100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting van alle colleges en literatuur van AIP!! $6.36   Add to cart

Summary

Complete samenvatting van alle colleges en literatuur van AIP!!

1 review
 53 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van 74 pagina's waarin alle colleges zijn verwerkt. Ook is alle literatuur die verplicht is voor het tentamen erin verwerkt. Hierdoor heb je 1 samenvatting waarin alles staat wat je moet kennen!

Preview 4 out of 74  pages

  • December 21, 2022
  • 74
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: fleur1205200 • 1 year ago

avatar-seller
Algemene inleiding Psychologie

College 1: algemene inleiding

Hoofdstuk 1 de wetenschap van psychologie
Psychologie is de studie van geest, brein en gedrag
Psychologsiche wetenschap zorgt voor kritisch denken

Psychologiche wetenschap helpt ons om biased en onnauwkeurig denken te begrijpen.
Verschillende soorten biases:
 Bewijs negeren (confirmation bias / bevestigingsvoordeel)  je focust je vooral op
bewijs dat je verwachtingen ondersteunt
 Het zien van relaties die niet bestaat
 Accepteren van na-de-feitelijke verklaringen  achteraf zoeken naar verklaringen
ookal heb je niet de complete informatie
 Nemen van mentale shortcuts  je gebruikt simpele regels (heuristics) die niet altijd
kloppen

Nature/nurture debat
Mind/body probleem  vraagstuk of geest en lichaam gescheiden zijn of dat de geest een
subjectieve ervaring is van de hersenactiviteit
 Dualisme  het idee dat geest en lichaam compleet gescheiden zijn

Structuralisme  deze stroming maakt gebruik van methodes zoals introspectie
(zelfreflectie)  theorie is gebaseerd op het idee dat de bewuste ervaring kan worden
opgedeeld in onderliggende componenten
Functionalisme  geest is complexer en kan dus niet worden opgedeeld in alleen
elementen  de stroom van bewustzijn is dat er continu gedachtes zijn in de geest, dit kan
niet gestopt worden
Evolutie, aanpassing en gedrag  Darwin evolutietheorie  aanpassingen zijn
veranderingen die de overlevingskansen vergroten worden doorgegeven aan de
nakomelingen. Natuurlijke selectie is het proces dat adaptieve (nuttige) veranderingen
worden doorgegeven aan nakomelingen en niet-adaptieve veranderingen niet  de beste
nakomelingen overleven: overleven van de sterkste

Schools of thought zijn de verschillende manieren waarin je over psychologie kunt
nadenken:
 Psychoanalytische benadering  deze benadering focust vooral op het
onderbewuste  in het klinische veld wordt gebruikt gemaakt van psychoanalyse
- Freud
 Behaviorisme / gedrag  deze benadering focust zich op de invloed van
omgevingsfactoren op waarneembaar gedrag
- Watson
 Gestalt beweging  de perceptie van objecten is subjectief en afhankelijk van de
context  het geheel van persoonlijke ervaringen is niet alleen de som van de delen

,  Humanistische psychologie  focust op hoe mensen zelf vrij zijn om activiteiten te
kiezen die hun gelukkig maken  deze benadering benadrukt de goedheid van
mensen
 Cognitivisme  er werd steeds meer gekeken naar de functie van het brein in
waarneembaar gedrag  dit werd door behavioristen niet geaccepteerd

Hoofdstuk 2 onderzoeksmethode

Hypothese is een specifieke, toetsbare voorspelling rondom een fenomeen  gebaseerd op
theorie

Wetenschappelijke methode  bewijs krijgen voor een vraagstuk  er wordt data
verzameld, geanalyseerd en geinterpretheerd  procedure van de wetenschappelijke
methode gevolgd:
1. Formuleer een onderzoeksvraag
2. Bekijk de literatuur over het onderwerp
3. Formuleer de hypothese
4. Ontwerp het onderzoek
5. Voer het onderzoek uit
6. Analyseer de data
7. Verwerk de resultaten
Replicatie is het opnieuw uitvoeren van een onderzoek om te kijken of de data hetzelfde zijn

3 type onderzoeksmethode:
1. Beschrijvend onderzoek  observeert gedrag om het vervolgens objectief te
beschrijven.  Casestudy (uitgebreid onderzoek naar bepaalde persoon of
organisatie), Participantobservatie (onderzoeker is betrokken bij de situatie),
naturalistische observatie (onderzoeker is passief in de situatie), self-reports
(vragenlijsten). Biases:
- Reactiviteit  de aanwezigheid van de observator zorgt ervoor dat het gedrag
dat geobserveerd wordt, verandert. (Hawthrone effect  verandering omdat
mensen weten dat ze geobserveerd worden)
- Observator bias / vertekening van de waarnemer systematische fouten in de
observatie die komen door de verwachtingen van de observator
- Experimentele verwachtingseffect  de verwachtingen van de observator
kunnen er voor zorgen dat het geobserveerde gedrag verandert.
2. Correlationeel onderzoek  onderzoeken he variabelen met elkaar samenhangen.
 scatterplot (weergave) laat zien of er een positieve of negatieve correlatie is  bij
geen correlatie spreken we van een zero correlatie. Problemen:
- Het probleem van richtinggevoeligheid: je weet niet in welke richting de
correlatie verloopt  veroorzaakt A, B of B juist A
- Derde variabele: het is mogelijk dat een storende variabele de relatie tussen de
variabelen veroorzaakt
- Correlatie is niet hetzelfde als een causatie (bij causatie is er spraken van oorzaak
 gevolg)
3. Experimenteel onderzoek  de onderzoeker manipuleert de onafhankelijke
variabele om het effect op de afhankelijke variabele te meten. Een operationele

, definitie beschrijft en meet een variabele  zodat deze objectief begrepen kan
worden
- Experimentele groep is de groep deelnemers die de ‘behandeling’ ontvangt.
- De controlegroep is de groep die gebruikt wordt om te vergelijken met de
experimentele groep.
- Wanneer er verschillende mensen in de experimentele groep zitten dan in de
controlegroep spreek je van een between-group design
- Een confound / verwarring is alles wat mogelijk de afhankelijke variabele
beinvloed en dus effect heeft op de resultaten  alle storende variabele
- Een operationele definitie beschrijft en meet een variabele, zodat deze objectief
kan worden begrepen

Selectie van deelnemers
 Populatie is de totale groep waar de onderzoeker iets over wil weten
 De steekproef is een klein deel van de populatie waar het experiment op wordt
uitgevoerd
 Random assignment / randomisatie van groepen  proefpersonen worden
willekeurig over de verschillende groepen verdeeld
 Selectie bias is wanneer de proefpersonen niet volledig wilekeurig verdeeld worden

Ethiek  niet alles mag

Hoe is data geanalyseerd en geevalueerd?  valide, betrouwbare en accurate data
 Validiteit  meet je wat je zou moeten meten?
- Construct validiteit is de mate waarin je meet wat je wil weten.
- Externe validiteit is de mate waarin de resultaten van het onderzoek
gegeneraliseerd kunnen worden naar de populatie
- Interne validiteit is de mate waarin de resultaten komen door de onafhankelijke
variabale en dus niet door confounds (storende variabelen)
 Betrouwbaarheid is de stabiliteit en consistentie wanneer je meerdere metingen
doet
- Random fout/onsystematische fout verschilt in elke meting
- Systematische fout komt door een fout in de meting en is dus constant
 Nauwkeurigheid is de mate waarin een experimentele maatregel foutloos is

Meta-analyse is een studie waarin de resultaten van meerdere studies zijn samengevoegd
Aan de hand van inferentiele statestieken wordt bepaald welke effecten het gevolg zijn van
toeval en welke niet  Statistisch significant  wanneer er een hele kleine kans is dat dat
de resultaten toevallig samen plaatsvinden

, College 2: Biologie van het Brein
Hoofdstuk 3

Evolutietheorie
Theorie van darwin  natuurlijke selectie
 Alleen de diersoorten die zich goed kunnen aanpassen aan de omgeving hebben een
grotere kans op overleving en op nakomelingen, waardoor hun genen sterker terug
komen in de populatie en toekomstige populaties.
 Wanneer individueen met bepaalde eigenschappen zich beter kunnen aanpassen en
voortplanten, waardoor hun genen met eigenschappen sterker terugkomen in de
volgende generatie (transmutatie)

Intelligentie: je vermogen tot aanpassen bij verandering

Binnen een soort moet variabiliteit zijn  is belangrijk voor overleving van de soort (waarbij
alleen de individuen die zich het beste aan kunnen passen aan de omgeving, overleven)
 Spontane mutatie draagt bij aan de diversiteit binnen de soort.

The naturalistic fallacy = misvatting dat de evolutie een doel heeft  het is een continu
proces zonder einddoel
 Evolutie is compleet  werkt nergens naartoe

Omgevingsfactoren hebben invloed op genexpressie  of een bepaald gen wordt
geactiveerd (drukt zich uit) of niet

Genen en gedrag hebben wel onderlinge relaties maar geen causaties, want DNA codeert
voor een eiwit en niet voor gedrag.
 Genotype: je genoom  complete set genen (kan niet worden veranderd)
 Fenotype: de expressie van je genen  je uiterlijk en functioneren (kan wel worden
veranderd)

Chromosoom  DNA  gen
Een dominant allel drukt zich altijd uit als het aanwezig is, een recessief allel als er geen
dominant allel aanwezig is.

Genetica (nature) en de omgeving (nurture) zijn van invloed op het fenotype  de studie die
zich bezighoudt met de samenhang tussen genen en de omgeving heet gedragsgenetica
 Bij tweelingstudies worden de overeenkomsten tussen verschillende type tweelingen
vergeleken om de genetische basis van eigenschappen vast te stellen
- Monozygote tweeling  identiek  kunnen kleine verschillen zijn in DNA
- Dizygote tweeling  niet-identiek  zijn genetisch niet meer hetzelfde als broer
of zussen
door het vergelijken van identieke tweelingen die samen of apart zijn opgegroeid kan men
onderzoeken wat de invloed van genen is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liekeverk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.36  4x  sold
  • (1)
  Add to cart