1. Globalisering: politieke omgeving
Globalisering is die epoche die na de koude oorlog is begonnen → Toen globalisering beginnen
gebruiken zonder dat er altijd een duidelijke definitie voor is
→ Vroegere tijdperken: atoomtijdperk, industrieel tijdperk
Bipolaire wereld: West en oost: Amerika en sovjet unie → opheffing van de wereld tussen west en
oost
Karakter globalisering: aanleunt bij wat er in het westen aan het gebeuren is
→ Globalisering is datgene dat het westen heeft voort gebracht
Het is in gang gezet door de bevrijding marktkrachten + technologische vernieuwingen
→Europese integratie had als doel de markt te stimuleren en was een vorm van globalisatie
→ Technologische vernieuwing is zeer kenmerkend voor globalisering → internet is meest bekende,
en heeft het verder versterkt
Proces met sociale gevolgen en invloed op culturen
→ De manier waarop wij de arbeidsmarkt organiseren wordt meer door digitalisering bepaald
→ Culturen: de manier waarop wij leven is nu ook helemaal anders dan 30 jaar geleden
Wereld wordt 'kleiner' (alles komt dichterbij) en 'groter' (onoverzichtelijk)
→ Meer contacten en relaties
→ Het wordt ook minder overzichtelijk
→ Door digitalisering wordt het makkelijker info over bepaalde onderwerpen te vinden
→ Belangrijke van het minder belangrijke onderscheiden wordt makkelijker, we kunnen alles
opzoeken
In de 19e eeuw was ook globalisering
Laatste twee eeuwen: -ismen (rationalisering, industrialisering, urbanisering, bureaucratisering,
democratisering, individualisering, secularisering)
→ Zaken die duiden op aspecten van de globalisatie en een groter deel creeren
Processen
→ Die verandering inluiden: modernisering (koepelbegrip)
➢ Globalisering: alles wordt steeds verbeterd
→ Intern: in de maatschappij zelf
Globalisering verloopt intercontinentaal, daarom voor 19e eeuw niet over globalisatie spreken pas na
de val van het ijzeren gordijn.
→ Verschillende culturen komen met elkaar in contact en nemen dingen over van elkaar, hierdoor
komt er ook meer verschil
➢ China wil eigen cultuur doorzetten in de wereld, ze worden assertiever
Definitie
“Globalization refers to processes whereby social relations acquire relatively distanceless and
borderless qualities, so that human lives are increasingly played out in the world as a single place”
John Baylis and Steve Smith (ed.), The Globalization of World Politics, Oxford 1997
• Distanceness: er is geen afstand meer tussen continenten, relaties, mensen zelf
• Borderless: grenzen worden meer doorlaatbaar, zeker op vlak van handel en economie
• De wereld wordt een grote ruimte waar alle mensen contact hebben met elkaar
1
,“Globalization refers to all those processes by which the peoples of the world are incorporated into a
single society, global society” (Martin Albrow)
• Single society is globaal
“Globalization can… be defined as the intensification of worldwide social relations which link distant
localities in such a way that local happenings are shaped by events occurring many miles away and
vice versa” (Anthony Giddens)
• Anthony: rector van London school of economics → begin 2000 boek over de derde weg
geschreven, concept waar tony blair (prime minster UK, in jaren 2000) graag uitpakte, samen
met duitse collega (Gerbard Schröder) nagedacht over derde weg: kapitalisme en socialisme
en dan moest er een derde komen.
• Distant localities: de afstanden in de wereld worden zodanig een vorm aangegeven zodat die
geografische afstand geen rol meer speelt → beinvloeden elkaar steeds door onderlinge
contacten
“While at the same time fostering in people a growing awareness of deepening connections between
the local and the distant’ (Martin Steeger, 2010).
• Het lokale en het verwijderen wordt opgeheven, de afstand is geen hindernis meer. Mensen
worden zich bewust dat ze diepere contacten gaan hebben met de rest van de wereld
“The characteristics of the globalization trend include the internationalizing of production, the new
international division of labor, new migratory movements from South to North, the new competitive
environment that accelerates these processes, and the internationalizing of the state … making
states into agencies of the globalizing world” (Robert Cox)
• Internationalisatie productie: productie heeft verschillende vestigingen in verschillende
landen
Vb. Airbus: onderdelen worden in Frankrijk en Duitsland geproduceerd en worden dan
samengebracht
→ Regio’s gaan specialiseren
• Migratiestromen: meer en meer de laatste jaren door de toenemende oorlogsgebieden en
mensen die een andere toekomst zoeken. Meestal ook de hoger opgeleiden van het land of
de beter gestelde.
• De concurrentie blijft toenemen door nieuwe technologieën dus innoveren blijft belangrijk.
• De staat wordt een soort agentschap: de staat was vroeger veiligheid bieden aan burgers, nu
is het promotieagentschap voor de lokale handel, industrie en economie.
“The worldwide movement toward economic, financial, trade, and communications integration.
Globalization implies the opening of local and nationalistic perspectives to a broader outlook of an
interconnected and interdependent world with free transfer of capital, goods, and services across
national frontiers. However, it does not include unhindered movement of labor and, as suggested by
some economists, may hurt smaller or fragile economies if applied indiscriminately.’
• Vroeger lokaal is nu wereldwijd → internationale connecties men wordt afhankelijk van
elkaar.
• Vrij verkeer van kapitaal, goederen en diensten ook personen binnen EU.
→ Personen wereldwijd is moeilijker te organiseren
• Met globalisering de financiën meer klakkeloos zou door voeren zouden kleine
ondernemingen daaronder kunnen lijden.
‘Globalization is used to explain the recent integration of domestic economies, industries, cultures
and government policies around the world. This integration has occurred through increases in the
technological capabilities and efficiency of world trade, communication and transportation. Primarily,
2
,globalization refers to the economic integration of the global markets, but it is also used to describe
the socio-cultural integration that has been brought on by the rise of the Internet.’
• Integratie van alles dat in een groter geheel geplaatst kan worden door de digitalisering. Een
wereld zonder internet is niet meer denkbaar.
• Efficiëntie is mee te wijten aan de digitalisering.
• Vrije handel en sociaal hebben we veel meer contacten door de digitalisatie.
‘Globalization is the tendency of investment funds and businesses to move beyond domestic and
national markets to other markets around the globe, thereby increasing the interconnection of the
world. Globalization has had the effect of markedly increasing international trade and cultural
exchange.’
• Overstijgen de nationale markt en zorgen voor een stijging van de connectie wereldwijd
→ Zowel handel als cultuur (mensen)
“Globalization is not an economic event; it’s a psychological phenomenon. It means that all of the
developed West’s values — its mindset and expectations and aspirations — are seen as the norm.”
(Peter Drucker)
• De westerse cultuur is psychologisch dat zich verspreid
“Globalization is what we in the Third World have for several centuries called colonization” (Martin
Khor 1995)
• Globalisatie is wat vroeger kolonisatie was
Uniforme kenmerken
1) Machtsverhouding staten ↔ markten
• Verschuift ten voordele van de markten
• Transnationale concerns
• Gevolg: staten minder invloed m.b.t. economische politiek / en dit leidt afbouw sociale
zekerheid
→ Vb. Renault vilvoorde: de hoofdzetel had besloten fabriek te sluiten en zorgde voor
commotie omdat er veel mensen werkloos werden door deze beslissing. Er kon niets tegen
gedaan worden, die onderneming stond boven de staat, staat had geen invloed. Hierdoor
was er dus minder sociale zekerheid.
• De staat wordt geografisch beperkt en bepaald
2) ‘Culturele globalisering’
• Communicatie/ cultuurindustrie v.h. Westen
• Homogenisering (cultureel): alles ordt hetzelfde, we vinden overal dezelfde winkels wat zorgt
voor een uniform straat beeld
• Heterogenisering als reactie: eigen cultuur proberen benadrukken
• Glocalisering (‘think global, act local’): je kan wereldwijd contacten leggen, maar behoud de
eigen identiteit
• Gelijktijdig optreden = 'Universalisering van het particuliere en particularisering van het
universele' (Roland Robertson)
→ Datgene wat typisch is voor een bepaalde regio wordt als iets universeel gezien, en dat
universele wordt vertaald naar de localiteit
3
, 3) “space-time compression” (geograaf David Harvey) :
• Technologie
• Virtueel samen-zijn: mailverkeer, virtuele lessen,…
• Effectieve afstand geringer dan de geografische (communicatie): afstand kan verkleint
worden door digitalisering
• Niet zozeer verdichte interactie tussen nationaal georganiseerde maatschappijen, maar
tendens tot oplossen van territorialiteit en ruimtelijk georganiseerde staatkundigheid
→ Meer dan internationale relaties, het irrelevant maken van territorium en van wat op de
staat gebaseerd is
Samendrukken van ruimte en tijd: ruimte betekend ook tijd, want tijdrovend om zich te verplaatsen.
4) Nieuwe actoren naast staten en Internationale Organisaties:
• Transnationale concerns: multinationals
• Transnationale civil society: mensen vormen virtueel een samenleving, mensen voelen zich
misschien meer samen met mensen 5000 km verder dan mensen die in hun buurt wonen
2 maatschappij denkers die een grondige analyse van het kapitalisme
hebben geleverd. Engels dacht al internationaal, maar de vader was
transnationaal want had textielfabriek lokaal en manchester en was dus
een kapitalist die transnationaal werkte. Engels heeft met kapitaal van
zijn vader Marx gefinancierd.
“Das Bedürfnis nach einem stets ausgedehnteren Absatz für ihre Produkte jagt die Bourgeoisie über
die ganze Erdkugel (….) An die Stelle der alten lokalen und nationalen Selbstgenügsamkeit und
Abgeschlossenheit tritt ein allseitiger Verkehr, eine allseitige Abhängigkeit der Nationen
voneinander…”
Karl Marx/Friedrich Engels
(Das Kommunistische Manifest, 1848):
De behoefte naar steeds grotere afzet van producten jaagt de bourgeoisie heel de wereld rond. Er zit
een gejaagdheid achter, het moet altijd maar sneller en sneller gaan. Vroeger leefde de mensen
rustig en nu is iedereen altijd bereikbaar en is iedereen altijd bezig.
→ Gejaagdheid typisch voor globalisering
I.p.v. oude lokale behulpzaamheid komt er een verkeer van en naar alle kanten.
→ Treinverkeer, scheepsverkeer komt allemaal in gang en zo worden de naties afhankelijk van elkaar
Voorlopers
• Economische interdependentie (Keohane and Nye 1971): transnationale actoren
• ‘global village’ (Marshall McLuhan 1964)
• ‘world society’ (John Burton 1972): interacties tussen niet-statelijke actoren; ‘web’: patronen
< handel, taal, communicatie
• ‘international society’ (Hedley Bull 1977): set van afgesproken normen
• ‘End of history’ (Fukuyama 1992)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HWStudent2200. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.