BIOVEILIGHEID
BELANG VAN BIOVIELIGHIED
Interne bioveiligheid door groepen dieren te scheiden want biggen scheiden bijvoorbeeld heel veel ziekte kiemen uit dus die wil
je niet bij bv oudere dieren hebben
Morbiditeit: percentage geïnfecteerde dieren die ook ziek worden
Hoge pathogene vorm is hoge mortaliteit
Wat is bioveiligheid? Alle maatregelen die de INSLEEP en VERSPREIDING van een
ziekte moeten voorkomen en ziekteverwekkers laag houden. De preventie en
bescherming, reduceren infectiedruk. Externe en interne bioveiligheid. Vermijden
en reduceren van gebruik van medicatie (en zeker van antibiotica). Economisch
voordeel, betere opbrengst, minder kosten. Een aandoening bij een dier kan de
voeding ook beïnvloeden, zoals salmonella. Als dieren beter presteren zijn ze gezonder en hebben ze een beter welzijn hierdoor
is er ook een economisch voordeel
Bioveiligheidsmaatregelen moeten rekening houden met de belangrijkste transmissiefactoren, de transmissieroutes.
Algemeen (voetenbadje, kledij, ophokplicht) vs specifieke bioveiligheidsmaatregelen.
Bioveiligheid als onderdeel van ziektebestrijdingsprogrammas. Het doel ervan is reductie of eradicatie van bepaalden ziekten of
pathogenen. De onderdelen zijn preventie, monitoring en bestrijding. De programmas worden gestuurd vanuit de overheid.
Voorbeelden: IBR rund, salmonella bestrijding.
Tuberculinatie test: tuberculose in huid inspuiten. Is er reactie dmv zwelling? à tuberculose
Migratie van mensen zorgt voor daling van bioveiligheid. Mesen uit 3 e landen nemen vaak weer ziektes mee.
PRINCIPES VAN BIOVEILIGHEID
1. Scheiding hoge (YOPI) van lage risicogroepen: vermijd contact tussen infectieuze dieren en gevoelige dieren. Vermijd
indirect contact tussen beide groepen. Indien scheiding niet te garanderen: toepassen van quarantaine, beschermende
kledij, ontsmetting
2. Verlaag de infectiedruk (aanwezig aantal ziekteverwekker per dier per ruimte): hou de infectiedruk op een laag niveau
zodat immuniteit kan opgebouwd worden.
Bioveiligheid is dus niet een 0-100% verhaal
3. Identificeer de belangrijkste
transmissieroutes: bepaal de relevante
routes van besmetting. Bepaal zo de juiste
bioveiligheidsstrategie
4. Risico is de combinatie van kans op
besmetting en de frequentie van voorkomen van
transmissieroutes
5. Grotere groepen dieren vormen een groter risico: hogere kans op een hogere infectiedruk. Intensievere productie kan
leiden tot een daling van de immuniteit. Grotere veeteeltbedrijven hebben dus een sterker bioveiligheidsplan nodig
Huisdieren kunnen neospora overbrengen
,COMPONENTEN VAN DE BIOVIELIGHEID
a. Externe bioveiligheid: aankoop van dieren en dierlijke producten. Transport van dieren, mest en karkassen. Aanvoer
van water, voeder en gereedschap. Toegang van bezoekers. Ongedierte en vogels. Geografische ligging (ver genoeg van
andere bedrijven)
- Open of gesloten bedrijf
- Belang hygienesluis: bedrijfskledij. Eerst wassen. Dan ontsmetten
- In een piep klein beetje mest kan nog heel veel salmonella zitten
- Wielkassen etc ook ontsmetten
b. Interne bioveiligheid: ziektemanagement (ziek dier apart). Allin/allout. Bezettingsgraad. Compartimentalisatie (splitsen
van groepen) en werkvolgorde; gebruik van protocollen. Reinigen en ontsmetten.
- Specifieke looproute
- Kadaverhuisje verplicht
BIOVEILIGHEID METEN EN EVALUEREN
Biocheck vragenlijst: vragenlijst laat verantwoordelijke nadenken over zijn bedrijf. Vaak wordt een eigenaar blind voor bepaalde
dingen. Identificatie van de zwakke punten à opstellen actieplan
Meetmethodes
1. Bacteriologisch onderzoek: gebeurt na reinigen en ontsmetten. Totale bacteriële telling. Microbiologische
indicatorbacteriën: enterococcen, E coli, MRSA, salmonella. Sneltesten beschikbaar. Gram negatieve bacteriën zijn
minder gevoelig voor desinfectie dan virussen (kunnen zo als indicator gebruikt worden). Agar contact platen (ACP):
tellen en identificeren van CFUs. Gebruik van swabs
2. Adenosine trifosfaat monitoring: uitgevoerd na reiniging. ATP is aanwezig in alle prokaryoten en eukaryoten. Gebaseerd
op activatie van het enzym luciferase met vorming van luceferine. Mogelijk om de effectiviteit van een
reiniging/ontsmetting te testen. Geen identificatie van de besmetting mogelijk
3. Visuele inspectie: aanwezigheid van visueel organisch materiaal
Identificeer de ‘moeilijke locaties’: waar stapelt vervuiling op. Waar is het moeilijk te reinigen? Pas een specifiek protocol toe
Elk gebouw, infrastructuur stelt andere reinigings- en ontsmettingseisen: impact verschillende materialen. Slijtage van gebruikte
materialen.
BIOVEILIGHEID EN DIERTRANSPORT
Deelnemers aan het examen worden ondervraagd over hun kennis op volgende terreinen: identificatie en registratie. Algemene
voorwaarden voor het vervoer. Administratieve verplichtingen. Eerste hulp bij ongevallen. Reinigen en ontsmetten.
Dierenwelzijn en transport. Praktische aspecten van de omgang met dieren. Veilig omgaan met dieren.
Het examen omvat een algemene module die door elke deelnemer aan het examen voldoende gekend moet zijn. Daarnaast zijn
er dierspecifieke modules. Vervoerders en verzorgers die deelnemen aan het examen kunnen kiezen voor 1 of verschillende
dierspecifieke modules. Op het getuigschrift wordt vermeld voor welke diersoorten het getuigschrift geldig is.
Het reinigen en ontsmetten is verplicht op de losplaats:
1. Indien dit een verzamelcentrum is waar er na het lossen dieren geladen worden (uitzondering: niet op prijskamp,
wedstrijd…)
2. Indien dit een slachthuis is waar het voertuig (leeg) vertrekt
In alle andere gevallen dient het voertuig gereinigd te worden na elk vervoer van landbouwhuisdieren en, indien nodig, voordat
opnieuw landbouwhuisdieren geladen worden. Deze reiniging en ontsmetting kan gebeuren bij de vervoerder thuis of in een
erkende ‘reinigings- en ontsmettingsplaats’
Voor vervoer van eigen dieren binnen een straal van 50km moet het voertuig enkel gereinigd en ontsmet worden op de
losplaats: indien dit een verzamelcentrum is waar er na het lossen dieren geladen worden indien dit een slachthuis is waar het
voertuig (leeg) vertrekt.
Directe risico’s gekoppeld aan dierentransport
1. Immuniteitsdaling door transport en stress; opflakkering van ziekte bij dragers, hogere pathogeen uitscheiding
, 2. Blootstelling aan nieuwe pathogenen door slecht ontsmet transport
3. Temperatuurvariatie, hitte stress, tocht, slechte ventilatie
4. Inbreuken dierenwelzijn en -comfort
Bioveiligheid en transport van dieren: ieders verantwoordelijkheid
Belang van: serologische status. Vaccinatie protocollen. Quarantaine periode. Gevaar zoönoses. Specifieke regels exotische
dieren. Diergeneeskundige controles en attesten.
Een dier dat op transport gaat is een risico
Belgie is vrij van hondsdolheid maar komt soms wel via grenzen binnen. Men moet dus altijd alert blijven.
2 weken voor symptomen al besmettelijk. 6 maanden tot hondsdolheid zichtbaar wordt
Onder de 12 weken kan je geen dier importeren ondanks eventuele vaccinatie want het dier is dan nog niet resistent genoeg
ertegen.
BIOVEILIGHEID EN DESTRUCTIE
In vlaanderen: Rendac, Denderleeuw. 24 uur op 24 meldingssysteem. Veehouderijen, slachterijen, dierenartsen, verwerkers en
slagers. Ophaling kadavers en dierlijke resten binnen de 2 dagen na oproep.
Afvalstromen = high risk material! Na ophaling! Grondige desinfectie: 200 ml 5% formaldehyde per m2. Transport van zieke
dode dieren kan gepaard gaan met vergroot risico tot verspreiding
In de EU-verordering is bepaald dat destructiemateriaal als categorie 1 materiaal als categorie 2 of 3 materiaal moet worden
beschouwd
Karkas categorieën
Categorie 1 materiaal (uitsluitend geschikt voor verwijdering):
kadavers van runderen, kalveren, schapen en geiten. Bloed van runderen zonder negatieve BSE test. Kadavers van
gezelschapsdieren. Residuen uit afvalwater van bedrijven waar categorie 1 materiaal vrijkomt
Categorie 2 materiaal (niet voor dierlijke consumptie):
vrije mest; varkensdarmen, indien niet ontdaan van ongeboren mest. Afgekeurde en bedorven delen van geslachte dieren, niet
zijnde categorie 1 materiaal. Kadavers, niet zijnde categorie 1 kadavers. Bloed van runderen na negatieve BSE test, van kalveren,
van schapen en geiten. Residuen uit afvalwater en mengsels van categorie 2 materiaal met categorie 3 materiaal.
Categorie 3 materiaal (niet voor menselijke consumptie):
delen van ante en post mortem goedgekeurde dieren. Huiden, hoeven, horens, en varkenshaar van ante mortem goedgekeurde
dieren. Bloed van ante mortem goedgekeurde varkens, konijnen en pluimvee. Varkensdarmen van ante en post morten
goedgekeurde dieren die vrij zijn van ongeboren mest.
BIOVEILIGHEID IN DE PLUIMVEEHOUDERIJ
Pluimvee is intensieve
houderij
Piramide is opbouw van pluimvee sector. In top alleen nog waar genetisch materiaal wordt gegenereerd, geen ziektes etc binnen
brengen. Vaak gesitueerd in pluimvee arme regios.
, Verticaal: van moeder afzakken naar kind. Bv salmonella
Horizontaal: van kip a naar kip a naast elkaar bv
Algemene biosecurity principes:
geografische lokalisatie (hoeveel dieren, windrichting, wilde vogels). Opbouw en structuur van het bedrijf (bedrijf afsluiten van
de buitenwereld en toegang controleren, propere en vuile zone, controle op wilde vogels, ongedierte en insecten, hygienesluis,
perfect te reinigen en ontsmetten. Identificeer de bron van infecties (mens, materiaal en voertuigen, voer, vogels, afval,
ongedierte). Reinigings- en desinfectieprotocollen. Waterkwaliteit
Enkele heel belangrijke hygiene aspecten in de pluimveehouderij:
All-in all out is heel belangrijk. Mest bevat vocht en is bron van NH3. Belang van stof. Vliegen. Rode vogelmijt. Salmonellosis,
campylobacter. Voetzool en pootproblemen.
Mest zo snel mogelijk drogen om geen infectieuze bron van te maken en bron van ammoniak (irriterend)
Bestrijden van stof. Stof kan ziekteverwekkers dragen. Fomietes: stukjes materiaal die rond dwarrelen waaraan virus of bacterie
kan plakken
Vliegen kunnen ook ziekteverwekkers mee brengen
Rode vogelmijt onder vleugel kip en bloed zuigen. Put kip uit en kan ziekte overbrengen
Salmonellosis en campylobacter: typische diarree
Belangrijk figuur
BIOVEILIGHEID IN DE VARKENSHOUDERIJ
De verantwoordelijke van elk varkensbedrijf wordt verplicht elk jaar om door zijn bedrijfsdierenarts een risico enquete te laten
uitvoeren en een actieplan op te laten stellen om zo de bioveiligheid op het varkensbedrijf te evalueren en te verbeteren. Enkel
gezelschapsvarkens worden vrijgesteld.
Groot belang van biosecurity:
Intensieve sector, sterk geïntegreerd. Epidemische en endemische aandoening. Sterke link met volksgezondheid. Sterke link met
reductie in gebruik van antibiotica. Sterke link met economische bedrijfsresultaten. Varkenshouderij in een dense varkensregio.
Kernprincipes van bioveiligheid op een varkensbedrijf:
Infectiedruk laag houden door extreme goede hygiene. Externe bioveiligheid (quarantaine. Afvoer van afval, mest en kadavers.
Propere en vuile zone, toegang bezoekers. Voeder, water en gereedschap. Ongedierte, vogels, wilde dieren). Interne
bioveiligheid (ziektemanagement. Speenperiode. Werklijnen en protocollen. All-in/all out; bezettingsgraad. Hygiene materiaal,
hygienestations. Immuniteit)
Speenperiode is een risico volle periode voor big om infectie door te maken. Lokale immuniteit valt weg. Ook zeug in gaten
houden want druk op melkklieren gaat omhoog.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller diergeneeskundeUAntwerpen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.