100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting theorievragen fysica en procestechnologie $7.98   Add to cart

Summary

Samenvatting theorievragen fysica en procestechnologie

 32 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

alle oplossingen voor de theorievragen en procestechnologie

Preview 3 out of 20  pages

  • December 22, 2022
  • 20
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Fysica
Theorievragen


1) SI - eenheden Grootheid Symbool
kilogram massa kg
meter lengte m
seconde tijd s
graad kelvin temperatuur K
ampère elektrische stroom A
mol hoeveelheid materie mol
candela lichtintensiteit cd
2) Rust en beweging van een lichaam zijn relatieve begrippen en enkel bepaalbaar ten opzichte
van een ander lichaam (bv . een auto t.o.v de aarde). Een lichaam is t.o.v een ander in rust als
de plaats en stand t.o.v dat lichaam niet veranderen. Het is in beweging wanneer de plaats en
stand t.o.v het andere lichaam wel veranderen.
3) Een eenparige beweging is een beweging waarbij in gelijke tijdsintervallen gelijke wegen
worden afgelegd. De snelheid is dus gedurende de gehele beweging constant.
∆s
ν=
Qt
4) Een eenparige cirkelvormige beweging is een beweging op een cirkelvormige baan waarbij in
gelijke tijdsintervallen dezelfde afstand op de cirkel wordt afgelegd.
- Periode (T) = de tijd nodig om de gehele cirkel rond te gaan
- Frequentie (f) = het aantal omlopen per tijdseenheid (bv. 4 per seconde)
1
 f¿
T
- Omtreksnelheid (ν omtrek) = de snelheid bekeken vanuit de afstand van de cirkel tot
het middelpunt van de cirkel oftewel de cirkelgrootte. Hoe kleiner de cirkelgrootte,
hoe kleiner de omtreksnelheid.
2π r
 ν omtrek ¿ = 2πr * f
T
- Hoeksnelheid (ω) = de snelheid waarmee de hoek veranderd per tijdseenheid. (in
rad/s)
∆θ
 ω¿ (1toer = 2π/T) met Δθ = de middelpuntshoek (hoek t.o.v x-as) in
Δt
radialen
5) De drie beginselen van Newton :
1) Wet van traagheid : Elk lichaam in rust waarop geen enkele kracht wordt uitgeoefend
blijft in rust, en elk lichaam in beweging waarop geen enkele kracht wordt uitgeoefend
blijft in eenparige rechtlijnige beweging verdergaan.
2) Grondbeginsel van dynamica : De kracht uitgeoefend op een lichaam is recht
evenredig met de versnelling van dit lichaam. De versnelling is dan weer omgekeerd
evenredig met de massa van het lichaam. Dit zorgt er onder meer voor dat zware

1

, bewegingen moeilijk in beweging komen, maar eens in beweging ook moeilijk tot
stilstand komen.
F
 a=
m
3) Wet van actie en reactie : Bij elke actiekracht hoort een evengrote reactiekracht in
tegengestelde zin. Zo duwt de muur waartegen je duwt evenhard terug.
6) Het traagheidsbeginsel is de eerste wet van Newton en zegt dat elk lichaam in rust waarop
geen kracht wordt uitgeoefend in rust zal blijven, en elk lichaam in beweging waarop geen
kracht wordt uitgeoefend zal ook eenparig en rechtlijnig voortbewegen.
Voorbeeld : Wanneer je botst met de auto zal jouw lichaam eenparig en rechtlijnig willen
voortbewegen waardoor je naar voor schiet.
7) ! Centripetale kracht/middelpuntzoekende kracht is de kracht op een lichaam bij een
eenparige cirkelvormige beweging die naar het middelpunt van de cirkel geörienteerd is zodat
ze steeds met dezelfde afstand tot het middelpunt blijft. Wanneer de centripetale kracht
opeens wegvalt, gaat de beweging van het lichaam over in een eenparige rechtlijnige
beweging in de bewegingsrichting van het lichaam op dat moment.
mv ²
 F¿ ’
r
Toepassing : In een centrifuge worden zwaardere deeltjes van minder zware deeltjes van
elkaar gescheden door middel van het uitoefenen van centripetale kracht. Op de zwaarste
deeltjes wordt een grotere kracht uitgeoefend, en deze vliegen dus verder tot aan de
buitenzijde van de centrifuge.
! Wet van actie en reactie : Het lichaam oefent een evengrote kracht uit in tegengestelde zin
nl. de centriputale/middelpuntvliedende kracht. Dit is in principe een fictieve kracht naar
buiten gericht.
8) De wrijvingskracht is een kracht die tegenstand biedt aan een lichaam om te bewegen tegen
een ruw oppervlak. De wrijvingskracht is steeds in tegengestelde zin dan de bewegingszin van
het lichaam. Zolang de wrijvingskracht groter is dan de uitgeoefende kracht van het lichaam,
zal het lichaam in rust blijven.
 Fѡ = μ * Fn Met μ = wrijvingscoëfficient (afhankelijk van de aard van de
stoffen)
Met Fn = normaalkracht (ractiekracht van het opp. op de massa)
9) De weerstandskracht is de kracht die tegenstand biedt aan een lichaam om zich voort te
bewegen in een fluïdum. De weerstandskracht is steeds in tegengestelde zin dan de zin van de
snelheid waarmee het lichaam beweegt.
De weerstandskracht is afhankelijk van :
1) De snelheid van het lichaam
2) De vorm van het lichaam
3) De afmetingen van het lichaam
4) Soort fluïdum (lucht < water)
10) Geleverde en ontvangen arbeid zijn beide vormen van arbeid. Arbeid is de kracht op een
lichaam maal de projectie van deze kracht op de richting van de verplaatsing van het lichaam.
 W = F * Δs
Wanneer de verplaatsing dezelfde zin dan de kracht heeft, spreekt men van geleverde arbeid.
Het product is dan positief.
Wanneer de verplaatsing een tegengestelde zin dan de kracht heeft, spreekt met van
ontvangen of opgeslorpte arbeid. Het product is dan negatief.


2

, 11) Gravitationele potentiële energie is de potentiële energie van een lichaam met een bepaalde
massa dat zich op een bepaalde hoogte van het aardoppervlak bevindt.
Elastische potentiële energie is de potentiële energie van een veer in een welbepaalde
toestand van uitrekking.
Het zijn dus beiden vormen van potentiële energie, maar in een andere context.
12) Vormen van energie en energie-omzetting :
Energie is de eigenschap van een systeem om arbeid te kunnen verrichten. Wanneer arbeid
wordt verricht gaat de energie over van de ene vorm in de andere. (in Joule)
1) Mechanische energie/arbeid : Energie die een kracht over een weg verplaatst.
2) Potentiële energie : Energie van een massa in een bepaalde plaats/toestand.
Vormen : gravitationele energie en elastische potentiële energie.
3) Kinetische energie/bewegingsenergie : Energie van een massa in beweging.
4) Chemische energie : Energie van een chemische reactie.
5) Elektrische energie : Energie tussen geladen krachtvelden van lichamen.
6) Magnetische energie : Energie door krachtwerking tussen magneten.
7) Stralingsenergie : Energie van elektromagnetische straling.
8) Kernenergie : Energie aanwezig in atoomkernen.
9) Inwendige energie : Energie aanwezig in een lichaam als gevolg van de moleculaire
opbouw van dat lichaam. (som Ek en Ep van dat lichaam)
10) Thermische energie : Energie door warmte.
13) Inwendige energie is de energie aanwezig in een lichaam als gevolg van de moleculaire
opbouw van dit lichaam. Het is de som van de Ek en Ep van alle atomen en de interacties van
de atomen binnen de molecule en de interacties met ander moleculen. De hoeveelheid
inwendige energie valt niet te berekenen aangezien men van elk deeltje de snelheid en
afstand tot de buren niet kan berekenen, omdat deze voortdurend veranderen.
Voorbeeld : Fotosynthese
14) Warmte is een vorm van energie. Het is het transport van inwendige energie (som Ep en Ek)
van een lichaam met een hogere T naar een lichaam met een lagere T, en dit tot beide
temperaturen gelijk zijn aan elkaar.
15) Temperatuur is een maat om aan te duiden hoe warm of koud een lichaam/fluïdum is, of met
andere woorden wat de gemiddelde kinetische energie is van de atomen en moleculen in dit
lichaam/fluïdum.
 T(K) = T(°C) + 273,15
16) ? Weerstandspyrometer & thermokoppel: Bij een weerstandspyrometer stijgt de elektrische
weerstand naarmate de temperatuur stijgt. In tegenstelling tot een thermokoppel, die bestaat
uit 2 aan elkaar gelaste metalen. Als het laspunt op temperatuur wordt gebracht die
verschillend is van de de temperatuur van de uiteinden ontstaan tussen de uiteinden
temperatuurverschil dat functie is van de temperatuur op de lasplaats.
17) Vaste stoffen :
1) Hebben een eigen vorm en een eigen volume
2) Bezitten een zekere mate van hardheid (mate waarin een stof zich verzet tegen het
indringen van een andere stof)
3) Bezitten een welbepaalde trekvastheid (er is een kracht nodig om een staafje van een
zekere doorsnede van de stof te kunnen breken)
18) Kristallijne vaste stoffen zijn vaste stoffen die bestaan uit een vast kristalrooster ; de deeltjes
zijn driedimentioneel geordend. Het smeltpunt van deze stoffen staat vast.
Amorfe vaste stoffen zijn vaste stoffen die niet bestaan uit een vast kristalrooster ; de deeltjes


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller florencevannevel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.98
  • (0)
  Add to cart