Gehele samenvatting van het boek ‘Ontwikkelingspsychologie’ Robert S. Feldman
(5e /7e) – Compleet, duidelijk en met voorbeelden
Inhoud
Hoofdstuk 1; Een inleiding in de ontwikkeling van het kind……….…………………………2-4
Hoofdstuk 2; Theoretische perspectieven en onderzoek…………………………………….4-10
Hoofdstuk 3; Het begin van het leven…………………………………………………………10-14
Hoofdstuk 4; De geboorte en het pasgeboren kind …………………………………………14-15
Hoofdstuk 5; De fysieke ontwikkeling in de babytijd ………………………………………..15-16
Hoofdstuk 6; De cognitieve ontwikkeling in de babytijd……………………………………..16-19
Hoofdstuk 7; De sociale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling in de babytijd.19-21
Hoofdstuk 8; De fysieke ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd………………………….21-24
Hoofdstuk 9; De cognitieve ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd………………………24-27
Hoofdstuk 10; De sociale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling in de peuter
en kleutertijd……………………………………………………………………..27-31
Hoofdstuk 11; De fysieke ontwikkeling in de schooltijd……………………………………...31-32
Hoofdstuk 12; De cognitieve ontwikkeling in de schoolleeftijd……………………………...32-36
Hoofdstuk 13; De sociale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling in de school-
leeftijd…………………………………………………………………………….36-38
1
,1. Inleiding ontwikkelingspsychologie Robert S. Feldman
1.1.1.
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit van
conceptie tot aan de ouderdom. Ook wel levenslooppsychologie genoemd.
De reikwijdte noemen we aanzienlijk vanwege de veel uiteenlopende onderwerpen.
Onderzoek naar kinderen; 3 centrale thema’s:
1. Fysieke ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling
3. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
Ontwikkelingspsychologen richten zich (meestal) op één van deze thema’s en specialiseren zich.
Binnen hun specialisatie kijken ze naar specifieke leeftijden, gecategoriseerd:
1. Prenatale periode conceptie tot geboorte
2. Baby- en peutertijd geboorte tot 3 jaar
3. Kleutertijd 3 tot 6 jaar
4. Schooltijd 6 tot 12 jaar
5. Adolescentie 12 tot 20
We hebben het over gemiddelden.
Het bereiken van de adolescentie heeft bijvoorbeeld te maken met seksuele rijping en deze vindt per
persoon op een verschillend tijdstip plaats.
De prenatale periode en de baby- en peutertijd is wel afgebakend.
De tijdstippen waarop gebeurtenissen zich in het leven van mensen voltrekken kan aanzienlijk
variëren door 2 factoren:
1. Biologische oorzaken
VB: de een is sneller volgroeid dan een ander.
2. Omgevingsfactoren (cultuurverschillen)
VB: in sommige culturen wordt er voor je bepaald met wie je het leven deelt. (uithuwelijken)
1.1.2.
Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek is geboren.
Mensen die tot een bepaalde cohort behoren zijn onderheven aan een aantal:
normatieve gebeurtenissen: gebeurtenissen die zich voor de meeste leden van een groep op dezelfde
manier voltrekken. VB: bereiken van de puberteit, beginnen aan verplicht onderwijs.
=gericht op de omgeving
Normatieve gebeurtenissen kunnen biologisch, sociaal of cultureel bepaald zijn.
Ontwikkeling wordt ook bepaald door: normatieve invloeden: etnische afkomst, sociale klasse,
lidmaatschap, bepaalde subcultuur.
=persoonlijk gericht
Deze leiden tot conformiteit omdat men voor de gevolgen van afwijkend gedrag vreest.
2
,Niet normatieve gebeurtenis: specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een
specifiek persoon op een tijdstip dat deze gebeurtenis de meeste anderen niet overkomen. VB: op 16-
jarige leeftijd topsporter worden bij PSV.
1.2.
Middeleeuwen: kinderen werden gezien als imperfecte miniatuurvolwassenen. Dit werd in de kunst zo
afgebeeld, vooral gelet op de kleding. Pas rond 1600 kregen kinderen een eigen status.
Baby biografieën: een van de eerste geschriften waarin kinderen methodisch werden bestudeerd. Dit
werd gedaan door ouders. Ze legden de fysieke en taalkundige mijlpalen van hun kind(eren) vast.
Charles Darwin: ontwikkelde een evolutietheorie die ervoor zorgde dat de observatie van kinderen
een systematisch karakter kreeg. Het begin van een nieuwe kijk.
Dankzij nieuwe psychologische inzichten werden mensen zich bewust dat gebeurtenissen tijdens hun
jeugd van invloed zijn op het verdere leven.
Belangrijke sociale veranderingen leidde ertoe dat de ontwikkelingspsychologie als apart vakgebied
werd erkent.
1.2.2. onderliggende thema’s niet van belang
1.2.3.
Één van de belangrijkste kwesties binnen de ontwikkelingspsychologie is de vraag of ontwikkeling zich
continue of discontinue voltrekt.
Continue verandering: geleidelijke verandering waarin prestaties zich op een bepaald niveau
voortvloeien uit eerdere niveaus.
=kwantitief: onderliggende ontwikkelingsprocessen die aanzet geven tot verandering blijven
gedurende het hele leven hetzelfde.
VB: lichaam groeit geleidelijk. Sterke overeenkomsten met denken, praten en handelen.
Discontinue verandering: verandering vindt plaats in verschillende stappen/stadia.
=kwalitatief: want ieder stadium levert gedrag op dat anders is dat gedrag in eerdere stadia.
(kleutertijd, kindertijd, adolescentie)
De ontwikkeling kan heel abrupt, oftewel discontinue, verlopen.
Maar ook de invloed van de omgeving speelt een belangrijke rol.
Kritieke periode: een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste
gevolgen heeft.
VB: een liefdesvolle volwassene naast je hebben in de vroege kinderjaren is noodzakelijk voor een
veilige hechting.
Plasticiteit: de mate waarin ontwikkelingsgedrag of fysieke structuur kan worden gewijzigd.
Dit spreekt de kritieke periode dus een beetje tegen, want plasticiteit gaat er vanuit dat ‘schade’ uit de
vroege kinderjaren kan worden hersteld in latere jaren.
Ontwikkelingspsychologen van NU spreken liever over: gevoelige periode: hier zijn consequenties niet
altijd blijvend. Een afgebakende periode, meestal vroeg in het leven van een organisme, waarin dat
organisme extra gevoelig is voor bepaalde omgevingsinvloeden die betrekking hebben op een
bepaald facet van de ontwikkeling.
3
, Maar ook: specifieke perioden: vroege ontwikkelingspsychologen zien de kindertijd en de adolescentie
nadrukkelijk als belangrijkste perioden. Zij focussen zich op ‘specifieke perioden’.
Én het: levensloopmodel: in moderne theorieën ligt de nadruk op groei en verandering in de loop van
de levensduur en op verbanden tussen verschillende perioden.
Daarnaast speelt de relatieve invloed van nature en nurture nog een grote rol.
Nature: gedrag is het gevolg van de eigen genetisch bepaalde natuur.
Nurture: gedrag is het gevolg van de fysieke en sociale omgeving.
Maturatie: het proces van geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie.
2. Theoretische perspectieven en onderzoek
2.1.
Observaties worden aan de had van theorieën samengevat.
2.1.1.
Theorie: Psychodynamisch Perspectief
Door: Sigmund Freud
Stelt: gedrag komt voort uit innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon
zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
VB: Marije 2 jaar, ouders gaan scheiden. Ze hebben veel ruzie. Nu Marije 28 is, heeft ze moeite
met het aangaan van langdurige liefdesrelaties.
‘Het onbewuste is verantwoordelijk voor een groot deel van ons dagelijkse gedrag’
Freud verdeeld de persoonlijkheid in, in 3 aspecten:
ID: primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig is bij de
geboorte. VB: driften, eten, honger genotsprincipe
EGO: rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid. Vormt een buffer tussen de echte
wereld om ons heen en het primitieve ID. realiteitsprincipe.
SUPER iemands geweten. Onderscheid goed/kwaad. Ontwikkeld rond de 5/6 jaar.
EGO:
Volgens Freud voltrekt de psychoseksuele ontwikkeling zich doordat kinderen een aantal fasen
doorlopen waarbij genot of bevrediging telkens met een ander lichaamsdeel wordt geassocieerd.
Fixatie: gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost
conflict. Als kinderen niet instaat zijn zichzelf in een bepaalde fase voldoende te bevredigen of als e
teveel worden bevredigd kan dit leiden tot fixatie.
Volgens ontwikkelingspsycholoog Erikson (zie volgende pagina) gaat ontwikkeling een leven door.
Volgens Freud stopt deze na het bereiken van de adolescentie.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller djrenzo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.