Mondiale Processen In Historisch Perspectief (A002630)
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Aangezien prof. dr. Limberger geen cursus aanbiedt, heb ik alles wat hij zegt in zijn lessen zorgvuldig (en redelijk letterlijk) neergetypt. Ze bevatten alle lessen en ik behaalde voor dit vak een 16/20.
Mondiale Processen In Historisch Perspectief (A002630)
All documents for this subject (3)
1
review
By: ArnaudWylocke • 1 year ago
Seller
Follow
jarneverdonck
Reviews received
Content preview
Mondiale processen in historisch perspectief:
lesnotities, 2021-2022
Samengesteld door Jarne Verdonck
Inhoudsopgave
Les 1 ......................................................................................................................................................... 2
Les 2: Historische interacties op lange termijn – De Oude Wereld ...................................................... 10
Les 3: Mondiale interacties tussen Oude en Nieuwe Wereld ............................................................... 17
Les 4: De Europese takeover, 1750-1850 .............................................................................................. 24
Les 5: Prekoloniale Afrikaanse rijken en de Europese Scramble for Africa ........................................... 34
Les 6: Deel 1: Limberger: Modernity India ............................................................................................ 43
Les 6: Deel 2: Wim de Winter: Vroege moderniteit in India: verlichtingsreizigers, Europese percepties
van moderniteit, en het andere ............................................................................................................ 47
Les 6 Deel 3: Tine Vekemans: Moderniteit + India ................................................................................ 62
Les 7: “Native Americans” & “Modernity” ............................................................................................ 67
Les 8: dekoloniale processen in Afrika .................................................................................................. 77
Les 9: De Afrikaanse postkoloniale situatie........................................................................................... 86
Les 10: Islam en westerse moderniteit ................................................................................................. 96
Examen ............................................................................................................................................ 105
Vragen vorig jaar ............................................................................................................................. 105
1
,Les 1
Founding father
▪ Ruddy Doom
o Vroeg zich af waarom geschiedenis zo eurocentrisch is
o Ons verleden bestuderen; vaderlandse geschiedenis
▪ Sterk gebaseerd op schriftelijke bronnen
o Beperkingen
➢ Talen zoals Arabisch zijn moeilijk
▪ Vak opgericht: derde wereld in historisch perspectief
Derde wereld
▪ Ondertussen veel nieuwe vakken opgericht; niet enkel naar Europa kijken, vergelijkend
perspectief.
▪ Rond 2000: mondiale processen in historisch perspectief
o Fenomeen: globalisering en mondialisering
o Derde wereld is verouderd, individueel werelddelen bekijken is niet goed
▪ Historische samenhang tussen welvaart Westerse industrielanden en armoede in
Derde Wereld?
o Kolonisatie van 16e-17e eeuw
▪ Koloniaal verleden achtervolgt ons nog allemaal
o Verhoudingen tussen groot deel van de wereld met Europa bepaalt
➢ Historisch geheugen, socio-economische ongelijkheid, racisme
➢ Niet altijd zo rechtlijnig als ze lijken
Mondiale processen
▪ Op einde 20e eeuw interactie op economisch, technologisch, … vlak veel intenser
▪ Perspectieven zijn enorm geëvolueerd; er zijn nieuwe dingen gekomen die ons anders
doen denken over geschiedenis.
Mc Neal: accumulatieproces
▪ Kapitalistisch wereldsysteem is wereldwijd systeem, verband tussen kernregio in
West-Europa 16e eeuw en periferie.
o Armoede en economische afhankelijkheid afhankelijk van kapitalistisch
wereldsysteem, zonder echt politieke druk uit te oefenen.
➢ In 20e eeuw EU, VS; 21e eeuw Azië rising
▪ Modernisering
o Niet enkel economische welvaart
o Wat is modern?
➢ Ook cultureel element: we definiëren ons op onze culturele waarden
(bv. ons rechtssysteem)
➢ We noemen ons modern in tegenstelling tot niet-modern…
• Bv. op ons verleden (middeleeuws wordt als minder beschaafd
beschouwd als het heden)
➢ Jaren ’70: modern positieve connotatie
➢ Krijgt later meer kritiek
2
, o Moderniteit is complex verhaal
➢ Bv. emigratie: andere visie op moderne samenleving
▪ Actuele debatten
o BLM: verleden slavernij speelt nog grote rol, 19e eeuw nog burgeroorlog
o Migratie: bv. Indonesië
o Fundamentalisme: wat is belangrijk? Verschillen in verschillende
samenlevingen. Geschiedenis in bv. politiek.
Geschiedenis: west vs. the rest
▪ Geschiedenis als project van westerse verlichting
o Belang in 19e eeuw van nationale staat
➢ Nationale geschiedschrijving
➢ Identiteit burgers vorm geven
o Soort standaardpatroon
➢ Oude Nabije Oosten (ontstaan geschiedenis) → Rome, Europa, Westen
▪ Geschiedenis moderne samenleving
▪ Standaardverhaal: Klassieke Oudheid -> Middeleeuwen -> VMT -> Industrialisering ->
moderne samenleving
o Plaats niet-Europese samenlevingen: beschavingsgeschiedenis etnografische,
statische weergave, vaak als ahistorisch gezien.
➢ Europa: “Je moet mee zijn met de trein van de klassieke
wereldgeschiedenis en dingen aan periferische zijn stagnerend. Pas
vanaf 1500 krijgen deze landen een rol in de westerse geschiedenis.
Afrika: slavernij, Azië: handel. Zij zijn figurantenrol toebedeeld.”
➢ Maar bv. in China: ook al vroeg stedelijke beschaving. Keizers volgen
alternatief systeem van heerschappij. Hun historische perceptie van het
verleden is anders. In 19e eeuw krijg je meer interactie tussen China en
Westen.
➢ Vanaf 1947: communisme, andere vorm van moderniteit.
▪ Anders dan in Europa dus.
▪ Geschiedenis voor grote delen van de wereld bepaald door koloniale verhoudingen
o In moderne geschiedenis. 16e eeuw: koloniale overzeese expansie + handel
Azië
➢ Langetermijngevolgen
o Eind 19e eeuw: kolonisatie en invloed Azië na Conferentie van Berlijn; Europa
koloniale macht in Afrika
▪ Postkoloniale periode
o VS, eind 18e eeuw
o Westerse
o Nog steeds een sterke economische afhankelijkheid
o Politiek van ontwikkelingshulp
➢ Afrikaanse bevolking helpen om beter te worden: recept:
modernisering politiek (politiek, economische instellingen, cultuur, …).
3
, Uitgewerkt door westerse mensen. “Parcours zoals westen
bewandelen, zo word je welvarend en modern.”
Moderniteit in mondiale context
▪ Veel te maken met technologie.
▪ Wat is modern?
o Charles Taylor: new practices and instituional forms (science, technology,
industrial prouction, urbanization, new ways of living (individualism,
secularization, instrumental rationally) and new forms of malaise (alienation,
meaninglessness, a sense of social dissolution). Veel elementen kunnen anders
ingevuld worden per bevolking.
Moderniteit: het (westerse) standaardverhaal
▪ Moderniteit is het centrale metaverhaal van (westerse) geschiedenis
o Evolutie naar westerse samenleving (selffulfilling prophecy)
o Moderne economie werd als groeimodel aanzien
➢ Andere aspecten beetje op zelfde manier
▪ Moderniteit als nieuw universalistisch project vanaf 18e eeuw
o Oorsprong 16e eeuw; reformatie, renaissance, humanisme
▪ Basis: waarde van Verlichting
▪ Maakt komaf met traditionele banden
o Altijd binair element: moderne <-> traditionele
o Zich afzetten tegen dominantie traditionele instellingen
➢ Idee van vooruitgang; geschiedenis gaat vooruit
▪ Vooruitgang, technologie, wetenschap
▪ Revoluties (1750-1850)
o Politieke: bv. Franse Revolutie
➢ Rechtsstelsel, politiek stelsel
➢ Industriële
➢ Consumptie: keuzes zijn belangrijk geworden dan status om tot
bepaalde groep te behoren
➢ Wetenschappelijke
o Centrale rol natiestaat
➢ Definiëren zich door onderdaan te zijn van een koning
➢ 19e eeuw: veel nationale revoluties
• Maakten zich heer en meester over onze identiteit
o Vlag, hymne, …
o Onderwijs (bv. Guldensporenslag)
➢ Gemeenschappelijk doel; solidariteitsgevoel krijgen om belastingen te
betalen. Staat staat garant voor onze sociale zekerheid, verdediging,
politie… en neemt deze rollen voor ons over.
Moderniteit & kapitalisme
▪ Industriële consumptiesamenleving
▪ Arbeid en consumptie bepalen ritme van leven en sociale positie van het individu
4
, ▪ “Commodificatie”
o Systeem van kapitalisme vormt ons om tot een koopwaar. Arbeid is ons
grootste kapitaalinzet, we verkopen die via loonarbeid en krijgen daarvoor
materiële welvaart, status,… voor terug
▪ Economisch wereldsysteem
o Nationale economie; munt, economische politiek
➢ Na 2000: multinationals maken het de nationale economie moeilijk
➢ Staat is sterk bepaald door de markten
▪ In laatste tijd is het idee dat de nationale staat op economisch vlak de hoofdspeler is
doorprikt.
▪ Staat moet zich concurreren met regionale staat over bevoegdheden
o België en Vlaanderen
o Spanje en Catalonië
o Europese Unie en nationale spelers (nationale soevereiniteit)
o Verenigde Naties
▪ Bevoegdheids- en identiteitsconflicten zorgen dat natiestaat niet meer de enige speler
is zoals in 20e eeuw
De rol van de natiestaat
▪ Ontstaat tijdens de 19e eeuw
▪ Streeft naar monopolie van politieke macht
▪ Heeft grote invloed op alle levensaspecten: rechtspraak, politieke economie,
opvoeding, gezondheidszorg
▪ Drager en maker nationale identiteit
o Staat investeert hier heel veel in
➢ Onderwijs, nationale omroep (monopolie op radio, tv)
• Informatieverstrekking, taal,…
▪ Deel van internationale systeem
▪ IN concurrentie met supranationale spelers en regionale belangengroepen
Moderniteit: een ambigu concept
▪ Vooruitgang, sterven naar welvaart, optimisme
▪ Maar complexe samenleving, vol onzekerheid
▪ Modernisering gaat parallel met gevoel van verlies van traditie het authentieke…
“disenchantement” – streven naar geborgenheid, “goeie ouwe tijd”
5
, ▪ Ferguson: moderniteit als sociale hiërarchie (positieve kanten van moderniteit zijn
alleen toegankelijk voor geprivilegieerde groepen)
o Bv. alleen rijken kunnen moderne wagen kopen
▪ Moderniteit is nooit absoluut, staat in wisselwerking met tradities, tegenstromingen,
kritieken…
Kritiek
▪ Marxisme: afrekening met het kapitalisme
o Marxisten zeggen dat kapitalisme zorgt voor ontvreemding van gemeenschap,
werk en zelf
▪ Max Weber: alles overheersende bureaucratie
▪ Circa ’60-’70: Frankfurtschool (Horkheimer, Adorno, Habermas): gevangen in
commodificatie, industrieel kapitalisme en algemene uniformisering van de wereld
▪ Postmodernisme
o Kritiek op dominant discours over moderniteit (deconstructie)
o Sublieme kritiek Westerse hegemonie
➢ Overheerste groepen; bv. sociale minderheden, vrouwenbeweging
o Fragmentatie, fusion, interculturaliteit
o Michel Foucault: overheersing door “totale instituties” zie Weber)
Moderniteit: een mondiaal proces
▪ Vanuit Europees perspectief: ontstaan in Europa
Modernisering = lineaire ontwikkeling
▪ Maar grote regionale verschillen: Europa is verschillend van Azië/Afirka/Amerika
▪ Verschil stad vs. platteland / Europa vs. kolonies / centrum vs. periferie
▪ Modernisering verloopt verschillend – verschillende historische trajecten
o Bv. secularisering platteland/stad, verkiezingen, …
▪ Modernisering = resultaat van historische processen
Moderniteit in Europa: verschillende fases
▪ Opkomst vroegmoderne oorsprongen (renaissance, humanisme, reformatie) – vooral
intellectueel
▪ 18e-19e eeuw (verlichting, politieke revoluties, industrialisering) – dominant in Europa
▪ 1914-1945: crisis
▪ Hoogtepunt na 1945 – wereldwijd politiek model
▪ Vanaf jaren ’60: kritiek en tegenbewegingen
o Hippies: verzet tegen kapitalisme en moderniteit
o Vredebeweging: verzet tegen oorlogen
o Groen: zich verzetten tegen materiële bezittingen
▪ Rond eeuwwisseling 21e eeuw: globalisering – neoliberaal model
▪ Einde moderniteit: postmoderniteit
Regionale en culturele verschillen
▪ Verschillende samenlevingen gaan anders om met moderniteit
▪ Of verschillende verschijningsvormen van modernisering
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jarneverdonck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.72. You're not tied to anything after your purchase.