Hoe een strafzaak zal lopen, daar bestaat geen model voor. Dit is afhankelijk van de feiten
en omstandigheden die in een bepaalde zaak van toepassing zijn.
Procesdeelnemers
Binnen een strafzaak zullen/kunnen de volgende personen en instanties een rol spelen:
De verdachte
Het belangrijkste doel van een strafrechtelijk onderzoek is om te achterhalen wat er
nou precies is gebeurd wanneer er een vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit
heeft plaatsgevonden. Is er inderdaad een strafbaar feit begaan en wie is daarvoor
aansprakelijk. Deze vermoedelijke dader wordt de verdachte genoemd.
→ zelfs als het vrij duidelijk is wie het gaan heeft, moet worden gesproken van een
verdachte in plaats van een dader. Dit is het gevolg van de onschuldpresumptie, een
ieder is onschuldig totdat het tegendeel bewezen is.
Het is belangrijk om iemand aan te kunnen merken als verdachte, omdat er veel
bevoegdheden bestaan die alleen kunnen worden ingeroepen tegen iemand die
aangemerkt is als verdachte.
In art 27 lid 1 Sv is opgenomen wanneer er sprake van een verdachte is. Dit is het
geval wanneer er uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld
aan een strafbare feit voortvloeit. (voor aanvang van de vervolging)
In het tweede lid is bepaalt dat wanneer de vervolging heeft aangevangen dat dan als
verdachte wordt aangemerkt, degene tegen wie de vervolging is gericht.
Vooral wanneer het gaat om de definitie van de verdachte uit het eerste lid, dus
voordat de vervolging is aangevangen, is dit vaak moeilijk vast te stellen. Er moet
sprake zijn van een redelijk vermoeden dat een bepaald persoon een strafbaar feit
heeft gepleegd. Daarnaast moet dit redelijke vermoeden ook nog eens gebaseerd
zijn op feiten en omstandigheden. Om hier een duidelijker beeld bij te creëren,
wanneer er wel en wanneer er geen sprake is van een verdachte, bestaan er de
volgende twee arresten:
o Hollende kleurling-arrest
Er zijn twee agenten aan het surveilleren in een straat waarin zich een café
bevindt die er bekend om staat dat hier verdovende middelen worden gebruikt
en verhandeld. Uit dit café komt een man met een donkere huidskleur gerend
in de richting van de politie, waarbij hij zijn hand in zijn linker jaszak houdt. De
agenten houden hem staande. De verdachte weigert om zich te legitimeren
en daarop besluiten de agenten om hem te fouilleren. Bij deze fouillering blijkt
dat de man heroïne op zat heeft.
→ Om te beoordelen of er rechtmatig was gehandeld door de agenten, moest
worden gekeken of er überhaupt wel sprake was van een verdachte. Het
gerechtshof oordeelde hierover dat dit niet het geval was geweest. De feiten
, en omstandigheden waren in dit geval niet genoeg om daar een verdenking
op te baseren.
o Stormsteeg-arrest
In dit arrest ging het om een man die door de stormsteeg liep met zijn hand in
zijn rechterjaszak. Op het moment dat deze man de agenten zag, schrok hij
zo erg dat hij stil bleef staan en daarna wegrende. Net als in de vorige casus,
stond ook de Stormsteeg erom bekend, dat het een plaats was waar veel
verdovende middelen werden verhandeld en gebruikt.
→ In deze casus waren er wel ernstige bezwaren, op grond waarvan de
politie de verdachte mocht fouilleren.
Als een persoon eenmaal is aangemerkt als een verdachte, dan vloeien hiervoor ook
voor hem een aantal rechten uit voort. Deze rechten zijn onder andere:
Het zwijgrecht
Een verdachte mag niet worden gedwongen om zichzelf te belasten in een
strafrechtelijke procedure, of te wel een verdachte mag niet worden
gedwongen aan zijn eigen veroordeling mee te werken. Dit wordt ook wel het
neno tenetur-beginsel genoemd.
Op grond van art 29 Sv, is een verdachte niet verplicht om tijdens een verhoor
vragen te beantwoorden die hem woorden gesteld en moet hij van te worden
op de hoogte worden gesteld van zijn zwijgrecht. Dit wordt cautie genoemd.
Deze cautie moet voor ieder verhoord weer worden gegeven.
→ bij de cautie moet het wel gaan om vragen die worden gesteld over het feit
waarvan de verdachte wordt verdacht. Hij geldt bijvoorbeeld niet wanneer er
uitsluitend naar de naam van de verdachte wordt gevraagd.
→ wanneer de cautie niet wordt gegeven, dan kan dit tot gevolg hebben dar
de verklaring van de verdachte niet wordt gebruikt voor het bewijs op grond
van art 359a Sv, mits de verdachte daadwerkelijk in zijn belangen is
geschaad.
Het recht op bijstand
In art 28 Sv is bepaalt dat een verdachte het recht heeft op bijstand door een
raadsman, ook wel rechtsbijstand genoemd. Op grond van art 6 lid 3 sub c
EVRM is het recht op rechtsbijstand een mensenrecht van de verdachte. Het
kan hierbij gaan om een zelfgekozen raadsman, maar in sommige gevallen
kan aan de verdachte die geen raadsman heeft ook een raadsman worden
toegevoegd.
Het recht op inzage in processtukken
Alle processtukken die tijdens een strafproces worden verzameld, vormen
samen het dossier. Op grond van art 30 Sv heeft de verdachte recht om
kennis te nemen van de processtukken die betrekking hebben op zijn zaak.
→ in het derde lid is bepaalt dat de kennisneming van de verdachte kan
worden beperkt wanneer dit in het belang van het onderzoek is. De verdachte
kan hiertegen bezwaar maken bij de rechter-commissaris op grond van lid 4.
De raadsman
, Hieronder wordt de advocaat verstaan die de verdachte adviseert en met hem de
verdediging voert.
Getuige
Getuigenverklaringen spelen een belangrijke rol om een strafbaar feit te kunnen
bewijzen. Wanneer een getuige door de politie wordt gehoord, dan is hij niet verplicht
om te komen. Daarnaast is hij dan ook niet beëdigd en daarmee ook niet verplicht om
een verklaring af te leggen.
Dit is een ander verhaal, wanneer een getuige wordt gehoord door de rechter-
commissaris. In dat geval is de getuige namelijk verplicht om te verschijnen. Hij kan
zelfs, wanneer het horen ter zitting gebeurd, worden beëdigd, op grond van art 290
lid 4 Sv. Wanneer hij daarna een valse verklaring aflegt, dan is er op grond van art
207 Sv sprake van meineed. Wanneer de wet de getuige het recht geeft om te
zwijgen, dan wordt er gesproken van een verschoningsrecht.
Deskundige
Deskundigen spelen een rol om feiten vast te stellen op een gebied waar de rechter
de nodige kennis niet van heeft. Op grond van art 51i, 150 en 227 Sv, kan de officier
van justitie of de rechter een deskundige benoemen. Deze worden gekozen uit een
speciaal register. Het handige aan de deskundigen die in dit register staan, is dat hun
deskundigheid wordt aangenomen. Wordt er iemand anders gekozen die niet in dit
register staat, dan moet de deskundigheid van deze persoon worden gemotiveerd.
→ Op grond van art 150a lid 3 Sv kan de verdachte in sommige gevallen een
tegenonderzoek laten uitvoeren.
→ Voorbeeld van vragen die door een deskundige worden beantwoord: komt een
dodelijke kogel uit een bepaald pistool of is een verdachte ontoerekeningsvatbaar.
Benadeelde partij
Hiermee wordt de partij bedoeld die door het gepleegde strafbare feit schade heeft
geleden. Deze kan zich met en civielrechtelijke schadeclaim in het strafproces
voegen. Het is dan aan de rechter om te bepalen of deze claim wordt toegewezen.
Slachtoffer
Wanneer iemand wordt aangemerkt als een slachtoffer, dan bestaan er in art 51a-51h
Sv bepaalde rechten voor deze persoon. Deze zijn onder andere: het voegen in een
strafproces als benadeelde partij of het gebruikmaken van zijn spreekrecht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurtt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.