Thema 1: Kinderen en hun context: van
wetenschappelijke kaders en theorieën tot
concrete technieken en methodieken
Hoorcollege 1: algemene analytische modellen en
opvoedingsvaardigheden
Methodisch werken als jeugdprofessional betekent:
1. Overzicht hebben over de situatie (informatie verzamelen en ordenen)
2. Inzicht krijgen in deze gegevens/situatie (begrijpen)
3. Handelen met dit inzicht/met deze informatie
Pedagogische modellen kunnen helpen bij dit methodisch werken
2 soorten pedagogische modellen:
1. Pedagogische analytische modellen:
- Brengen factoren die opvoeding beïnvloeden in kaart
- Helpen informatie ordenen
- Helpen pedagogische situatie begrijpen
- Bv.: Belsky, Bakker, Hellinckx
2. Pedagogische handelingsmodellen:
- Brengen pedagogische vaardigheden in kaart
- Geven richting aan handelen in pedagogische situatie
- Bv.: opvoedingsvaardigheden volgens Patterson, opvoedingspiramide van Webster-Stratton
en Hancock, opvoedingsvaardigheden volgens Voets, opvoedingsmodel van Hellinckx,
opvoedingsvaardigheden volgens Alice van der Pas + samenvatting in huisje van SRW
Nieuw model: ICF-kader:
-
Analytisch model
-
Ontwikkeld onder de koepel van het WHO (World Health Organization)
-
Schema waarmee we casussen/situaties kunnen omschrijven, classificeren en ontleden
complexiteit hierin duidelijk maken
- Toepasbaar op het functioneren van alle mensen
- Standaardtaal + -schema ontwikkeld kan ruim gebruikt worden, kan tussen verschillende
beroepsgroepen, landen, talen gecommuniceerd worden
- Bedoeling: de situatie van een persoon genuanceerd voorstellen
Heeft 3 invalshoeken:
1
, 1. De mens als organisme:
- = functies en anatomische eigenschappen van een persoon
Mensen hebben verschillende onderdelen met hun eigen functie en anatomie
Fout bij deze functies/anatomie = stoornis (medische problemen, afwijking, verlies,
…)
Stoornis kan behandelt/opgelost worden door bio-medische interventies (dokter,
specialist, revalidatie, …)
- Situering analytische kaart: biologische factoren
2. Het menselijk handelen:
- = activiteiten die mensen doen, kunnen doen, willen doen, niet kunnen doen, …
Moeilijkheden bij het uitvoeren van deze activiteiten/handelingen = beperkingen
Oplossingen voor deze beperkingen = trainings- en ontwikkelingsprogramma’s
(trainen, vaardigheden verwerven, preventie, negatieve gevolgen wegwerken of
beperken, …)
- Situering analytische kaart: microniveau (psychologische, biologische en sociale factoren)
3. Participatie:
- = kunnen meedoen aan het maatschappelijk leven + een volwaardig lid zijn van deze
samenleving
Problemen hierbij = participatieproblemen (ontoegankelijkheid van een gebouw,
van bepaalde stukken van een stad, normen en waarden van maatschappij, bepaalde
groep wordt gestigmatiseerd/aan de kant gezet, …)
Participatieproblemen oplossen = aanpassing van diensten en maatschappelijke
structuren (problemen elimineren die in de maatschappij aanwezig zijn,
maatschappij moet hier zelf iets aan doen uitgangspunt: diversiteit!)
- Situering analytische kaart: meso- en macroniveau
= 3 invalshoeken waarmee je het functioneren van een persoon kunt bespreken!
Lijkt alsof hier eenrichtingsverkeer tussen is: mogelijkheden binnen functies en eigenschappen geeft
mogelijkheid tot welke activiteiten we kunnen doen geeft mogelijkheid tot mate van participatie
MAAR er bestaat eerder een wisselwerking tussen de 3 elementen! complexe samenhang: wederzijdse
interactie tussen die 3 elementen
3 beïnvloedende factoren bij deze 3 elementen/invalshoeken:
1. Aandoeningen en ziektes:
- Hoe beïnvloed de
ziekte/aandoening het
functioneren van deze persoon?
- Analytische kaart: biologische
factoren
2. Externe factoren:
- Bv. Woonplaats, werkomgeving,
kwaliteit buitenlucht, normen en
wetten, houding samenleving,
kenmerken gebouwen
(toegankelijk?), …
- Analytische kaart: meso- en
macroniveau
3. Persoonlijke factoren:
- Bv. Ras, geslacht, geaardheid, leeftijd, ingesteldheid, levensstijl, …
2
, - Analytische kaart: psychologische factoren
Verhouding tussen beïnvloedende factoren: wisselwerking wederzijdse beïnvloeding
Voordelen ICF-kader:
- Het gaat om het functioneren van ALLE mensen
- Niet zwart-wit
- Schema gebruikt standaardtaal/-begrippen aan zaken die anders moeilijk te bespreekbaar
zijn terminologie is neutraal
- Zowel belemmerende als bevorderende elementen in kaart brengen
- Kijkt zowel naar individuele als sociale factoren
- Oplossingen verzinnen o.b.v. verschillende invalshoeken
- Schema laat ruimte om allerhande participatieproblemen te bespreken + in kaart te brengen
Nadeel ICF-kader:
- Validiteit en betrouwbaarheid blijken laag te zijn
Wisselwerking verschillende factoren:
Waar kunnen wij als
jeugdprofessionals
betekenis hebben?:
- Aandoening/ziektes +
functies/anatomische
eigenschappen +
persoonlijke factoren
kunnen wij NIETS aan
veranderen (medische,
psychologische sector)
- Activiteiten, participatie
en externe factoren
kunnen wij WEL iets
voor betekenen
Bij werken met analytische modellen:
- Elk model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid
- Door met een bepaald model te werken, worden sommige factoren overbelicht en andere
factoren onderbelicht, of net niet belicht
- Gebruik van een bepaald model is een keuze
- De analytische kaart van SRW is geen model MAAR is een synthese van bestaande modellen
- De kracht van modellen zit in de kracht van de gebruiker ervan zoom in en uit, combineer, …
Analytische modellen als hulpmiddel bij methodisch handelen:
3
, Overzicht van handelingsmodellen:
- Opvoedingsvaardigheden volgens Patterson
- Opvoedingspiramide van Webster-Stratton en Hancock
- Opvoedingsvaardigheden volgens Voets
- Opvoedingsmodel van Hellinckx
- Opvoedingsvaardigheden volgens Alice van der Pas
Overzicht:
Opvoedingsvaardigheden volgens Patterson:
- Positieve betrokkenheid: er zijn, interesse tonen, spreken met je kind…een aanvaardende,
niet-oordelende houding aannemen
- Positieve bekrachtiging: opmerken, aanmoedigen en belonen van gewenst gedrag (hoe klein
ook)
- Toezicht/overzicht houden: goed overzicht houden over het gedrag heeft te maken met vier
grote W’s:
Met Wie is de adolescent weg?
Wat wordt er gedaan?
Waar heeft het plaats?
Wanneer zijn vertrek en aankomst gepland?
- Disciplineren:
Het juist natrekken en benoemen van ongewenst gedrag
Het negeren van onbelangrijk ongewenst gedrag
Het gebruik van negatieve gevolgen na ongewenst gedrag
- Interpersoonlijke probleemoplossing: gezamenlijk oplossen van dagdagelijkse problemen en
conflicten die op het niveau van de leefgroep aangepakt kunnen worden
Opvoedingspiramide Webster-Stratton en Hancock:
Opvoedingsvaardigheden volgens Voets:
- Sturen: voorkomen, verminderen of het beheersbaar maken van ongewenst gedrag
Toezicht/overzicht houden – monitoring: 4 W’s
Discipline – duidelijkheid, grenzen, regels en consequent optreden
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirtheherbots. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.