Voldoen aan basisbehoeften gaat niet vanzelf…
Men moet er iets voor doen!!
o Oermensen: verzamelen, jagen, etc…
o Neolithische revolutie: start landbouw & veeteelt
Verschil met jagers-verzamelaars; er ontstaat productie (actief ingrijpen in de natuur, meer
kijken naar wat de natuur allemaal doet en kan (begin moderniteit?))
Toen: in eerste instantie produceren om aan eigen basisbehoeften te voldoen
Na verloop van tijd: landbouwtechnieken verfijnen: er ontstaan productieoverschotten
o Meer produceren dan nodig is om aan eigen basisbehoeften te voldoen
o BV: meer graan dan eigen gezin nodig heeft, te veel melk, …
o Helaas nog geen bewaartechnieken
o DUS: ruilen
Ruilen
Eigen teveel aan graan aan ander gezin geven in ruil voor hun teveel aan appels
Ruilsysteem stoot op zijn beurt op beperkingen
o BV: gezin A heeft te veel graan en wil appelen in ruil, gezin B heeft appelen op
overschot maar heeft geen graan nodig, gezin B heeft melk nodig, maar A heeft geen
melk op overschot, gezin C heeft wel melk op overschot: hopelijk hebben zij nood
aan graan?
o Ruilen vaak via grote omweg (arbeidsintensief) + onzekere uitkomst
Nood aan universeel ruilmiddel
Ontstaan van bijzonder goed: GELD (heel de wereld gelooft erin en doet mee)
Vanaf dan: ruil verbreden, systematiseren, met steeds meer tussenpersonen ontstaan
markten
Wat is een markt?
= online/fysieke plek, waar vraag (consument) en aanbod (producent) (soms ook werkgevers en
werknemers) elkaar treffen om goederen en diensten uit te wisselen (soms ook arbeid) via
waardebepaling in geld (prijs) om in de basisbehoeften van de vragers te voorzien
Markt = “plek” waar je iets kan “ruilen” tegen iets anders
o Waar “transacties” plaats vinden, levert winst op
o BV: kledingwinkel is ook een markt de kledingmarkt
Met geld: “kopen” of “verkopen” aan een bepaalde prijs
o Handel drijven
Wat? Goederen en diensten
o Levert winst op voor verkoper = producent = aanbieder
o Zelfstandige ondernemer, bedrijf, winkel, onderwijsinstelling, hulpverlener…
Maar het kost ook iets aan koper = consument = vrager
o Individu, gezinnen, andere ondernemingen…
1
, Voorbeeld markt:
Markt voor rokjes en/of algemeen: kledingmarkt zoals op de markt zelfs, maar ook Zara,
Zalando…
Markt ouderenzorg; deel sociale sector (niet bedoeling winst maken, mensen helpen) zoals
bijv. wit gele kruis, rusthuizen…
Een speciale markt
Arbeidsmarkt (omgekeerde of geflipte markt): kan als goederen maar ook als een dienst bijv.
leerkrachten
Alle plaatsen waar betaald werk (arbeid) wordt verricht
- Wordt geleverd door werknemers
- Wordt betaald door werkgevers
- Arbeid kost iets aan onderneming
- Arbeid levert winst voor individuen/gezinnen = loon
- Met loon: kopen gezinnen op andere markten (= consumptiemarkten)
Wat is economie?
Verzameling van markten: markten vormen de essentie van de economie
o BV: ‘de markt trekt terug aan’ is economie die aan het groeien is (BV: na corona)
Kan weergeven worden door een economische cyclus:
Markten van consumptiegoederen
Prijs Winst
Gezinnen Ondernemingen
Markten voor
Winst ondernemingen
Prijs onderling
Arbeidsmarkt
Op markten maken de ‘verkopers’ winst (loon)
Winst rijkdom welvaart
Economie = welvaartsleverancier
2
,Welvaart
Is welvaart belangrijk?
Voor individuen: meer dan aan behoeften voldoen levenskwaliteit, welzijn (BV: comfort,
reizen…)
Voor maatschappij: beleid voeren om vredevol samenleven mogelijk te maken sociale
cohesie: werkbare (rechtvaardige) samenleving
Hoe?
Deel van winst/rijkdom publieke middelen (BV: belastingen)
Wie?
De verschillende overheden van een land
In het bijzonder: sociaal beleid
Armoedebestrijding via inkomensherverdeling, sociale zekerheid, gehandicaptenzorg,
ouderenzorg, onderwijs, welzijn…
Hoeveel welvaart? Hoe meten? !EXAMENVRAAG!
Klassieke manier om het te meten: Bruto Binnenlands Product (BBP)
Of: Bruto Nationaal Product (BNP) of: Bruto Nationaal Inkomen (BNI)
= de totale waarde van alle goederen en diensten die op de markt verhandeld zijn geweest, in één
land, op één jaar tijd
Je kijkt naar alle waarden, niet naar de som
Je zegt niet ik heb een miljard (som, optelling) mondmaskers verkocht, maar je kijkt naar de
waarde (geld) dat je verkocht hebt
!BELANGRIJK!
BV: BBP België ≈ € 450 miljard, BBP EU ≈ € 15.000 miljard (bij rijkste landen EU)
BV: BBP/capita (= BBP/hoofd, aantal inwoners) om welvaart te vergelijken
Grootste deel blijft private middelen
Overige deel worden publieke middelen (belastingen)
Examenvraag voorbeeld: een land heeft een BBP van 1000 miljard en een ander land heeft een BBP
van 2000 miljaard, welk land heeft het meest welvaart?
Antwoord: Je kunt dat niet weten, want je weet niet hoeveel inwoners met dat nationaal inkomen
moeten worden bediend, je weet het capita niet (deze moet je eerst weten voor je dit kunt weten!)
3
, Procent kunnen berekenen
Door BBP te vermenigvuldigen met een bepaald
percentage, BV: 29,22 kom je dan uit om 128,3
miljard euro?
Ook omgekeerd kunnen zoals BV: 128,3 miljard euro
hoeveel procent krijg je dan???
Oefenen, examenvraag!
Wij worden verwend door de staat zoals
Scandinavische landen BV: Denemarken
Belangrijk kanttekening
Het produceren van sommige goederen en leveren van sommige diensten gebeurt buiten
de economische cyclus
o Zelfvoorziening: zelf produceren voor eigen consumptie (zit niet in BBP)
BV: zorg voor eigen huishouden, opvang eigen (klein)kinderen, moestuin...
o Informele hulp: onbetaald en niet beroepshalve
BV: door mantelzorgers of vrijwilligers
Transacties vinden plaats buiten marktwerking
o Waarde wordt niet in geld uitgedrukt, niet in BBP
o Dragen wel bij aan welvaart (in het bijzonder aan welzijn)
Mantelzorg = zorg voor ouderen (BV: je oma is ziek, dus je mama gaat elke dag langs bij je oma om
haar te verzorgen, je neemt dus de zorg op voor een familielid (vaak ouderen) en is niet volledig
onbetaald (overheid zorgt soms voor vergoeding))
! economie zorgt dus voor welvaart en dus voor sociale cohesie !
Wat is economie (theoretisch)?
Economie = deel van maatschappelijk gebeuren (het sociale leven) niet goed, niet slecht en wordt:
Gevormd door individuen en hun gedrag
Gericht op bevredigen van oneindige behoeftes
Maar slechts beperkte middelen om te voldoen aan onze behoeftes
o = schaarste (= spanning die ontstaat door veel behoeftes, maar beperkte middelen)
Verplicht mensen om (min of meer bewust) te kiezen (economisch gedrag)
Geld, goederen, diensten Van overleven
aandacht, tijd, energie, tot
talent... zelfontplooiing
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller camillevanhunsel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.53. You're not tied to anything after your purchase.