100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Fundamenten van het recht (1e jaar, 1e semester) $7.51
Add to cart

Summary

Samenvatting Fundamenten van het recht (1e jaar, 1e semester)

 36 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Het vak over het heel semester, uitgebreid met lesnotities, handboek en powerpoint.

Preview 4 out of 39  pages

  • December 27, 2022
  • 39
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
DEEL I: BRONNEN EN BEGINSELEN VAN HET RECHT

HOOFDSTUK 1: DEFINITIE VAN HET RECHT

Recht is een geheel van afdwingbare regels, normen en waarden die door de samenleving tot stand komen om
deze samenleving te ordenen en rechtszekerheid te bieden.



EEN GEHEEL VAN REGELS
Niet alleen wetteksten in de codex, ook bronnen van recht  zie verder in volgend hoofdstuk


TOT STAND GEKOMEN DOOR SAMENLEVING
Recht komt er door onderlinge afspraken binnen een samenleving, in een democratie, parlement die regels
maakt, verkozen door de burgers  wetgeving is een weerspiegeling van wat de samenleving wenst

Wanneer er geen democratie is: door dictator opgelegde regels


AFDWINGBAARHEID
Een rechtsregel houdt een gebod; verbod; of betalingsverplichting in.
Om een gedraging afdwingbaar te maken, voorzien van straffen en tussenkomst rechter
Recht is voor iedereen van toepassing

Er zijn dus technieken en sancties zodat wij de regels volgen.

HOOFDSTUK 2: BRONNEN VAN HET RECHT

Verschillende soorten wetten

1. Normatieve/ formele wetten: uitgevaardigd door wetgevende macht
2. Materiële wetten: uitgevaardigd door uitvoerende macht

Bronnen van het recht hiërarchisch geschikt

1. internationale en supranationale normen met directe werking en het Verdrag betreffende de Werking
van de Europese Unie, aangevuld met Protocol 1 en EVRM
2. grondwet en algemene rechtsbeginselen en gewoontes met grondwettelijke waarde
3. bijzondere meerderheidswetten
4. wet-decreet-ordonnantie algemene rechtsbeginselen met wettelijke aard
5. KB’s en besluiten van de gemeenschaps- en gewestregering
6. MB’s en besluiten van de leden van de gemeenschaps- en gewestregering
7. Provinciale besluiten en verordeningen
8. Gemeentelijke besluiten en verordeningen

Gevolg van hiërarchie:
 Lagere overheid moet de normen van een hogere overheid eerbiedigen.
 Een rechter moet de norm toepassen die het hoogst in de hiërarchie staat en de tegenstrijdige lagere
norm buiten beschouwing laten (NIET vernietigen).
 Uitzondering: een rechter mag een wet of decreet niet toetsen aan de Grondwet en moet dus een wet
of decreet toepassen ook al is die in strijd met de Grondwet (prejudiciële vraag (= vraag voordat hij
=uitspraak doet) stellen aan het Grondwettelijk Hof).

,1. INTER- EN SUPRANATIONALE NORMEN
 Internationaal (publiek) recht (Volkenrecht) is het recht dat geldt tussen Staten onderling.
 Supranationale normen zijn afspraken en regels die internationale organisaties kunnen maken en
waaraan de landen die lid zijn, zich moeten houden.
o Vb. regels verenigde naties


 De belangrijkste rechtsbron van het internationale recht is het Verdrag (zie verder).

o Een Verdrag is een internationale overeenkomst tussen één of meerdere Staten of
deelstaten, tussen andere subjecten van internationaal recht en Staten of tussen hen
onderling.



DIRECTE WERKING
 Normen met directe werking staan boven de Grondwet.
o Verdrag betreffende Werking van Europese Unie
o Aanvullende protocol 1
o EVRM
 Als een verdragsbepaling directe werking heeft, kan elke burger zich voor de nationale rechtbanken
op die bepaling beroepen.
 Als een Belgische wet strijdig is met de tekst van een verdragsbepaling met directe werking, moet de
rechter die wet buiten beschouwing laten en het verdrag toepassen.
 Niet alle verdragsbepalingen hebben directe werking. Opdat een artikel directe werking zou genieten,
moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn:
o Ten eerste moet een norm ‘self-executing’ zijn. De bepaling, die aan de Staat een
onthoudingsplicht of een plicht om op een bepaalde wijze te handelen oplegt, moet
voldoende duidelijk zijn zodat geen verdere reglementering noodzakelijk is ter
verduidelijking. De rechter moet haar meteen kunnen toepassen.
o Een tweede vereiste is dat de norm rechten en plichten doet ontstaan voor de burger.
o Ook moet gekeken worden naar de bedoeling van de partijen en of zij de directe werking niet
uitdrukkelijk uitsluiten.


Voorbeeld:
Artikel 5,2 EVRM: “Een ieder die gearresteerd is, moet onverwijld en in een taal die hij verstaat op de hoogte
gebracht worden van de redenen van zijn arrestatie en van alle beschuldigingen die tegen hem zijn ingebracht”.
De bepaling is duidelijk en er is geen verdere reglementering nodig om haar te kunnen toepassen. De burger
krijgt een recht op informatie bij aanhouding. Uit de formulering (‘moet’) blijkt dat het de bedoeling was van de
verdragsluitende partijen om dit recht onmiddellijk toe te kennen.
De bepaling heeft dus directe werking.




Aangezien men in België de directe werking aanvaardt van het Europees Verdrag tot bescherming van de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna EVRM), spelen de nationale rechters een
belangrijke rol in de toepassing van het verdrag.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna EHRM) speelt dus een aanvullende rol in de controle
op de naleving van het verdrag. Je kan pas een procedure beginnen voor het EHRM als er geen
beroepsmogelijkheden meer zijn voor de nationale hoven en rechtbanken.

,STAND STILL-EFFECT
Zoals hierboven werd uitgelegd, hebben niet alle verdragsbepalingen directe werking. Dat wil niet zeggen dat
ze helemaal geen waarde hebben in het nationale recht.
Sommige bepalingen hebben een stand still-effect. Dat wil zeggen dat de overheid geen maatregelen mag
nemen die afbreuk doen aan het doel van de bepaling of een achteruitgang betekenen voor de
rechtsbescherming.


Voorbeeld:
Artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten (hierna ECOSOC
verdrag) bepaalt dat landen moeten streven naar kosteloze toegang tot het onderwijs. Dit artikel heeft geen
directe werking. ‘Streven naar’ wijst op een intentieverklaring en bovendien zijn verdere
uitvoeringsmaatregelen nodig. Eens er in een lidstaat van het verdrag kosteloos onderwijs gerealiseerd is, rust
op dit land de verplichting om dit in stand te houden.


Naast internationale en Europese Verdragen bestaat er nog andere Europese regelgeving, zoals o.m.
Verordeningen, Richtlijnen, Aanbevelingen…van de EU.



2. GRONDWET
De Grondwet legt de hoofdlijnen van de structuur en de organisatie van de Staat vast, evenals de fundamentele
rechten en vrijheden die er gelden.



3. ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN
Algemene rechtsbeginselen zijn fundamentele opvattingen die tot het wezen van de samenleving behoren en
zo belangrijk geacht worden dat ze juridisch normerend en afdwingbaar zijn. Het algemeen rechtsbeginsel
vloeit voort uit een specifieke wettelijke bepaling maar moet niet ‘geschreven’ zijn.

Vb. scheiding der machten, staat niet in de grondwet, iedereen recht op verdediging, onschuldig tot onrecht is
bewezen

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene rechtsbeginselen met grondwettelijke waarde, met
wettelijke waarde en met louter aanvullende waarde.


4. WET – DECREET – ORDONNANTIES (WETGEVENDE MACHT)
 Wet wordt uitgevaardigd door het federale Parlement
 Een Decreet door de Parlementen van de deelstaten (Gemeenschappen en Gewesten)
 Een Ordonnantie door het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Algemene richtlijnen, worden verder uitgediept in besluiten

5. BESLUITEN (UITVOERENDE MACHT)
 Koninklijk Besluit door federale regering
 Ministerieel Besluit door minister van de federale of deelstatelijke regering
 (Uitvoerings-)besluiten door de Regeringen van de deelstaten

Naast Besluiten worden ook Omzendbrieven door de verschillende Regeringen uitgevaardigd.

, 6. GEWOONTE
Hebben we niet echt in België


7. RECHTSPRAAK
Rechters gaan wetgeving toepassen. Kunnen wetgeving veranderen.

8. RECHTSLEER
Rechtsgeleerden die zich gaan verdiepen in recht.


9. BILLIJKHEID

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller camillevanhunsel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49160 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.51  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added