Dit is mijn samenvatting van het vak Politicologie, gedoceerd door professor Marc Hooghe aan de KU Leuven in verschillende richtingen. Zeer volledig. Heel het boek samengevat + extra info zoals grondwetsartikelen en actualiteit (2022). Ik studeerde enkel dit document en behaalde een 11/20 in eerst...
Politicologie
1. Politiek en politieke wetenschap
1.1. Politiek
• Politiek komt van Griekse ‘politika’ (= zaken die met polis te maken hebben)
o De polis = samenleving bij de oude Grieken
o Aristoteles: de mens is een ‘zoön politikon’ → sociaal dier (wil sociaal contact, met
anderen samenleven) & hiervoor regels nodig
o Plato: schreef in boek ‘Politeia’ eigen visie op samenleving neer, was tegen
betrekken van alle mannen in Athene (wilde filosoof-koning(en))
• Definitie ‘politiek’
o “Alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving”
▪ Ruime betekenis: elke vorm van samenleven
▪ Beperkter: …territoriaal gebonden samenleving
⧫ Territorium als voorwaarde voor soevereiniteit (= volstrekte
onafhankelijkheid)
o Meer precieze definitie: “Het proces waarbij samenlevingen op een voor de leden
bindende wijze de regels van hun samenleven bepalen, bewaren, wijzigen of
handhaven” (zie PWP voor analyse)
1.2. Variaties in politiek
• Verschillende aspecten van politiek dat kunnen variëren
o De ‘samenleving’ (1.2.1)
o De inhoud & reikwijdte (1.2.2)
o De vormen & structuren (1.2.3)
1.2.1. Politiek en territorium
• Op zich moet een samenleving niet gebonden zijn a/e grondgebied
o Overal waar groep mensen geconfronteerd met problemen van coördinatie &
sturing, en waar aan politiek gedaan wordt = samenleving
▪ Scholen, bedrijven…
• Toch associëren we politiek eerder met samenlevingen verbonden aan territorium
(bv. gemeenten, provincies, landen…):
o Binnen grenzen onderworpen aan regels ervan, erbuiten niet
o Lidmaatschap van een aan-grondgebied-verbonden-samenleving is veel
omvattender & dwingender!
o Wereld is verdeeld in staten met grondgebied dat intern wordt bestuurd &
eventueel wordt beschermd tegen externe vijanden
▪ Echter NIET de enige belangrijke politieke structuren!
Bv. Rooms-Katholieke Kerk → cruciale rol gespeeld in Europese geschiedenis
hoewel ze nooit écht (excl. Vaticaanstad) grondgebied heeft gehad
1.2.2. De verschuivende culturele grenzen van de politiek
• Gaat vooral over de reikwijdte van de politiek, m.a.w. WAT er in een samenleving
geregeld wordt → kan sterk verschillen!
o Grens privaat-publiek speelt hierin grote rol, in sommige landen is het bv. gepast
voor OH te regelen welk geslacht de auto mag besturen (bv. Saudi-Arabië) of zo
heeft in Noorwegen monopolie op verkoop v alcohol
o Belangrijk hierin: Britse auteur Marshall (20e E) die zei dat burgerschap vanaf 20e
eeuw niet alleen gaat over burgerlijke & politieke rechten, maar ook over sociale
rechten
, ▪ Illustreert de evolutie in politieke cultuur, wat vandaag vanzelfsprekend
politiek is, was dat gisteren niet
⧫ Bv. vroeger was gedwongen seksualiteit binnen huwelijk een privézaak,
vandaag is het een publieke zaak & partnergeweld
1.2.3. De vormen en structuren van de politiek
• Variaties kunnen ook ontstaan o.b.v. het politiek regime, hier gaat het dan over de
grote principes die ten grondslag liggen aan het functioneren van het bestel
o Belangrijk onderscheid hier tussen democratische en autoritaire regimes.
▪ Democratisch regime → macht tijdelijk verspreid over verschillende groepen,
fundamentele rechten formeel erkend & beschermd,…
⧫ Wanneer er niet wordt voldaan aan bovenstaande criteria, moeilijk om te
zeggen dat het gaat om democratie → autoritair regime
• Er kan ook variatie zitten op de manier waarop het grondgebied bestuurd wordt, gaat
dan om verschil tussen unitaire staten (= gecentraliseerd bestuur) en federale staten (=
deelgebieden met eigen bestuur)
• Er is ook variatie in politieke instellingen en procedures wanneer je dan een democratisch
regime hebt. Gaat dan bv. over hoe verkiezingen worden georganiseerd of hoe het
parlement is opgedeeld
1.3. Politieke wetenschap
• De politieke wetenschap bestudeert de politiek, maar is niet de enige die spreekt over
politiek! Iedereen doet dit
o Zo vinden we politiek ook terug in kunst (bv. boek ‘The Handmaid’s Tale’, Margaret
Atwood of film ‘The Great Dictator’, Charles Chaplin
o Maar onderscheid dankzij:
▪ Praten over politiek volgens eigen regels
▪ Het doel te begrijpen, verklaren en analyseren!
• Eerste regel = intellectuele distantie: de bedoeling om strict te begrijpen & verklaren en
om objectief te blijven zonder voorkeur (bias)
o Kan bereikt worden door regels van de wetenschappelijke methode
▪ Systematiek is belangrijk: geregeld data verzamelen & analyseren!
• Op een wetenschappelijke manier over politiek nadenken is niet nieuw:
o Montesquieu (18e E) deed het (zie H8), alsook Alexis de Tocqueville (19e E)
o Belangrijke figuur is ook Machiavelli (15e/16e E):
▪ Florentijn die zetelde in kanselarij van Firenze
▪ Belangrijkste werk: ‘Il Principe’ (de heerser)
⧫ Adviserend boek over hoe heerser macht kan verwerven & behouden.
⧫ Loskoppeling politiek & moraal → ‘deugdelijke’ politiek is dus politiek die
haar vooropgestelde doel bereikt
⧫ Gebaseerd op systematische, empirische waarneming & nauwkeurige
classificaties → boeiend voor pol. wet.
⧫ Gaf bovendien gestalte aan begrip ‘staat’
• Data kan je zowel kwantitatief (data = cijfers) als kwalitatief (data = verschillend, vereist
diepere studie, meer aspecten) benaderen
o Geen superieure onderzoeksmethode!
o Benadering hangt af v/d onderzoeksvraag
• Principe van openheid zeer belangrijk: transparantie hanteren, onderzoek moeten kunnen
overdoen, controleren & verfijnen
,1.4. De instrumenten van de politieke wetenschap
• Pol. wet. maakt gebruik van aantal instrumenten: hulpmiddelen die het mogelijk maken
politieke gebeurtenissen te ontleden & classificeren
1.4.1. Concepten
• Dit zijn begrippen, algemene categorieën, verschijnsels benoemd met de bedoeling het
precies te kunnen afbakenen
o Vb. gender: wijst op sociale & culturele verschillen als maatschappelijke constructies
geënt op de seksen (man & vrouw)
o Vb. polyarchie (Robert Dahl): soort politiek systeem, regime met vwd.:
▪ Controle over regering & beleid door gekozen mandatarissen
▪ Vrije & eerlijke verkiezingen
▪ Stemrecht
▪ Participatierecht verkiezingen
▪ Vrijheid van meningsuiting (incl. kritiek op bestuur)
▪ Vrije toegang tot ongecontroleerde informatie
▪ Recht zich te verenigen
➔ Lijkt sterk op ‘democratie’ (maar nogal vaag), is een ideaaltype: geen
beschrijving van bestaand regime, maar wil essentiële kenmerken identificeren om
te kunnen classificeren
1.4.2. Modellen
• Dit zijn voorstellingen v/d realiteit, maar geen reproducties ervan
o Wil niet alleen dingen benoemen (= concept) maar ook relaties aangeven
o Vb. de politieke kringloop van David Easton (20e/21e E):
▪ Twee ‘inputs’
⧫ Eisen = verwachtingen die bij bevolking leven; vragen om politieke
oplossing (aan hele samenleving regel opgelegd)
- Kunnen te talrijk (volume overload) of gevarieerd (content overload) zijn
- Sluiswachters (politieke instellingen of culturele conventies) bundelen
individuele eisen tot algemene principes
⧫ Steun = uitingen van vertrouwen i/h systeem
- Passieve steun: gehoorzaamheid & naleving
- Actieve steun: betogingen ten gunste van regime & instellingen
- Bij gebrek aan steun in praktijk moeilijker wetten te laten naleven of
fraude & corruptie te bestrijden
- Minimum aan steun nodig! (Verzet is ook mogelijk & normaal)
▪ Inputs → politieke beslissingen = regels waarmee w bestuurd (outputs)
▪ Hierna terugkoppeling = impact outputs op de inputs (feedback)
1.4.3. Theorieën
• Deze zijn concreter dan een concept/model & geven aan hoe politieke verschijnselen
met elkaar in verband staan
➔ Verklaren hoe & waarom
, o Houden hypothese in = voorspelling waarvan kan w nagegaan of ze klopt
2. Staat en macht
2.1. Wat is macht?
• Volgens socioloog T. Parsons (20e E): macht laat zich verklaren door 2 aspecten
o Macht nodig om in politieke gemeenschap zaken te realiseren
o Gerechtvaardigde uitoefening v/d macht: wanneer?
• Kenmerk v politiek: bindende regels = politieke regelgeving kan alleen functioneren als ze
opgelegd kan worden aan leden v/d samenleving
o Impliceert mate van orde: leden beschouwen engagementen & verplichtingen als
bindend & aanvaarden consequenties bij niet-naleving
→ Consequenties? Bv. verlies lidmaatschap, materieel verlies, fysiek geweld
• Macht = dus wat pol. gem. uitoefenen op hun leden om regels op te leggen
o Enige manier om te ontsnappen → gem. verlaten; MAAR dan kom je in ander
politiek systeem terecht → dus niet te ontkomen a/d politiek
o Leden v/d gem. worden dus verondersteld zich aan de regels te houden
SOMS: burgerlijke ongehoorzaamheid = het zich principieel verzetten op een
publieke, niet-gewelddadige & bewuste manier tegen een aantal regels omdat men
het er niet eens mee is en tot doel heeft een wijziging in beleid te realiseren
▪ Drie elementen:
⧫ Vorm v protest gebaseerd op morele overwegingen
⧫ Op ‘civiele’ manier: geen geweld & erkennen v andere mening
⧫ Aanvaarden de wettelijke gevolgen van hun handelingen
▪ Term toegeschreven aan H.D. Thoreau (19e E): weigerde belastingen te betalen
om behandeling ‘First Nations’ aan te klagen
• Gezag = wanneer burgers zich weinig of geen vragen stellen bij uitoefening macht →
onderscheid macht-gezag te danken aan Max Weber (19e/20e E):
o Macht volgens hem = mogelijkheid actor in kader v/e sociale relatie eigen wil op te
leggen aan anderen
o Gezag volgens hem = aanvaarde machtsuitoefening & als legitiem w gezien
o Volgens Weber 3 vormen van gezag:
▪ Traditioneel gezag: berust op respect voor traditie & gewoonte
▪ Charismatisch gezag: berust op persoonlijkheid machthebber
▪ Rationeel-legalistisch gezag: berust op het respect voor de regels
➔ Zeker chronologisch verloop hierin: in moderne samenleving weegt rationeel
gezag zwaarder dan traditioneel + rationeel-legaal gezag geïnstitutionaliseerd
2.2. Hoe macht meten?
• In jaren ’70 in academische kringen → ‘power debate’: hoe kunnen we macht meten?
Vooral aangevoerd door Robert Dahl’s (20e E) studie ‘Who Governs’
o Definitie van macht van Dahl: feit dat actor A mogelijkheid heeft dat actor B
handeling verricht die B anders niet zou verrichten → macht als vermogen
▪ = gelijkenis tussen benadering Dahl & Weber
▪ Actor A ontleent macht aan vermoeden actor B dat hij gedwongen kan worden
bepaalde handelingen te verrichten of sanctie kan volgen
➔ Mogelijkheid om dwang uit te oefenen volstaat
➔ Mensen passen hun gedrag aan i.f.v. de macht van anderen!
➔ Onderscheid concreet in Engels: ‘power’ (abstract vermogen) & ‘force’
(concrete, waarneembare daad)
o Tweede gelijkenis Dahl & Weber: conflict vermoed tussen actoren A en B
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studen2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.57. You're not tied to anything after your purchase.