Dit is een samenvatting van hoofdstuk 1 t/m 4 uit het handboek jeugdhulpverlening. Erg handig om te gebruiken bij het leren van het tentamen van LOB en voor de werkgroepen.
Ik heb op het tentamen een 8.1 gehaald met behulp van deze samenvatting :)
,Hoofdstuk 1
‘Kinderen met gedrags- en emotionele problemen’: de overkoepelende beschrijvende term voor
alle kinderen die zich zichtbaar ongewoon of abnormaal gedragen of die zichtbaar ongewone of
abnormale emoties vertonen, en dat afgezien van de ernst, de oorzaak of de context van het gedrag
of de emotie. OO kinderen met lichamelijke klachten die onvoldoende verklaard kunnen worden
door een lichamelijke ziekte vallen eronder.
Bij het stellen van gedrag als problematisch moet rekening gehouden worden met:
- Het ontwikkelingsperspectief: Gedrag kan wel/niet bij de leeftijd horen en nog ontwikkelen.
- De continuümgedachte: Gedrag van kinderen met gedragsproblemen komt ook voor bij
‘normale’ kinderen. Alleen is bij de kinderen met gedragsproblemen de ernst, intensiteit en
chroniciteit hoger wordt.
- De context: Het kind kan in de ene situatie/bij sommige personen wel probleemgedrag
vertonen en in/bij de andere(n) niet.
- De informant: Wie geeft aan dat het kind probleemgedrag vertoont? Wat heeft hij/zij voor
kennis en hoe is zijn/haar staat?
Ernstig= wanneer problemen langdurig of blijvend worden, in combinatie met andere problemen,
en/of een ernstig lijden tot gevolg hebben bij het kind en/of de directe omgeving.
Classificatie is het systematisch ordenen en groeperen van gedragsproblemen op basis van gelijke
eigenschappen en onderlinge relaties. Een classificatiesysteem is in theorie en praktijk nuttig. Het
doel is om een gemeenschappelijke taal te ontwikkelen ter bevordering van de onderlinge
communicatie tussen professionals.
Bij Diagnostiek zoekt men naar inzicht in de individuele problematiek van een kind. Hoe ontstaan?
Hoe te behandelen? Etc.
Klinisch-psychiatrische classificatiesystemen: de psychiatrische stoornissen worden als onafhankelijk
en duidelijk afgelijnde ziekte-entiteiten beschouwd. Voor elke stoornis is criteria, de duur en aanvang
en mate van symptomen. Het doel is om problematiek van individuen te beschrijven en te
classificeren in stoorniscategorieën. Voorbeelden zijn: het DSM-systeem en het ICD-systeem. Het
leeftijdsbereik van deze systemen is onbegrensd. Wanneer een individu positief wordt gescoord en
andere stoornissen uitgesloten zijn, kan een stoornis worden toegekend. Hier is kritiek op. Daarnaast
is zijn de systemen ook op westerse cultuur gericht.
Empirisch-statistische classificatiesystemen: uitgangspunt is de psychometrische invalshoek. De
systemen steunen op uitkomsten van multivariate analyses (dmv gedragsvragenlijsten). Het is een
directe afleiding uit de empirie. Voorbeelden zijn de ASEBA en de Child Behavior Checklist, TRF
(Teacher report form) en de YSR (Youth Self-Report). Daarbij worden items gescoord op basis van
hoe erg ze van toepassing zijn.
, De eerste 3 zijn internaliserend (storend voor kind) en de laatste twee externaliserend (in eerste
instantie storend voor de omgeving). Een totale probleemscore kan worden berekend. Scores
worden genormeerd: afgezet tegenover leeftijdsgenoten.
Epidemiologie: de systematische studie naar de prevalentie (het voorkomen op een bepaald
moment in de tijd) en de verspreiding van een ziekte of toestand in een bepaalde bevolkingsgroep,
alsook naar de factoren die het voorkomen en de verspreiding beïnvloeden.
Uitkomsten: 10% vd kinderen (0-18) heeft op een moment last gehad van gedrags- en/of emotionele
problemen. De problemen hangen nauw samen met demografische variabelen zoals SES (Lagere
SES=verhoogde kwetsbaarheid) en geslacht. Jongens vertonen meer problemen (vaker
externaliserend) dan meisjes (zij vertonen vaker internaliserende problemen). Ook leeftijd heeft
invloed op de soort problemen (zoals internaliserende vs externaliserende problemen). De meeste
gedragsproblemen zijn vrij stabiel en nemen zelfs toe (ook in meerdere situaties) als er niet wordt
ingegrepen. Het is niet duidelijk of problemen gestegen zijn met de jaren.
Verklaringsmodellen
Ontwikkelingspsychopathologie: deze wetenschap gaat er vanuit dat de problemen waarvoor men
hulp komt zoeken, het product zijn van een lange voorgeschiedenis, waar verschillende factoren
elkaar continu hebben beïnvloed. Deze factoren worden gesitueerd in modellen zoals de ecologische,
multifactoriële of cumulatieve risicomodellen. Uitgangspunten van deze modellen zijn: de
multicausaliteit, de operationalisering in termen van risicofactoren en protectieve factoren en de
cumulatiehypothese (=kans op problemen is groter bij meer risicofactoren en minder protectieve
factoren.
Veel risicofactoren hoeven geen negatieve invloed te hebben als deze genoeg gecompenseerd
worden door protectieve factoren.
De veranderbaarheid van risico- en protectieve factoren verschilt. Voorbeeld: stress moeder tijdens
zwangerschap is niet te veranderen. Behandeling moet focussen op wat er nog verandert kan
worden.
Factoren kunnen worden opgedeeld in:
- biologische factoren in het kind: gedrag wordt gestuurd door biologische processen.
Wanneer zich in deze processen fouten voordoen, ontstaan problemen. Verschillende
invalsthoeken: Gedragsgenetica (in hoeverre zijn gedragsproblemen erfelijk?),
neuroanatomische invalshoek (gedragsproblemen verklaren vanuit disfuncties op het niveau
van de structuur van de hersenen), neurofunctionele invalshoek (gedragsproblemen
verklaren in termen van niet-optimale activatie van bepaalde hersenregio’s) en de
neurochemische invalshoek (de relatie tussen chemische processen in de hersenen.
Verstoringen hiervan leiden tot probleemgedrag).
Vooruitgang van het biologisch paradigma zit in: technische ontwikkeling en het uitwerken
van allesomvattende theorieën.
- Leerervaringen: Gedrag en problemen hiermee zijn betekenisvol en het resultaat van een
leerproces. 2 centrale leermechanismen zijn klassieke conditionering (met een dan wel niet
neutrale stimulus en de koppeling aan een gebeurtenis) en operante conditionering (hoe
reageren mensen/omgeving op stimuli: bekrachtiging of straf). Het leren kan niet los worden
gezien van de context (sociaal leren: leren van anderen). Voorbeeld= de Pattersons theorie.
Die zegt dat agressief gedrag vaak komt door het leerproces tussen opvoeder en kind. Wie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jorindeaanhetrot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.