Uitgebreide samenvatting: Taalkundige aspecten van communicatietechnieken en -strategieën (B-KUL-F0US0B)
8 views 0 purchase
Course
Taalkundige aspecten (BKULF0US0B)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Dit is een zeer uitgebreide samenvatting van het vak Taalkundige aspecten van communicatietechnieken en -strategieën (B-KUL-F0US0B) van prof B. Oben. De samenvatting bevat heel veel voorbeelden en is gebaseerd op eigen notities bij de lessen.
- Autodelen.net: koepelorganisatie die het concept van autodelen in de markt wil zetten
- Hoe kunnen we onze communicatie afstellen op niet-moedertaalsprekers van het
Nederlands
- Plan: zoeken naar talige strategieën om de duidelijkheid van de boodschap van Autodelen te
verhogen voor niet-moedertaalsprekers v/h NL
- Hoe kan bv. een metafoor, humor, creativiteit… werken voor een niet-moedertaalspreker?
Kan dat helpen of is het een struikelblok?
- Theorie die we zien zoveel mogelijk in functie stellen van onderzoeksvraag
3 grote delen in de cursus: taal & cognitie, taal in gebruik en taal & cultuur
- Neem de onderzoeksresultaten mee op terwijl je aan het studeren bent + zorg dat je mee
bent met de methodes, vergeet het eigen onderzoek niet terwijl je aan het studeren bent
- Theorie + toepassing van theorie voor elkaar krijgen tijdens het examen
Deel 1: Taal & cognitie
1. Communicatiemodellen
1.1. Communicatiemodellen: product driven
Geïnspireerd door idee van Universele Grammatica (Noam Chomsky):
Taal is een systeem van principes die door alle menselijke talen worden gedeeld en als aangeboren
worden beschouwd. We zetten dieptestructuren om in oppervlaktestructuren:
- Oppervlaktestructuren - Concrete zin/uitdrukking
- Dieptestructuren - Relaties tussen woorden (= aangeboren, universeel vermogen dit te
kunnen genereren)
- Eindig aantal mogelijke structuren - Een zin heeft een oppervlaktestructuur (bv. lidwoord +
zelfstandig naamwoord + …), en een beperkt aantal mogelijke dieptestructuren: meerdere
interpretaties, bv. naargelang een persoon onderwerp of lijdend voorwerp is.
Verklaring: poverty of stimulus - De taalkundige input die jonge kinderen ontvangen is op zichzelf
onvoldoende om hun gedetailleerde kennis van hun eerste taal uit te leggen, dus mensen moeten
geboren worden met een aangeboren capaciteit (Chomsky).
1
,John lost his pants – S: sentence, NP: noun phrase (iets/iemand), VP: verb phrase (handeling). Deze
structuur zit in iedere zin (universeel), wat erop wijst dat mensen van bij de geboorte zo zijn
geprogrammeerd.
Taal is een systeem, want je kan het in een boek steken: je kan het vatten.
- We worden geboren met een beperkte set van grammaticale regels, neurologisch
taalonderdeel die jou in staat stelt om een eindeloze reeks van correcte zinnen te
produceren
- Woordenboek + grammatica = taal als systeem
- Taak van taalkundige: die twee dingen heel fijn ontrafelen
- Deze visie sluit heel nauw aan bij klassiek model op communicatie: je hebt iets dat je wilt
zeggen/ iets dat je wil communiceren (zender), ik gebruik een medium (gesproken taal)
daarmee verstuur ik mijn boodschap naar jullie (ontvangers), jullie decoderen de boodschap
er is een perfecte transfer mogelijk, boodschap die eerst in mijn hoofd zat, zit nu in jullie
hoofd
- Zender en ontvanger werken consecutief: opeenvolgend doen ze elk hun deeltje.
- Dit is een heel lineair proces, het ene gebeurt na het andere
- Problematisch model, want ontvanger moet exact dezelfde betekenis aan elke
woordconstructie toekennen.
Problemen bij klassieke communicatiemodellen / taal als systeem
- Tegenargumenten vanuit een onomasiologisch perspectief (naamgevingsperspectief: welke
naam geven we aan concepten?):
- Er is geen één-op-één verhouding tussen vorm en betekenis: we geven
verschillende benamingen aan één concept (kat/kitten – bic/(bal)pen/stylo – auto/
camionnette …)
- Er zijn heel veel verschillende namen voor één concept/object uitdaging voor
productgedreven communicatiemodel, want hoe kan je dan nog zeker zijn dat dat
coderen en decoderen op een goede manier zal verlopen? Dit bemoeilijkt het
decoderen: je moet alle benamingen kennen en op dezelfde manier decoderen
- Vanuit semasiologisch perspectief (betekenisperspectief):
- Welke betekenis heeft één talige vorm? Voor één talige vorm zijn ontzettend veel
betekenissen mogelijk, ook betekenissen die je niet in woordenboek zal aantreffen
issue in strakke communicatiesysteem van coderen en decoderen
- Bv. een woord als “ja” heeft oneindig veel betekenissen : bv. Laatste trein wordt
afgeschaft, ene zegt tegen andere “ja…” , “ja” kan zelfs “nee” betekenen
Hetzelfde geldt voor “ok”: bevestiging, markeren van een nieuw topic “ok,
genoeg voor dit topic, we gaan over naar het volgende..”, levensbedreigende
situatie waarin je zegt dat je oké bent, een verwarrende “okee…”, als je niet
geïnteresseerd bent in het gesprek en je wilt eigenlijk niet verder luisteren of
net wel
- Wat met niet-correctheid?
- Poverty of stimulus argument kan ook tégen product-driven modellen gekeerd
worden: kinderen worden blootgesteld aan taalfouten van anderen, wat niet valt te
rijmen met een één-op-één relatie tussen vorm en betekenis.
- Interview met Sam Gooris: heel veel niet-correctheid op vlak van uitspraak,
grammatica (onafgewerkte zinnen)
- Het is een uitdaging voor mensen die universele grammatica nastreven
2
, - Wat met sociale betekenis? Je hebt een bepaalde attitude tov die persoon, je vindt
de ene spreker mss bekakt, de andere arrogant.. je geeft een signaal door de talige
vormen die je gebruikt (in een grammatica staat er niet bij “dat is een marginaal
woord, hierdoor ga je saai of arrogant klinken…”)
- Wat met (abstracte) idiomen?
- Bepaalde betekenis in een constructie, dus niet slechts in de optelsom van diepte- en
oppervlaktestructuren: het kan veel subtieler. Het gaat om lexicale of grammaticale
eigenaardigheden.
- Dat is een schat van een kind / een reus van een vent… daar zit een patroon in
“een X van een Y” dat op zich betekenis draagt, Y heeft heel duidelijke kenmerken
van X, het is een vorm van een metafoor, de vent heeft eigenschappen die
karakteristiek zijn van de reus
- Die koppeling tss vorm en constructie is opnieuw iets dat je niet in een
woordenboek vindt, zelfs niet in een grammatica
- Dus: je verliest die één-op-één relatie door variatie: verschillende woordkeuzes,
betekenissen, eigenaardige constructies, etc.
1.2. Communicatiemodellen: process driven
Taal als gecoördineerde actie
Geïnspireerd door notie van ‘joint action’ (Clark) – Je wil iets doen/bereiken, en daarbij betrek je
anderen. Clark vergelijkt dit met een tango dansen of een sofa verplaatsen: tijdens die interactie
moet je non-stop rekening houden met elkaar, op elkaar inspelen. Wat doet de andere? Wat gaat hij
doen?
- Communicatie is een vorm van joint action, gecoördineerde actie, iets dat je samen met
iemand anders doet
- Je zoekt samen naar manier om dat gemeenschappelijk doel te bereiken bv. Tangodansen of
een zetel verhuizen
Betekenis is emergent (= onverwacht, spontaan optredend)
- Taal ontstaat eigenlijk ter plekke, net zoals die dans ter plekke ontstaat
- Betekenis ontstaat ter plekke, in de joint action, betekenis kleeft niet zomaar vast aan een
talige vorm maar dient zich telkens aan op het moment dat we in interactie gaan (= de
context)
- Taal is het resultaat van herhaalde ervaring
- “Bitch!” betekenis zit niet in de vorm/het woord
- Het hoeft niet per se negatief te zijn, kan ook positief of neutraal zijn
- “lekker chillen met mijn bitch” scheldwoord in het systeemmodel, maar vrienden
kunnen dit juist als ludiek koosnaampje gebruiken: het ontstaat dus ter plekke in de
context.
- Conner Rousseau: “He’s back, bitches”
- Betekenis is per definitie en bij uitstek lokaal en niet iets generiek dat opgenomen is
in een woordenboek
Reportage: “Hi my name is Jonny Polonsky”: heel verhaal over waarom
dingen de naam hebben die ze hebben “de Polonsky-kamer”, “de
3
, pornoschuif” : er hebben daar ooit pornoboekjes gelegen, nu niet meer,
maar toch is het nog altijd de pornoschuif
Bepaalde dingen hebben een super specifieke betekenis voor een heel klein
groepje van mensen bv. “met heel veel mensen tegelijk afspreken om te
eten in een veel te kleine keuken” = bunkeren -> heel lokale betekenis
- Iemand een hand geven = Non-verbaal talig gedrag met verschillende betekenissen: voor
de ene is het een teken van beleefdheid, voor de andere juist van onbeleefdheid. Het is wat
je er zelf van vindt, het hangt af van culturele factoren. Dit kan tot opschudding leiden.
- -> veel culturen en subculturen zijn verschillend, -> bv. een daad van rebellie, als je
dat in coronatijden doet
- Communities of practice = kleine groepjes die vaak met een bepaalde taak te maken
hebben, gemeenschappelijk doel bv. Groep bouwvakkers, hobbyclub…
- Bouwvakkers: bv. Als een meisje voorbij een groep bouwvakkers passeert, wordt ze
nagefloten, terwijl de prof als “rosse” of “vuurtoren” nageroepen wordt
- Soms is het onbeleefd, soms juist niet om iemand na te fluiten -> gewenste
onbeleefdheid: vrouwen nafluiten wordt door vrouwen als onbeleefd ervaren, maar
in de bouwsector worden nieuwelingen aanschouwd als onaangepast wanneer ze dit
niet doen.
- Binnen die community of practice is het iets groepsversterkend om dat te doen
- Betekenis kleeft dus niet vast aan de vorm, de betekenis ontstaat tussen mensen, is
m.a.w. emergent
Betekenis is multimodaal
- Betekenis vloeit voort uit een combinatie van verbale en non-verbale communicatie (toon,
houding, gezichtsuitdrukking): kan consistent of inconsistent zijn.
- Voorbeeld – “Volg mij maar” kan onbeleefd overkomen, maar evengoed beleefd wanneer
dit gepaard gaat met een glimlach en een vriendelijke toon.
- “Zou u mij alstublieft willen volgen” lijkt op het eerste zicht een beleefd verzoek, maar
wordt onbeleefd in combinatie met een franke toon. Dus: afhankelijk van non-verbale
cues bepalen we welke van deze uitspraken (on)beleefd zijn.
- Betekenis is multimodaal: afhankelijk van de non-verbale info die je hebt is het ene dan wel
het andere het beleefdst + ook de toon waarop je iets zegt, bv. 2 e optie op een strenge
manier zeggen en met wijzende vinger naar kantoor & 1 e optie met uitnodigend handgebaar
- Multimodaal: zowel het verbale & het non-verbale dragen een wezenlijke betekenis
- Ken uw klassiekers, maar vergeet ze!
- Volgens prof is communicatie niet productgedreven, maar procesgedreven
2. Gedragsmodellen: Thinking fast & slow
Model van Kahneman: ons brein bestaat uit twee systemen die ons handelen bepalen
Thinking fast/ Systeem 1/ Autopiloot:
- Emotioneel
- Onbewust, dus snel
- altijd aan het werk, vergt minder moeite
- bewust gedrag wordt onbewust wanneer we het geoefend hebben
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelien3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.