Samenvatting Het palet van de psychologie - Jakop Rigter
Het palet van de psychologie H 1 t/m 6 & 8
Het palet van de Psychologie
All for this textbook (3)
Written for
Hogeschool Zeeland (HZ)
HBO Social Work
Psychologie
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
jolineoverbeeke
Content preview
Samenvatting psychologie blok 1
Hoofdstuk 1,2,3,5,6,8
Samenvatting H1 Het Palet van de Psychologie:
Wat is psychologie:
De definitie van psychologie: Psychologie is een wetenschap waarbij
zowel het gedrag van mensen wordt bestudeerd als de gevoelens en
gedachten die mensen hebben bij het ervaren van hun gedrag en de
omstandigheden waarin dat plaatsvind. Dit worden ook wel de drie g’s
genoemd. Eigenlijk horen er nog 2 g’s bij om het cirkeltje compleet te maken. (zie plaatje). In de
psychologische theorieën wordt vooral naar het individueel niveau gekeken.
Theorieën:
Theorieën zijn referentiekaders van waaruit psychologen te werk gaan.
Metatheorie: theorie over theoriën
De functies van een theorie:
o Functie 1: Systematiserende of ordenende functie (beschrijving)
Weergave van wat er word waargenomen. Duidelijk, controleerbaar en haalbaar.
o Functie 2: Verklaren en voorspellen
Een theorie kan bepaalde resultaten verklaren (waarom gingen mensen door tot 450 volt bij het
experiment) en een theorie kan resultaten voorspellen (welke schok gaan mensen geven als er
geen professor in de ruimte aanwezig zou zijn).
o Functie 3: Heuristische functie
Op grond van het inzicht dat de theorie heeft opgeleverd kunnen nieuwe voorspellingen worden
gedaan waar mensen nog niet aan hadden gedacht. (Zo kan bijvoorbeeld dit experiment een
wetenschapper op het idee brengen dat dit iets verklaart van de gehoorzaamheid en wreedheid
van oorlogsmisdadigers. Omdat het dus met autoriteit te maken heeft).
Mensbeelden:
Iedere psychologische stroming is te karakteriseren aan de hand van een mensbeeld. Hierin komt tot
uitdrukking hoe de mens opgevat wordt. Wij hebben ook allemaal een opvatting over wat typisch
menselijk is. Deze opvattingen worden historisch, cultureel en religieus bepaald.
Een mensbeeld kent twee aspecten (ibidem):
o Een beschrijving van de kenmerkende eigenschappen.
o Een verwijzing hoe de mensen behoren te zijn. (doelbeeld)
Mensbeelden worden beïnvloed door historische, culturele en religieuze invloeden. Je hebt drie
niveaus van menselijk gedrag, elk niveau correspondeert met een mensbeeld.
,Het meganistische mensbeeld:
o De mens is samengesteld uit afzonderlijke delen.
o Delen van de mens kunnen zelfstandig bestudeerd worden.
o De mens kan bestudeerd worden los van de sociale of materiële omgeving.
o Dit mensbeeld zie je in het baviorisme
Dit mensbeeld heeft vier implicaties:
o Geen principieel onderscheid tussen mensen en dieren. Beiden worden opgevat als machines
waarbij de mens hooguit ingewikkelder is. Er wordt dan ook gebruik gemaakt van resultaten
uit dierexperimenten.
o Het verklaringsmodel dat word gebruikt is lineair causaal. Dat betekend dat er een oorzaak
(of oorzaken) voor gedrag wordt gezocht (causaal) en dat het verband tussen oorzaak en
gedrag rechtlijnig (lineair) is. A veroorzaakt B.
o Er wordt van uitgegaan dat als we alle onderdelen bekend zijn, we het geheel kennen. Als we
alle stofjes in en onderdelen van de hersenen zouden kennen, dan zouden we ook weten hoe
ze als geheel functioneren. In deze visie is het geheel gelijk aan de som der delen.
o Mensen en onderdelen van mensen kunnen zelfstandig bestudeerd worden zonder daarbij
rekening te houden met de omgeving waarin zij verkeren.
Het organistische mensbeeld:
o De mens is één geheel, een levend groeisel. (interne dynamiek)
o De mens staat in wisselwerking met zijn omgeving, wederzijdse beinvloeding. (externe
dynamiek)
Dit mensbeeld heeft vier implicaties:
o Er worden ook vergelijkingen getrokken tussen mensen en dieren. Beiden zijn organismen
die in wisselwerking staan met hun omgeving. Er wordt wel uitgegaan van één verschil:
mensen hebben een sociale of culturele omgeving, die bij dieren ontbreekt.
o Het verklaringsmodel dat wordt gebruikt is circulair causaal. Dit betekend dat er niet van uit
wordt gegaan dat er eenduidige relaties zijn tussen een oorzaak en een gevolg. Er is juist
sprake van een wisselwerking: A veroorzaakt mede B en B veroorzaakt mede A.
(Bijvoorbeeld: een kind is ongehoorzaam, waardoor ouders strenger worden. Daardoor
wordt het kind nog ongehoorzamer en de ouders nog strenger enzovoorts.
o Er wordt uitgegaan van de stelling dat het geheel meer is dan de som der delen. Een
organisme is principieel meer da een optelsom van zijn spieren, zenuwbanen, organen
enzovoort.
o Mensen zijn niet los van hun omgeving te bestuderen. En delen van mensen zijn niet los van
het geheel te bestuderen.
Het personalistische mensbeeld:
o Uniek karakter van de mens.
o Wordt beïnvloed door cultuur én schept cultuur
, o Het doelgericht handelen staat centraal: gemotiveerd om iets in de toekomst te bereiken
(zingeving)
Dit mensbeeld heeft drie implicaties:
o Mensen moeten als mens bestudeerd worden.
o Mensen moeten als één geheel bestudeerd worden: het ‘opknippen’ van de mens in
afzonderlijk te bestuderen deeltjes wordt afgewezen. Dit standpunt komt overeen met het
organistisch denken.
o Mensen handelen doelgericht, hun gedrag heeft ‘zin’ en juist die zingeving moet bestudeert
worden. Daarnaast zijn mensen zelf (in ieder geval gedeeltelijk) verantwoordelijk voor hun
gedrag. Zij zijn geen willoze speelballen die geheel afhankelijk zijn van sociale
omstandigheden of erfelijke aanleg.
De algemene systeemtheorie:
In de psychologie kan gebruikt gemaakt worden van heel veel verschillende theoretische
gezichtspunten, om systeem aan te brengen gebruiken ze in de wetenschap sinds een aantal
decennia de algemene systeemtheorie. (AST) Deze theorie biedt een overkoepelend kader
waarbinnen zowel wetenschappen als de uiteenlopende inzichten uit al deze wetenschappen hun
plaats krijgen. De AST word een metatheorie genoemd. (Metatheorie = theorie over theorieën). In de
algemene systeemtheorie wordt gebruik gemaakt van het biopsychosociaal model. Met dit model
geeft men aan dat bij menselijk gedrag altijd biologische, psychische en sociale factoren een rol
spelen.
Er zijn vijf uitgangspunten van de algemene systeemtheorie:
1. Binnen de algemene systeemtheorie wordt de
werkelijkheid onderscheiden in een aantal lagen. Deze
lagen zijn hiërarchisch geordend, men spreekt van
hiërarchische niveaus. De niveaus gaan van simpel naar
complex. (zie hiernaast dit wordt ook wel het bps model
genoemd> bio-psycho-sociaal model)
2. Elk hiërarchisch niveau is een systeem dat zichzelf in stand
houdt. Dit doet het systeem door het interne en externe
evenwicht te handhaven. (Het systeem staat in contact
met de omgeving en wisselt er materiaal, energie en of
informatie mee uit > daarom spreek je van open
systemen).
3. Een hiërarchisch hoger niveau is complexer van aard dan
het niveau (of de niveaus) eronder. Zo kan het niveau wel
kenmerken bevatten van het lagere niveau, maar het
heeft dan ook iets specifieks wat daartoe niet te herleiden
is. Hier geld bij > het geheel is meer dan de som der delen.
(Een goed voorbeeld daarvan: Cellen hebben bepaalde
kenmerken en werkwijzen. Spierweefsel is opgebouwd uit cellen. Om de werking van een
spier te begrijpen, is er kennis nodig over het functioneren van cellen. Maar die kennis is
onvoldoende om het gehele functioneren van het spierweefsel te verklaren.)
4. Geen enkel niveau is te herleiden tot niveaus die hoger in de hiërarchie staan. (Een goed
voorbeeld daarvan: Anorexia is een kenmerk op het niveau van een persoon. Deze ziekte
, wordt vaak in verband gebracht met het dominante modebeeld, waarin slankheid benadrukt
wordt. Dit is een kenmerk van de maatschappij en maatschappij staat hoger in het model van
de AST. Maar anorexia wordt niet alleen bepaald door een modebeeld, als dat zo was zou
iedereen anorexia hebben. Dus moeten er andere factoren een rol spelen.) Dus alle niveau
kent eigen wetenschappelijke benaderingen en discipline waarin de verschijnselen en weten
worden bestudeerd die voor dat niveau specifiek zijn.
5. Psychologie houdt zich voornamelijk bezig met het niveau: persoon, beleving en gedrag. Een
persoon is het hoogste niveau van de biologische hiërarchie en ook het laagste van de sociale
hiërarchie.
(Om je hier nog verder in te verdiepen kan je blz. 44 t/m blz.51 lezen daarin zie je ook voorbeelden
hoe je dingen kan verklaren door middel van AST.)
Expirimenten:
Milgram Experiment:
Experiment waarin Stanley Milgram (psycholoog) de bereidheid naging om te gehoorzamen aan wat
wordt ervaren als legitiem gezag, zelfs als dit inging tegen het eigen geweten.
Gehoorzaamheid aan autoriteit
Autoriteit zal het wel weten
Gedeelde verantwoordelijkheid
Mensen gedragen zich zo onder invloed van omgeving
Het Stanford Prison Experiment:
Een spraakmakend sociaal-psychologisch experiment dat in 1971 werd uitgevoerd in de kelders van
de Universiteit van Stanford. Het experiment was opgezet door Philip Zimbardo en werd door hem
geduid als een bewijs van situationisme.
Wat alles te maken heeft met het Stanford Prison Experiment is het Lucifereffect.
Het Lucifer effect: transformatie van het menselijk karakter.
Overeenstemming met groep
Gehoorzaamheid richting autoriteit
Omgevingsomstandigheden
Morele ontkoppeling: mensen kunnen hun eigen principes ontduiken en iets als gepast
beschouwen.
Samenvatting hoofdstuk 2 De psychoanalyse:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolineoverbeeke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.