Een normale cel bevindt in Homeostase . homeostase = is in evenwicht qua structuur en functie met haar omgeving en
functies. Het voldoet aan de fysiologische behoeften die aan haar verwacht worden.
Door stress stimuli kan het evenwicht verstoord worden. De cel zal opnieuw zoeken naar een nieuw evenwicht.
De cel zal dus ADAPTATIE ondergaan en zich dus gaan aanpassen aan de nieuwe omgeving. Deze kan nieuwe structurele
of functionele veranderingen teweegbrengen.
Wanneer de stress stimulus wegvalt, kan de cel gwn teruggaan naar zijn normale situatie van homeostase.
Normaal zijn adaptaties NIET PRE-neoplastisch. Het is niet omdat er adaptatie in een cel heeft plaatsgevonden, dat deze
cel meer kans heeft om kanker te ontwikkelen. Bij hyperplasie en metaplasie kan er onder bepaalde omstandigheden
toch maligne ontaarding ontstaan bv. als deze adaptatie ongecontroleerd gebeurt. (!! Enkel bij hyperplasie en
metaplasie)
Aan adapatie zijn er echter grenzen. Als de adaptatiemechanismen niet voldoende zijn om de cel in evenwicht te
houden, treedt er celschade op. Er kan ook onmiddellijk celschade optreden bij een sterke schadelijke stimulus.
Er bestaat reversibele en irreversibele celschade.
REVERSIBELE CELSCHADE
Treedt op bij milde schadelijke stimuli die van voorbijgaande aard zijn.
De cel kan zijn normale homeostatische toestand terug vinden
IRREVERSIBELE CELSCHADE
Wanneer de schadelijke stimulus zeer ernstig was, zal de celschade progressief verergeren.
Hierdoor treedt irreversibele celschade op. Irreversibele celschade zal steeds leiden tot celdood.
Want als de cel niet sterft ten gevolge van de celschade, zal er een maligne ontaarding optreden.
Maw als de cel niet sterft na een ernstige irreversibele schade , zal er kanker ontstaan.
Homeostase Evenwicht tss functie en structuur
Adaptatie Reversibele functionele en structurele respons → nieuwe steady stade
Celschade Reversibel of irreversibel
Celdood Fysiologisch en pathologisch
Geneeskunde 3E BACH : mechanisme van ziekten : sv prof Ferdinande 1
,1. adaptatie van cellulaire groei en differentiatie
Reversibele respons op extreme fysiologische stress of pathologische stimuli
Dit leidt tot veranderingen in celgroei, celgrootte of differentiatie.
Intracellulaire accumulatie.
1.1 hypertrofie
Hypertrofie = toename van celgrootte en dus volume vh orgaan
Oorzaak en gevolg ?
• Toegenomen functionele behoefte
• Specifieke hormonale stimulatie
Functionele behoefte / hormonale stimulatie → verhoogde synthese van structurele componenten in de cel →
hypertrofie → de cel zal meer metabole activiteit hebben en meer functies kunnen uitoefenen
Vormen hypertrofie?
Fysiologische hypertrofie
• Zwangerschap → hormonale stimulatie (oestrogeen) → myometrium : meer eosinofiel cytoplasma, hierdoor
liggen de gladde spiercellen verder van elkaar → vergroting/hypertrofie vd uterus
• Bij borstvoeding → borstkliercellen worden groter en puilen uit in lumen
Pathologische hypertrofie
• Hypertensie → hartspier cardiomyocyten hebben meer kracht nodig om bloed rond te pompen → hypertrofie
→ dikkere ventrikelwanden
1.2 hyperplasie
Hyperplasie = toename vh aantal cellen in een orgaan of weefsel
Hoe ?
Proliferatie van mature cellen oiv groeifactoren of regeneratie afkomstig van stamcellen.
Vormen hyperplasie ?
Fysiologische hyperplasie
A) hormonale hyperplasie
• Bij zwangerschap treedt er thv de uterus naast hypertrofie ook hyperplasie op
• Bij borstvoeding : hormonen → toename van lobules, minder stroma → binnen lobules ook meer cellen
B) compensatoire hyperplasie
• Hyperplasie van het gezonde deel vh orgaan dat optreedt als compensatie voor schade aan een ander stuk
• Als er deel vd lever wordt weggehaald/getransplanteerd, zal het overgebleven deel vd lever compensatoire
hyperplasie ondergaan en zal zelfde functie behouden
• Bij zwangerschap : oiv hormonen → hyperplasie v endometrium
Pathologische hyperplasie
A) extreme hormonale stimulatie of groeifactoren
• normale controlemechanismen van celgroei (dd.kanker)
• Groeifactoren, proliferatie v cellen maar deze gehoorzamen wel nog steeds aan controle van celgroei
• Terwijl kanker niet gehoorzaamd nr deze controlemechanismen
• Pathologische hyperplasie : endometriumcarcinoom : klierbuizen vervormen
• oiv virale factoren bv. dr humaan papiloma virus bij wrat : epitheel en keratine hyperplasie
1.3 atrofie
Atrofie = afname v volume van een orgaan of weefsel door afname in celgrootte en aantal cellen
Oorzaken?
Verminderde werkbelasting, denervatie atroefie, ischemie, onvoldoende voeding, verlies endocriene stimulatie, druk
Gevolg ? verminderde eiwitsynthese en verhoogde eiwitafbraak in de cellen
Vormen?
A) fysiologisch
• menopauze : geen hormonale stimulatie meer → veel minder kliercellen
B) pathologisch
Geneeskunde 3E BACH : mechanisme van ziekten : sv prof Ferdinande 2
,1.4 metaplasie
METAPLASIE = reversibele wijziging waarbij een gedifferentieerd celtype vervangen wordt door een ander
gedifferentieerd celtype (adaptatie)
bv. cilindrisch epitheel → meerlagig plaveiselepitheel (=squameusepitheel)
Oorzaken? Oiv cytokines, groeifactoren, extracellulaire matrix componenten
Dit is niet een cilindrische cel dat plots een plaveiselcel wordt. Deze verandering gaat uit van precursor cellen oiv
cytokines, groeifactoren en extracellulaire componenten
Voorbeelden?
• Squameuze metaplasie bij rokers : in luchtwegen is er nrml respiratoir epitheel met trilharen , bij rokers, krijgt
dit trilhaarepitheel constant destructie door de sigarettenrook. Hierdoor zal het respiratoirepitheel overgaan tot
squameus epitheel zodat het beter bestand is tegen de sigarettenrook.
o Voordeel? Luchtwegen zijn beter beschermd tegen rook
o Nadeel 1? Functieverlies
o Nadeel 2 ? maligne transformatie mogelijk
▪ Metaplasie → lichte/matige/ernstige dysplasie → carcinoma in situ → basale membraan
doorbroken → metastase
• Barrett oesofagus : bij blootstelling aan maagzuur (reflux) → plaveiselepitheel (=squameus) v distale slokdarm
wordt vervangen door glandulair epitheel (=gastrisch epitheel) → dit glandulair epitheel is beter bestand tegen
zure omgeving.
o Diagnose : endoscopie, biopsie
o Verhoogd risico op slokdarmadenocarcinoom : enodscopische follow up met bioptname
o Metaplasie → Laaggradige en hooggradige dysplasie → slokdarmadenocarcinoom
Geneeskunde 3E BACH : mechanisme van ziekten : sv prof Ferdinande 3
, 1.5 intracellulaire accumulaties
Wat ?
• Normale cellulaire component
• Abnormale endogene of exogene producten
• Pigment
Hoe?
• Abnormaal metabolisme van normale endogene substantie
• Mutaties die wijzigingen in eiwitaanmaak en transport veroorzaken
• Depositie van een abnormaal exogeen product
Oorzaak?
• Metabolisatie stoornis in de cel dat leidt tot accumulatie : er bestaan 4 mechanismen
• ABNORMAAL METABOLISME
o OPSTapeling van een normaal endogeen product waarbij het metabolisme niet in staat is om product af
te breken bv. fatty liver
• GEBREK AAN EEN ENZYM
o Endogeen product stapelt zich op doordat er een fout is in het enzym dat moet zorgen voor de afbraak
van dit product. Bv. stapelingsziekten
• DEFECT IN EIWITOPVOUWING EN TRANSPORT
o Een mutatie in endogeen product → hierdoor ontstaat ook een abnormaal eiwit → verwerking van dat
abnormaal eiwit is verstoord → accumulatie in de cel bv. alfa1antitrypsine deficientie
• STAPELING VAN EXOGENE PRODUCTEN
o Abnormale exogene producten, lichaam heeft geen enzymen om dit exogene product te verwerken
waardoor het zal accumuleren in het cytoplasma
1.5.1 lipiden : steatose
ABNORMAAL METABOLISME
Bv. opstapeling van lipiden in leverparenchym
Bv. opstapeling cholesterol in macrofagen : schuimig cytoplasma
1.5.2 eiwitten
Eiwitten intracellulair accumuleren → eosinofiele bolletjes in cytoplasma
eosinofiele bolletjes = actieve plasmacellen die actief immuunglobulines aanmaken = Russell body
dit komt voor bij bv. ∝ 1 − 𝑎𝑛𝑡𝑖𝑡𝑟𝑦𝑝𝑠𝑖𝑛𝑒 𝑑𝑒𝑓𝑖𝑐𝑖𝑒𝑛𝑡𝑖𝑒
• Autosomaal recessieve aandoening
• Mutatie veroorzaakt abnormaal eiwit → accumulatie v dit abnormaal eiwit in ER v hepatocyten
• Functie antitrypsine : inhibitie proteasen = enzymen die pathogenen maar ook gezond weefsel aanvallen
• Bij antitrypsine deficientie : zal proteasen niet geinhibeerd worden waardoor de aanval op gezond weefsel
blijven doorgaan . dit geeft vooral probleem thv longparenchym. Want via de lucht komen er veel bacteriën in
de longen, om deze te doden is er hoge productie van proteasen nodig. Echter als de proteasen niet gestopt
worden mbv antitrypsine zullen ze gezond weefsel, longparenchym en alveolaire septa beschadigen. Als
alveolaire septa beschadigd zijn → minder gasuitwisselingsvlak → longemfyseem
1.5.3 glycogeen
GEBREK AAN ENZYM
GLYCOGEEN STORAGE DISEASES (glycogenoses)
• Genetische aandoeningen
• Deficiëntie in een vd enzymen betrokken bij synthese of afbraak v glycogeen
• Uitgebreidheid van glycogeenstapeling afhankelijk v weefseldistributie vh specifiek enzym
1.5.4 pigment
EXOGEEN
• Anthracosis thv longparenchym en pulmonale lymfeklieren door koolstof in de lucht
• Tatoeage : opname in dermale macrofagen
ENDOGEEN
• Lipofuscine
• Hemosiderine : afkomstig v hemoglobine uit RBC : ijzerneerslag
Geneeskunde 3E BACH : mechanisme van ziekten : sv prof Ferdinande 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studentjegeneeskunde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.