Psychopathologie
Inleiding
‘Het gaat over mensen zoals jij en ik’
‘De norm is: functioneer ik, of functioneer ik niet’
1. Psychopathologie
1.1 Wat is psychopathologie
Psychopathologie= de leer van de stoornissen van het psychisch functioneren. Een wetenschap die zich bezig houdt
met de aard, de totstandkoming en de mogelijke behandeling en voorkoming van psychische stoornissen. Hierin
werken verschillende disciplines samen
Lagos= leer
pathos= ziekte, stoornis
1.2 Psychopathologie versus psychiatrie
Psychopathologie= kennis; theorie en fundamenteel onderzoek
Psychiatrie= toegepaste wetenschap; het geheel van de praktijkervaring
→ voortdurende wisselwerking
1.3 De studie van psychische stoornissen
‘In welke mate wijk ik af van de norm?’
‘Heeft iemand er last van?’
1.3.1 Normaliteit en pathologie
Abnormaliteit= elke afwijking ten opzichte van de norm
→ hangt af van: (de context van het gedrag maakt of we iets problematisch vinden of niet)
• Kenmerken van de persoon (leeftijd, geslacht, beroep, …): hechtingsstoornis is anders bij een 3-jarige dan bij
een 16-jarige, agressie wordt bij meisjes sneller als problematisch gezien
• Tijd en plaats van het gedrag: in de ochtend een glaasje wijn drinken wordt sneller gezien als iets
problematisch dan als je in de avond een glaasje wijn drinkt
• Waarden en normen van de heersende cultuur en tijdsgeest: homoseksualiteit
→ geen vaste neutrale maatstaven (is persoonlijk)
- Abnormaal gedrag is niet automatisch een stoornis → de verwachtingen en eisen van de omgeving spelen een
doorslaggevende rol: bijvoorbeeld mensen met autisme zijn erg goed in ICT
- afwijkingen op gebied van
• Gedrag
• Gedachten
• Gevoelens/beleving
- problemen in individueel functioneren of problemen in relaties met andere mensen (in samenhang met individueel
functioneren), of beide: bijvoorbeeld een depressie heeft eerst betrekking op het individuele functioneren, later
heeft dat ook een invloed op het relationele gebeuren
→ afwegen tegenover ‘normale’ ontwikkeling of psychische processen soms is bepaald gedrag normaal voor een
bepaalde leeftijd
1
,1.3.2 Een psychische stoornis
! Niet elk stoornis is een psychiatrische/psychische stoornis
Psychische stoornis=
1. Een abnormaal verschijnsel of gedrag dat afwijkt van een sociale norm of wat als normaal geldt
2. Abnormaal verschijnsel moet ongemak of lijden teweegbrengen voor de betrokkene en/of omgeving
3. Het gedrag moet ook bij andere personen vastgesteld zijn en kan binnen het begrippenkader van de
psychopathologie worden omschreven
= een betekenisvol gedrags- of psychisch syndroom of patroon dat bij een persoon voorkomt en dat gepaard gaat
met: leed, onvermogen, duidelijk toegenomen kans op dood of betekenisvol verlies van vrijheid
1.3.3 Link met gedragsproblemen
Psychische stoornis uit zich vaak in probleemgedrag of gedragsproblemen bv: iemand heeft een hechtingsstoornis en
gaat daardoor mensen die te lief zijn wegduwen
Niet elk probleemgedrag of gedragsprobleem wijst op een psychische stoornis
“Gedragsstoornis” is een specifieke vorm van gedragsproblemen: vormt een aparte categorie binnen de
psychiatrische stoornissen
2. Belangrijke begrippen in de psychopathologie
2.1 Inleiding
Classificatiesystemen beschrijven:
• Welke psychische stoornissen er bestaan
• Hoe deze worden herkend
• Hoe psychiatrische stoornissen van elkaar onderscheiden kunnen worden
Epidemologie= geeft antwoord op de vraag: hoeveel kinderen/ personen hebben deze problemen
Classificatie= men gaat kijken wat er aan de hand is met een persoon op basis van algemene kennis rond de criteria
van psychiatrische stoornissen
Diagnostiek= hoe dit probleem/ deze stoornis zich bij die specifieke persoon uit en hoe deze is ontstaan, men
probeert te verklaren en te begrijpen wat men bij de cliënt ziet.
2.2 Classificatie
2.2.1 Inleiding
Syndroom= groep of samenhangend geheel van symptomen, het gehele ziektebeeld, groep van tezamen optredende
symptomen
Symptoom= uiting, signaal of kenmerk van een syndroom, de onderliggende ziekte, de uiting. Vb: ‘ik heb een
symptoom dat mijn concentratie niet goed is dit kan wijzen op
Hoofdsymptoom: verwijzen met een grote waarschijnlijkheid naar een specifieke stoornis
Bijsymptomen: maken het beeld van de stoornis volledig maar zijn eerder bijkomstig
Klinisch beeld= het geheel van uitingen op basis waarvan een stoornis kan worden vastgesteld, de verschijningsvorm
van een stoornis
Categoriale classificatie= stoornissen worden onderverdeeld in duidelijk afgebakende klassen die geen
overlappingen vertonen
Dimensionele benadering= stoornis wordt volgend het meer of minder voorkomen van een bepaalde eigenschap
gesitueerd op een dimensie of continuüm
2
,2.2.2 Diagnostic en statistical manual of mental disorders
DSM=
- Internationaal meest gehanteerde classificatiesysteem
- Overwegend categoriale classificatie
Maar:
• Hoeven niet per sé alle kenmerken van een stoornis te hebben om tot een bepaalde categorie te
behoren (kernsymptomen en bijkomende symptomen, voor sommige moet je een welbepaald aantal
kenmerken hebben)
• Mogelijkheid om voor een aantal stoornissen de ernst aan te geven
- Eerste versie in 1952
- DSM-5 in 2013
- Kritiek op DSM-5:
• gaat te ver met het creëren van nieuwe stoornissen en daardoor het pathologiseren van ‘normaal’
gedrag
• samenstellers zouden banden hebben met de farmaceutische industrie
2.2.2.1 doelstellingen van de DSM
1. Een classificatiesysteem dat niet gebaseerd is op een (etiologisch) verklaringsmodel: onderscheid tussen de
categorieën op basis van gedragsbeschrijving
2. Eenduidige en betrouwbare diagnostische categorieën
3. Een internationaal aanvaard classificatiesysteem
2.2.2.2 Hoofdcategorieën klinische stoornissen
Ander gespecificeerde stoornis= stoornissen die net niet aan de DSM-criteria voldoen
Ongespecificeerde stoornis= wanneer het nog niet duidelijk is over welke stoornis het precies gaat
Specificaties= bijkomende kenmerken. Sommige zijn beschrijvend, sommige gaan over het verloop van de stoornis,
andere over de ernst
Subtypes= onderverdelingen van de groep stoornissen
2.2.2.3 Risico’s en mogelijkheden van een classificatie of ‘label’
- risico’s:
• Zelfbeeld van mensen en de perceptie van anderen tegenover die persoon negatief beïnvloeden
• De persoon zelf en zijn omgeving kunnen de indruk krijgen dat ze zelf geen verantwoordelijkheid meer
hebben in het werken aan hun omgeving
• Het kan de onmacht vergroten
• Het gevaar dat alle problemen van die persoon worden toegeschreven aan de stoornis
• Het uitblijven van de oplossing kan tot zware ontgoocheling leiden
• Mensen dreigen terecht te komen in het deficitdenken omdat ze zich te veel richten op de beperkingen die
een psychiatrische stoornis met zich meebrengt
• Competenties en mogelijkheden worden over het hoofd gezien en er wordt enkel gefocust op de
moeilijkheden en beperkingen van de persoon
• Er wordt vaak teveel nadruk gelegd op het classificeren van de problemen in een ‘label’ en te weinig op de
hulpvraag van die persoon
• De farma-industrie zou het toekennen van bepaalde labels actief promoten om de eigen omzet te zien
stijgen
• Diagnoses zijn niet altijd even betrouwbaar
3
, - Mogelijkheden:
• Een antwoord op de vraag wat er aan de hand is, geeft dikwijls een gevoel van opluchting
• Personen begrijpen beter waarom ze met bepaalde problemen kampen
• Informatie werk vaak verhelderend en kan de omgeving helpen om met die persoon om te gaan
• Hulpverleners kunnen sneller mogelijke problemen signaleren en kunnen gerichter observeren
• Betere communicatie
→een diagnostische classificatie kan een hulpmiddel zijn bij de hulpverlening aan een cliënt en zijn systeem, maar
kan anderzijds ook ongewenste effecten hebben, afhankelijk van hoe hiermee wordt omgegaan. Het is dan ook
belangrijk dat hulpverleners hierin voldoende kritische zin behouden
2.2.3 Alternatief voor de DSM: de ICD-10
ICD
= international statistical classification of deseases en related health problems
= classificatiesysteem voor alle medische problemen, ook de psychiatrische stoornissen maken hier deel van uit
2.3 Diagnostiek
2.3.1 Omschrijving diagnostiek
- Classificatie → geen volledig beeld van het functioneren van een persoon
- Goede diagnose: omvat enerzijds kenmerken die een persoon gemeenschappelijk heeft met anderen en passen
binnen een classificatie, anderzijds omvat een diagnose ook individuele kenmerken
- Vragen bij diagnosticeren:
• Waarom heeft deze persoon deze problemen om dit moment gekregen?
• Waarom heeft deze persoon juist deze problemen en deze klachten gekregen?
• Welke positie neemt deze persoon in zijn omgeving in?
→antwoord op deze vragen → kennis van etiologie en pathogenese van een bepaalde stoornis
Etiologie= beschrijft de factoren die de stoornis hebben veroorzaakt, uitgelokt, bevorder of in stand
gehouden hebben
× Voorbeschikkende factoren
× Uitlokkende factoren
× Instandhoudende factoren
× Beschermingsfactoren
× Bevorderende factoren
Pathogenese= beschrijft de wijze waarop deze factoren hun werking uitoefenen en tot deze stoornis hebben
geleid. Het gaat hierbij om het gehele verhaal hoe een stoornis tot uiting is gekomen.
Bv: korsakoffsyndroom is een vorm van dementie die je kan krijgen door alcoholmisbruik.
Zoals ontslag werk -> depressie -> drinken alcohol -> meer depressie -> meer drinken -> te weinig vitamine
b12 -> korsakoff
2.3.2 Belangrijke begrippen in het diagnostisch proces
Betrouwbaarheid= mate waarin een meting onder vergelijkbare omstandigheden bij benadering dezelfde
uitkomsten oplevert
Validiteit= de mate waarin men meet wat men verondersteld wordt te meten
Sensitiviteit = een instrument moet voldoende gevoelig zijn om stoornissen of ontwikkelingsachterstanden waar te
nemen
Specificiteit = een instrument moet voldoende selectief zijn, d.w.z geen problemen signaleren waar er geen zijn
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lottesnijders2110. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.