ENGELS
1 UNIT 1: Grammar & Spelling
1.1 Werkwoordstijden
1.1.1 Present simple
De present simple is de onvoltooid tegenwoordige tijd in het Nederlands en wordt gebruikt om een
feit, een gewoonte of een regelmatig weerkerende handeling weer te geven.
vorm: het hele werkwoord. Bij de 3e persoon enkelvoud (he/she/it, wordt er een -s aan toegevoegd.
I work
You work
He/she/it works
We work
You work
They work
Er zijn een aantal signaalwoorden die het gebruik van de present simple aangeven: always, never,
often, sometimes, usually, on ‘Tuesdays’, in the weekend.
Voorbeeldzinnen:
• Ezra speaks three languages. Dit is een feit.
• I play tennis every Saturday. Dit is een gewoonte.
• She always flies KLM. Dit is een regelmatig wederkerende handeling.
1.1.2 Perfect tenses (de voltooide tijden)
De voltooide tijden worden gevormd door een vorm van het hulpwerkwoord to have + voltooid
deelwoord. De voltooide tijd duidt een verband aan tussen twee handelingen, waarvan de ene
handeling eerder plaatsvond dan de tweede, die het gevolg of het resultaat van de eerste is.
PRESENT PERFECT Vorm: have/has + werkwoord + -ed
Wordt gebruikt om aan te geven dat (onregelmatige werkwoorden krijgen geen -ed
een handeling nog niet is afgelopen aan het einde!)
of dat het resultaat ervan van
belang is. FYNE JAS => signaalwoorden van de present
perfect:
- For, yet, never, ever, just, already, since
Voorbeeldzinnen:
• We have been friends since high
school.
• Aaron has never visited Amsterdam.
• Selena still hasn’t done her
homework.
1
,PAST PERFECT Vorm: had + voltooid deelwoord
beschrijft een handeling die plaatsvond (onregelmatige werkwoorden krijgen geen -ed
vóór een bepaald moment in het aan het einde!)
verleden.
Voorbeeldzinnen:
• She said she had seen Arya.
• I had saved my project before my
laptop crashed.
• We were very tired because we had
travelled a lot.
PRESENT CONTINUOUS Vorm: am/are/is + werkwoord + ing
Geeft 3 gevallen aan:
▪ Dat iets aan de gang is Voorbeeldzinnen:
▪ De toekomst aanduiden
▪ Irritaite uitdrukken • What is Jamie doing?
• You are constantly complaining!
• We are flying to India next week.
PAST CONTINUOUS Vorm: was/were + werkwoord / ing
beschrijft een handeling die op een
bepaald moment in het verleden aan de Voorbeeldzinnen:
gang was of een handeling die in het • The sun was shining when she got out of
verleden begon en die nog steeds aan bed.
de gang is. • I was having a nightmare when the
alarm went off.
• Noah was taking a shower when we
arrived.
FUTURE SIMPLE Vorm: will + heel werkwoord
Geeft 3 gevallen aan:
▪ Als er nog geen plan bestaat, een Voorbeeldzinnen:
spontane beslissing • Hayes will travel directly to London.
▪ Een handeling in de toekomst • I will make dinner when Eliza gets here.
▪ Iets dat absoluut gaat plaatsvinden • She will get up early tomorrow morning.
2
,OVERZICHT:
1.2 Spelling
1.2.1 American vs British spelling
Zie spelling bundel BZL!!!!
3
, 2 UNIT 3: Vocabulary
2.1 Idioms
= an expression which cannot be understood from the literal meaning of the words of which it is
composed.
To beat about the bush Eromheen draaien/rond de pot draaien
To do one’s level best Zijn uiterste best doen
To speak to the point Kort en zakelijk spreken
To learn the ropes De kneepjes van het vak leren
To sell at sacrifice Voor een appel en een ei verkopen
(use) elbow grease Uitputtend werk
Pull strings Om een voordeel te bekomen
Red tape Bureaucratisch
Hold all the aces Meer voordelen hebben
Keep someone posted Iemand op de hoogte houden
Go the extra mile Meer doen dan dat er van u verwacht wordt
Make headway Voor uw doel gaan
Turn on / up the heat Meer druk leggen
Blow a fuse Heel bang of boos worden
To be on the same page Op dezelfde golflengte zitten, dezelfde mening
Word of mounth Mond tot mond reclame
A ballpark numer/figure Een rauwe schatting
Oef cursus p. 19
2.2 Phrasal verbs
= ‘verb + adverbial particle’ and/or ‘preposition
A phrasal verb can have more than one meaning. Its meaning may be non-idiomatic or
idiomatic.
For example, the non-idiomatic meaning of ‘pack something in’ is clear in the sentence: ‘He opened
his suitcase and packed all his clothes in.’
However, in the sentence ‘She decided to pack her job in.’ the individual meanings of ‘pack’
and ‘in’ do not convey the idiomatic meaning, which is ‘leave’ here.
Some phrasal verbs have several idiomatic meanings, depending on the words that accompany
them.
Example: to take off
- The aircrafttook off. (i.e.left the ground)
- The dogtook off. (i.e. ran away in a hurry)
- The new producttook off. (i.e. began to improve greatly)
Oef cursus p. 21
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulienvanmaldeghem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.78. You're not tied to anything after your purchase.