100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Toetsdoelen Sociale Psychologie (SPH jaar 1) $3.44   Add to cart

Summary

Samenvatting Toetsdoelen Sociale Psychologie (SPH jaar 1)

2 reviews
 244 views  11 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de toetdoelen van de cursus Sociale Psychologie, SPH jaar 1 Hogeschool Leiden

Preview 6 out of 28  pages

  • Unknown
  • April 1, 2016
  • 28
  • 2015/2016
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: aamavo • 7 year ago

review-writer-avatar

By: roanne96 • 7 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 3 Sociale cognitie: hoe we denken over de sociale wereld

De student kan beschrijven hoe mensen sociale informatie selecteren,
interpreteren, memoreren en gebruiken om zich een oordeel te vormen en een
beslissing te nemen. De student kan dit beschrijven vanuit de twee
verschillende typen sociale cognitie: de automatische sociale cognitie en de
gecontroleerde sociale cognitie. Tevens kan de student verklaren hoe mensen in
een specifieke situatie tot een oordeel en/of beslissing komen.
Sociale cognitie: hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld; specifieker: hoe
mensen sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om
oordelen te vormen en beslissingen te nemen.
Er zijn 2 typen:
- Automatische sociale cognitie: een manier van denken die snel en automatisch is.
Beslissingen nemen ‘zonder na te denken’ noemen we automatisch denken.
- Gecontroleerde sociale cognitie: dit kost meer inspanning en is meer
weloverwogen.
Op basis van onze ervaring en kennis kunnen we de omgeving automatisch analyseren.
Automatisch denken: denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder
inspanning geschiedt.

De student kent de rollen en functies van schema’s en heuristieken in het
automatisch denken. De student kan deze herkennen en toepassen.
Schema’s: mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale
wereld te organiseren rond thema’s of objecten en die invloed hebben op de informatie
die mensen opmerken, waarover ze nadenken en die ze zich herinneren.
Scripts: schema’s over specifieke gebeurtenissen, oftewel de beschrijving van hoe zo’n
gebeurtenis gewoonlijk verloopt.
Welke schema’s worden toegepast is afhankelijk van toegankelijkheid van schema’s.
Toegankelijkheid: mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van ons
bewustzijn bevinden waardoor het waarschijnlijker is dat we ze gebruiken bij onze
oordelen over de sociale wereld.
- Blijvend toegankelijke schema’s door eerdere ervaringen. Dit betekent dat ze
constant actief zijn en gereed voor gebruik bij het interpreteren van ambigue
situaties.
- Tijdelijke toegankelijkheid door een doel dat we op dat moment hebben.
- Tijdelijk toegankelijk door recente ervaringen, wat betekent dat een specifiek
schema of kenmerk op een bepaald moment op de voorgrond staat door iets
waarover de betrokkene heeft nagedacht of wat hij vlak voor de ambigue
gebeurtenis heeft gedaan.
 Priming: het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van
een schema, kenmerk of concept verhogen.
Perseveratie-effect: bevinding dat opvattingen van mensen over zichzelf en de sociale
wereld aanhouden, ondanks bewijzen van het tegendeel. Verklaring hiervoor: door dat
deze opvattingen, schema’s op dat moment zeer toegankelijk gemaakt zijn.
Bestraffingseffect: bevinding dat positieve opvattingen van mensen over de sociale
wereld ten gevolge van bewijzen van het tegendeel kunnen omslaan naar zeer negatieve
opvattingen. Verklaring hiervoor: mensen overschatten hoe veel hun opvatting moet
worden bijgesteld op grond van nieuwe informatie waardoor ze te veel doorschieten naar
de negatieve kant.
Selffulfilling prophecy (zichzelf waarmakende voorspelling): situatie waarbij mensen (1)
een verwachting hebben over hoe iemand is, die (2) van invloed is op de manier waarop
ze zich tegenover die persoon gedragen, waardoor (3) die persoon zich consistent met
deze verwachtingen gaat gedragen, zodat (4) hun verwachting uitkomt.
Pygmalioneffect: een positieve selffulfilling prophecy: als er positieve verwachtingen zijn
van mensen (bijv. studenten of werknemers), gaan zij beter presteren.

,We gebruiken mentale strategieën en snelle aannames om beslissingen te nemen. Een
aanname is schema’s gebruiken wanneer we nieuwe situaties moeten begrijpen.
Niet alleen schema’s maken het mogelijk om automatisch te denken, maar ook
beoordelingsheuristieken: mentale aanname die mensen gebruiken om snel en efficiënt
te kunnen oordelen.
Er zijn verschillende heuristieken:
- Beschikbaarheidsheuristiek: mentale aanname waarbij mensen een oordeel
baseren op het gemak waarmee ze zich iets voor de geest kunnen halen (bijv.
diagnose door artsen).
- Representativiteitsheuristiek: mentale aanname waarbij mensen iets classificeren
op grond van de mate waarin het lijkt op een karakteristiek geval.
 Informatie over de basisfrequentie: informatie over de regelmaat waarmee
leden van verschillende categorieën in de populatie voorkomen.
- Anker- en correctieheuristiek: mentale aanname waarbij mensen een getal of
waarde als beginpunt gebruiken en vervolgens onvoldoende op dit ankerpunt
corrigeren.

De student kan uitleggen hoe de cultuur het sociaal denken beïnvloedt.
Alle mensen gebruiken schema’s om de wereld te kunnen bevatten, maar de inhoud van
onze schema’s wordt beïnvloed door de cultuur waarin we leven. In feite zijn schema’s
een heel belangrijke manier waarmee culturen hun invloed uitoefenen, namelijk door ons
mentale structuren in te prenten die invloed hebben op de manier waarop we de wereld
begrijpen en interpreteren.
De cultuur beïnvloedt ook de automatische denkwijzen die mensen ontwikkelen en die
hen moeten helpen om hun sociale omgeving te doorgronden.
In westerse culturen ligt het accent op analytische denkstijl, mensen die in Oost-
Aziatische culturen opgroeien houden er eerder een holistische denkstijl op na.
- Analytische denkstijl: manier van denken waarbij mensen zich richten op de
kenmerken van objecten zonder aandacht te schenken aan de context.
- Holistische denkstijl: manier van denken waarbij mensen zich richten op het
geheel, met name de wijze waarop objecten zich tot elkaar verhouden.

De student kan uitleggen hoe mensen het tekortschieten van het
redeneervermogen zo mogelijk kunnen corrigeren.
Niet alle sociale cognitieprocessen verlopen onbewust. We kunnen ook gecontroleerd
denken: denken dat bewust, opzettelijk en uit vrije wil plaatsvindt en dat inspanning
vereist.
Ons bewuste idee over de mate waarin we onze eigen daden veroorzaken en de mate
waarin we die werkelijk veroorzaken zijn niet altijd gekoppeld. Soms overschatten we de
hoeveelheid controle die we over ons gedrag hebben, en soms onderschatten we die.
Maar hoe meer mensen in een vrije wil geloven, hoe meer ze bereid zijn om mensen in
nood te helpen en hoe kleiner de kans wordt dat ze immorele dingen doen, zoals
bedriegen.
Tegenfeitelijk denken: een vorm van geconcentreerd denken waarbij we een bepaald
aspect zodanig veranderen dat we ons een voorstelling kunnen maken van hoe het
geweest had kunnen zijn.
Gedachteonderdrukking: poging om alle gedachten over iets wat we zo snel mogelijk
willen vergeten, te vermijden. Succesvolle gedachteonderdrukking is afhankelijk van de
interactie tussen 2 processen:
- Het automatische deel van het systeem, het monitoringproces, zoekt naar
bewijzen dat de ongewenste gedachte op het punt staat om in te breken in het
bewustzijn.
- Het meer gecontroleerde deel van het systeem, het operatingproces, komt in actie
als de ongewenste gedachte is opgemerkt. Dit is de inspanning vereisende,
bewuste poging om jezelf af te leiden door op zoek te gaan naar iets anders om
aan te denken.

,Het redenatievermogen van de mens schiet soms tekort. Het is belangrijk om te bekijken
hoe we deze fouten kunnen corrigeren.
Een manier is mensen iets bescheidener maken over hun redenatievermogen. We
vertrouwen vaak meer op ons eigen oordeel dan gerechtvaardigd is.
Iedereen die het menselijk redenatievermogen probeert te verbeteren, krijgt te maken
met een barrière van overdreven zelfvertrouwen: gegeven dat mensen gewoonlijk te veel
vertrouwen op de nauwkeurigheid van hun eigen oordelen.
Wat helpt hiertegen is vaardigheden ontwikkelen in statisch redeneren.

De student kan bij alle bovenstaande punten de gebruikte begrippen uit het
leerboek omschrijven, duiden en toepassen.

,Hoofdstuk 4 Sociale perceptie: hoe we andere mensen begrijpen

De student kan uitleggen hoe mensen non-verbale signalen van anderen
begrijpen en beschrijven welke rol cultuur hierbij speelt.
Non-verbale communicatie: manier waarop mensen opzettelijk of onopzettelijk
communiceren zonder woorden; non-verbale signalen zijn onder meer
gelaatsuitdrukkingen, stemgeluid, gebaren, lichaamshouding en –beweging, aanraking en
oogcontact. We gebruiken non-verbale communicatie om emoties uit te drukken, en om
attitudes en persoonlijkheidskenmerken over te brengen.
Menselijke wezens hebben een bepaald soort hersencellen, spiegelneuronen: neuronen
die reageren als wij zelf een bepaalde handeling verrichten en als we een ander deze
handeling zien verrichten. Ze lijken de basis te vormen van onze empathische
vermogens.
De belangrijkste vorm van non-verbale communicatie is de gezichtsuitdrukking. De 6
belangrijkste emoties (woede, blijdschap, verrassing, angst, afschuw en verdriet) zijn
universele verschijnselen. Ze worden op dezelfde wijze gecodeerd en gedecodeerd, waar
ook ter wereld.
- Coderen: uitdrukken of voortbrengen van non-verbaal gedrag, zoals glimlachen of
iemand op de rug kloppen.
- Decoderen: interpreteren van de betekenis van non-verbaal gedrag van andere
mensen, zoals de conclusie dat een klopje op de rug een uitdrukking van
minachting is, en niet van vriendelijkheid.
Het accuraat decoderen van gezichtsuitdrukkingen is gecompliceerder dan we tot nu toe
hebben gesuggereerd. Er is bijvoorbeeld vaak sprake van vermenging van affect: een
gelaatsuitdrukking waarin een deel van het gezicht de ene emotie uitdrukt, terwijl een
ander deel van het gezicht een andere emotie uitdrukt.
Elke cultuur heeft haar eigen kenmerkende manifestatieregels: cultureel bepaalde regels
over welk non-verbale gedragingen gepast zijn om te laten zien.
Andere vormen van non-verbaal communiceren zijn: oogcontact, aanraking, persoonlijke
ruimte, gebaren en intonatie.
Emblemen: non-verbale gebaren met een duidelijk omschreven definitie binnen een
bepaalde cultuur, meestal met een rechtstreeks verbaal equivalent, zoals de opgeheven
duim. Het belangrijkste kenmerk van emblemen is het feit dat ze niet universeel zijn;
elke cultuur heeft zijn eigen emblemen ontwikkeld en die zijn niet per se begrijpelijk voor
mensen uit andere culturen.

De student kan uitleggen wat impliciete persoonlijkheidstheorieën zijn en waar
die vandaan komen.
Impliciete persoonlijkheidstheorie: soort schema dat mensen gebruiken om verschillende
persoonlijkheidstrekken te groeperen; zo menen veel mensen dat iemand die vriendelijk
is, ook wel gul zal zijn (we noemen dit ook wel het halo-effect).
We observeren niet alleen het gedrag van anderen, we vullen ook de lege plekken in,
m.a.w.: we trekken conclusies over hun gevoelens, eigenschappen en motieven. We
maken hierbij gebruik van algemene opvattingen of van schema’s over
persoonlijkheidseigenschappen die bij elkaar horen.
Deze algemene opvattingen of schema’s worden door de leden van een bepaalde cultuur
gedeeld en van generatie op generatie doorgegeven.

De student kan uitleggen hoe mensen attribueren en verklaren waarom mensen
doen wat ze doen. Ook kan de student voor een omschreven situatie aangeven
welke attributie het meest waarschijnlijk is.
Attributietheorie: beschrijving van de manier waarop mensen de oorzaken van hun eigen
en andermans gedrag verklaren.
Als we proberen te bepalen waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt,
kunnen we een van de volgende 2 attributies maken:
- Interne attributie: gevolgtrekking dat iemand zich op een bepaalde manier
gedraagt als gevolg van de persoon zelf, zoals attitude, karakter of persoonlijkheid

, - Externe attributie: gevolgtrekking dat iemand zich op een bepaalde manier
gedraagt als gevolg van de situatie waarin diegene zich bevindt; de aanname is
dat de meeste mensen op dezelfde manier op zo’n situatie zouden reageren.
De eerste, essentiële stap in het proces van sociale perceptie is bepalen hoe mensen
beslissen of ze een interne of een externe attributie gaan maken.
Covariatiemodel: theorie die stelt dat om een attributie te kunnen maken over de
oorzaak van iemands gedrag, we systematisch kijken naar het patroon tussen de aan-of
afwezigheid van mogelijke causale factoren en het wel of niet optreden van het gedrag.
Het covariatiemodel concentreert zich op gedragsobservaties in termen van plaats, tijd,
personen en gedragsdoelen. Nagegaan wordt hoe de waarnemer een keuze voor interne
of externe attributie maakt.
Als we bezig zijn met het maken van een attributie, zijn er 3 kerntypen informatie die we
onderzoeken op covariatie:
- Informatie over consensus: informatie over de mate waarin anderen zich op
dezelfde manier als de betrokkene zelf gedragen t.o.v. een bepaalde stimulus.
- Informatie over kenmerkendheid: informatie over de mate waarin de betrokkene
zich op dezelfde manier gedraagt t.o.v. verschillende stimuli.
- Informatie over consistentie: informatie over de mate waarin het gedrag tussen
één betrokkene en één stimulus hetzelfde is onder verschillende omstandigheden
en over tijd.
Bij het maken van attributies gebruiken we mentale automatismen, waaronder schema’s
en theorieën. De fundamentele attributiefout is een veelvoorkomend automatisme:
neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt veroorzaakt door interne,
dispositionele factoren te overschatten en de rol van externe, situationele factoren te
onderschatten.
Een van de redenen voor het ontstaan van deze bias is dat het gedrag van een individu
een grotere perceptuele saillantie heeft dan de naaste omgeving: het ogenschijnlijke
belang van de informatie waarop mensen hun aandacht gericht hebben.
Kort gezegd is het proces van attributies maken een tweeledig proces van attributie:
andermans gedrag analyseren door eerst een automatische interne attributie te maken
en dan pas na te denken over mogelijke situationele oorzaken van het gedrag, waarna de
oorspronkelijke interne attributie eventueel aangepast kan worden.
We komen de fundamentele attributiefout zowel tegen bij mensen uit individualistische
culturen als bij de leden van collectivistische culturen. Collectieve culturen zijn minder
gevoelig voor de fundamentele attributiefout, ze zijn zich meer bewust van de
situationele factoren. Westerse culturen meer gevoelig voor het schijnwerpers effect. Dit
verschil is gebaseerd op de kenmerken van een analytische vs. een holistische denkstijl.
Zelfdienende attributie: verklaring van eigen successen toeschrijven aan interne,
dispositionele factoren en verklaringen van eigen mislukkingen toeschrijven aan externe,
situationele factoren.
Defensieve attributies: verklaringen voor gedrag waarmee we gevoelens van
kwetsbaarheid en sterfelijkheid vermijden.
- Geloof in een rechtvaardige wereld: vorm van defensieve attributie waarbij we
aannemen dat mensen krijgen wat ze verdienen en verdienen wat ze krijgen.
Slechte mensen overkomen nare dingen, goede mensen overkomen goede
dingen.

De student kan beschrijven welke rol cultuur speelt in de vorming van
attributies.
Er bestaan crossculturele verschillen in zelfdienende en defensieve attributies. Deze
verschillen zien we vooral tussen individualistische westerse en collectivistische oosterse
culturen.

De student kan bij alle bovenstaande punten de gebruikte begrippen uit het
leerboek omschrijven, duiden en toepassen.

, Hoofdstuk 5 Het zelf: onszelf begrijpen in een sociale context

De student kan uitleggen wat het zelfconcept is en hoe dat zich ontwikkelt.
Zelfconcept: inhoud van het zelf, onze kennis over wie we zijn.
Zelfbewustzijn (self-awareness) verwijst naar actief denken over het zelf. Zelfconcept en
zelfbewustzijn vormen samen een coherent gevoel van identiteit.
Bij mensen ontwikkelt zelfherkenning zich rond de 18-24 maanden, en in de adolescentie
wordt het zelfconcept veel complexer. Bij volwassenen heeft het zelf 4 componenten:
- Zelfkennis: onze overtuigingen over wie we zijn en de manier waarop we die
informatie verwoorden en ordenen.
- Zelfcontrole: de manier waarop we plannen maken en besluiten uitvoeren.
- Impressiemanagement: hoe we onszelf aan andere mensen presenteren.
- Zelfvertrouwen: hoe we over ons zelf denken.

De student kan uitleggen hoe we onszelf leren begrijpen en hoe we definiëren
wie we zijn.
Hoe definiëren we wie we zijn? Onze zelfkennis wordt door een aantal culturele en sociale
factoren beïnvloed.
- Culturele verschillen in zelfdefinities. Mensen die in westerse culturen opgroeien,
neigen tot een onafhankelijke visie op zichzelf, terwijl mensen die in Aziatische
culturen opgroeien naar een onderling afhankelijk beeld van zichzelf neigen.
 Onafhankelijk zelfbeeld: manier om zichzelf te definiëren in termen van
eigen interne gedachten, gevoelens en handelingen.
 Onderling afhankelijk zelfbeeld: manier om zichzelf te definiëren in termen
van relaties met andere mensen; erkennen dat het eigen gedrag dikwijls
bepaald wordt door de gedachten, gevoelens en handelingen van anderen.
- Genderverschillen in zelfdefinities.
 Vrouwen neigen meer tot relationele onderlinge afhankelijkheid: ze
concentreren zich meer op hun hechte relaties, zoals hun gevoelens
tegenover hun partner of kind.
 Mannen neigen meer tot collectieve onderlinge afhankelijkheid: ze
concentreren zich op hun lidmaatschappen van grotere groepen, zoals het
feit dat ze Amsterdammer zijn of lid van een bepaald dispuut.
- Zelfkennis d.m.v. introspectie.
 Introspectie: proces waarbij mensen naar binnen kijken en hun eigen
gedachten, gevoelens en motieven onderzoeken. Hierdoor leer je het een
en ander over jezelf, maar we doen dit niet vaak. Daarnaast kunnen de
redenen voor ons gevoel en gedrag nog steeds verborgen blijven.
 Zelfbewustzijn (self-awareness): de handeling van het denken over onszelf.
 Zelfbewustzijnstheorie: idee dat wanneer mensen hun aandacht op zichzelf
richten, ze hun gedrag evalueren en het vergelijken met hun innerlijke
normen en waarden.
 Volgens onderzoek naar ‘meer zeggen dan we kunnen weten’ gebruiken
mensen vaak causale theorieën als zij nagaan waarom zij zich voelen zoals
ze zich voelen.
 Causale theorieën: theorieën over de oorzaken van eigen gevoelens
en gedragingen.
 Door rationele redenen veroorzaakte attitudeverandering:
attitudeverandering die wordt veroorzaakt doordat men nadenkt over de
redenen voor de eigen attitudes; mensen gaan ervan uit dat hun attitudes
overeenkomen met redenen die plausibel en gemakkelijk te verwoorden
zijn.
- Zelfkennis d.m.v. zelfobservatie. We verwerven ook zelfkennis door het
observeren van ons eigen gedrag.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkevanveen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72964 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44  11x  sold
  • (2)
  Add to cart