Hoorcolleges Erfrecht
College 1 Inleiding en algemene bepalingen
Inleiding
Wat is erfrecht?
Als je overlijdt, gaat je vermogen naar een ander toe.
Je kan alles regelen, maar als je dat niet doet bij de notaris in een testament, is er een
vangnet in de wet. Daarin staat wat er met je vermogen gebeurt op het moment dat er geen
testament is.
- Geheel van regels betreffende de vermogensrechtelijke aspecten van het overlijden
van een natuurlijk rechtssubject.
o Wat gebeurt er met de rechten en plichten van een overleden persoon?
o Wie krijgt wat en voor welk deel?
o Wat is de positie van de verkrijger?
- Erfrecht is meer dan een vermogensrecht.
o Je kan ook in een testament bepalen wie de voogdij over de kinderen krijgt.
Dat is dus meer dan slechts vermogen.
- Begrippen → erflater, erfgenaam, nalatenschap, erfenis.
o Erflater → degene die overlijdt en van wie het vermogen moet worden
verdeeld (rondje met stipje erin).
o Erfgenaam → degene die de erflater opvolgt in zijn vermogen.
o Nalatenschap → vermogen dat overgaat van erflater op de erfgenaam, wat
erflater nalaat.
o Erfenis → vermogen dat erfgenaam erft van erflater.
- Belang erfrecht
o Goed rechtsverkeer → duidelijke, gewenste en efficiënte
vermogensovergang.
o Economisch belang → voorkomen versnippering ondernemingen en
erfbelastingen.
- Grondslagen erfrecht
o Bloedverwantschap (familierechtelijke betrekking, art. 1:197 BW)
▪ Er wordt vanuit gegaan dat je je nalatenschap wil nalaten aan de
mensen die het dichtst bij je staan.
▪ Als een vader geen juridisch ouder is, maar slechts biologisch ouder,
dan zien we in het erfrecht de man niet als vader van het kind.
o Testeervrijheid
▪ Je mag zelf bepalen wat er met je vermogen gebeurt na jouw
overlijden in een testament.
▪ Je mag afwijken van erfrecht door een testament op te stellen (art. 1
Eerste Protocol EVRM).
▪ Testeervrijheid is niet onbegrensd, bijv. goede zeden, openbare orde,
legitieme portie, kindsdeel.
o Verzorgingsgedachte
, ▪ Bepaalde mensen moeten we beschermen en die mensen kennen we
een bepaald recht toe in het erfrecht dat eigenlijk een beperking is op
de testeervrijheid. Dat ziet met name op kinderen en echtgenoten.
Korte geschiedenis
- Oud BW → erfrecht als onderdeel van het goederenrecht.
o Erfrecht gaat over het vermogen als geheel en het goederenrecht ziet op
slechts een goed.
- Van Oud BW (OBW) naar Nieuw BW (NBW)
o 1947 → ontwerp Meijers
o 1954 → ontwerp Meijers Boek 1-4 NBW werd regeringsontwerp
o 1992 → invoering Boeken 3, 5 en 6 BW
o 2003 → invoering Boek 4 BW
- Discussie over twee punten
o Positie van de langstlevende echtgenoot
▪ De langstlevende echtgenoot was onder Oud BW geen erfgenaam.
Was vroeger pas erfgenaam als er geen familie was tot de twaalfde
graad. Deze positie is verbeterd in NBW, maar dat ging wel ten koste
van de kinderen; vruchtgebruik, verzorgingsgebruik, etc.
o Legitieme portie
Overgangsrecht
- Werking van nieuw recht op al bestaande rechtsverhoudingen.
o Er zijn dingen afgesproken in oud recht en in nieuw recht moeten we kijken
wat we ermee moeten.
- Hoofdregel → onmiddellijke werking (art. 68a Overgangswet (Ow))
o Nieuwe recht is van toepassing ook op al bestaande afspraken/testamenten.
o Erflater ging uit van oud recht en daarom wordt soms wel van oud recht
uitgegaan.
- Tenzij
o Eerbiediging van verkregen rechten (art. 69 Ow)
▪ Rechten verkregen onder oud recht blijft onder nieuw recht geldig.
o Nietige of vernietigbare rechtshandelingen (art. 79-81 Ow)
▪ Alle rechtshandelingen onder nieuw recht geldig en onder oud recht
niet geldig, dan zijn ze alsnog geldig. Wat onder oud recht geldig was,
dan onder nieuw recht ook geldig.
Bloed- en aanverwantschap
- Bloedverwantschap (art. 1:3 lid 1 BW) →
aanduiding van familieleden.
o Van wie je afstamt en die van jou
afstammen.
o Met wie je een gemeenschappelijk
stamvader hebt.
- Graad van bloedverwantschap (art. 1:3 lid 1 BW)
→ aantal geboorten.
, - Aanverwantschap (art. 1:3 lid 2 BW) →
bloedverwantschap plus een huwelijk.
o D is eerstegraads aanverwant met A en
tweedegraads aanverwant met C.
o Je kijkt naar bloedverwantschap van
degene met wie je bent getrouwd om te
kijken hoeveelste graad aanverwant je bent.
o Aanverwantschap wordt niet opgeheven door einde van het huwelijk of
geregistreerd partnerschap (art. 1:3 lid 3 BW).
▪ Dat is met name van belang bij stiefkinderen. Als je moeder bijv. drie
keer is getrouwd, dan heb je ook drie stiefvaders.
- Zie ook art. 1:2 BW → ongeboren kind.
o Als het in het belang is van het kind, doen we alsof het kind al bestaat. Erven
is wel in het belang van het kind, want dan krijg je iets.
o Het is met name van belang bij gerechtelijke vaststelling van vaderschap. Dat
heeft terugwerkende kracht en doen we net alsof het vanaf de geboorte al zo
was.
Erfopvolging (art. 4:1 BW)
- Erfopvolging onder algemene titel (art. 3:80 lid 2 BW)
o Eigenaar van de goederen en schuldenaar van de schulden.
o Alleen voor erfgenamen.
o Legaat → klein deel toebedelen aan legataris en die is geen erfgenaam en
volgt erflater dus ook niet op in zijn vermogen.
o Het is van rechtswege, je hoeft er dus niets voor te doen. Het heeft
goederenrechtelijke werking en er is geen levering vereist. Het is een
overgang van het geheel van goederen.
o Geldt voor erfgenamen krachtens de wet of door erfgenaam vanwege
testament.
- Saisine-regel → erfopvolging van een geheel van rechten, bevoegdheden en
verplichtingen of een evenredig deel daarvan (art. 4:182 BW).
- Bijzondere gemeenschap (afd. 3.7.2 BW)
o Art. 3:189 lid 2 BW → eerst afdeling 2 kijken en als het daar niet geregeld
staat ga je naar afdeling 1.
- Twee wijzen van erfopvolging
o Bij versterf = krachtens de wet
▪ Regelend recht en daar mag je dus van afwijken bij testament.
o Krachtens uiterste wilsbeschikking (uwb)
▪ Erfstelling → iemand die volgens de wet niet erft, maar waarvan jij wel
wil dat die erft.
▪ Onterven
• Expliciet → zeggen wie je onterft.
• Impliciet → zeggen wie wel erft en dan is het dus impliciet dat
die ander niet erft.
o Volgens wet vader en moeder maar ik benoem alleen
moeder tot erfgenaam.
• Je mag niet afwijken van legitieme portie van kinderen.
, o Bij wet en bij testament erfgenaam zijn, daarvoor gelden verschillende regels,
bijv. plaatsvervulling dat alleen geldt bij versterfergenamen.
- Vereisten
o Overlijden erflater
▪ Zie ook art. 1:412 BW (bestaan persoon onzeker) en art. 1:426 BW
(geacht te zijn overleden)
o Erfgenaam bij versterf of krachtens uwb (art. 4:1 BW)
o Bestaanseis op moment openvallen nalatenschap (art. 4:9/4:56 BW)
▪ Denk aan art. 1:2 BW
▪ Arrest Notaris Postma, nr. 147
• Door gerechtelijke vaststelling was een kind ineens enig
erfgenaam. Had de overige, verdere familie zich ergens op
kunnen beroepen? Die verdere familie is geen derde te goeder
trouw, dus kind enig erfgenaam.
o Geen onwaardigheid (art. 4:3 BW)
Volgorde overlijden (art. 4:2 BW)
- Tijdstip overlijden van belang in verband met dan bestaande erfgenamen.
- Indien niet is vast te stellen → gelijktijdig overlijden (commoriëntenregel)
- Geen voordeel aan de een uit nalatenschap ander
Ratio → we willen niet dat het vermogen dan naar een kant van de familie gaat.
Het kan dan ook 50/50 worden verdeeld.
Onwaardigheid (art. 4:3 BW)
- Van rechtswege onwaardig om voordeel uit de nalatenschap te trekken.
o Als je onwaardig bent om te erven, vervalt van rechtswege de grondslag om
erfgenaam te zijn.
o Bijv. onherroepelijke veroordeling voor (poging tot) moord op erflater, dwang
of bedreiging erflater tot maken testament of verduisteren testament.
o Lijst is limitatief.
- Eerbiediging rechten derden te goeder trouw (lid 2).
o Goederen om niet verkregen (gratis), dan kan er een vergoeding tegenover
staan.
- Verval onwaardigheid (lid 3).
o Je moet iets doen waaruit blijkt dat je diegene hebt vergeven, bijv. testament
aanpassen.
▪ Was eerst erfgenaam, maar toen onwaardig en later weer een
testament waarin de persoon expliciet tot erfgenaam wordt benoemd,
dan is het vergeven.
o Bijv. helpen bij euthanasie en dan een brief waarin staat dat je wel zelf dood
wilde, dan toch wel recht op erfenis.
- Rol van de redelijkheid en billijkheid?
o Wordt nauwelijks in het erfrecht toegepast.
Rechtshandelingen met betrekking tot nog niet opengevallen nalatenschap (art. 4:4 BW)
Tijdens leven ga je een rechtshandeling aan die jou belemmert wat er met jouw vermogen
na overlijden gebeurt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanhemertjulia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.71. You're not tied to anything after your purchase.