Vermogensrecht in het algemeen
Zaken kan je opdelen in roerende en onroerende zaken.
Rechtsverhouding: contract, overeenkomst waaruit verplichtingen voortvloeien.
Als schuldeiser/crediteur heb je recht op iets en als schuldenaar/debiteur ben je iets schuldig aan een
ander.
Bronnen van vorderingsrechten:
- Onrechtmatige daad
- Zaakwaarneming
- Onverschuldigde betaling
- Ongerechtvaardigde verrijking
- Overeenkomst
Op zoek naar de bron van het vorderingsrecht.
Verbintenissenrecht en vorderingsrecht staan tegenover zakelijk recht.
Verbintenissen zijn alleen van kracht tussen de betrokken personen, partijen en derden hebben hier
in het beginsel geen boodschap aan. Goederenrechtelijke aanspraken gelden in beginsel tegen
iedereen.
Arrest Blauuboer en Berlips
Blauuboer koopt land en Berlips zou zijn grond ophogen en bestraten. Berlips doet dit niet en heeft
het land aan Maks in eigendom overgedragen. Blauuboer gaat naar Maks, maar deze zegt dat zij
geen afspraak hebben en dat hij bij Berlips moet zijn.
Uitspraak: de verhouding was vorderingsrecht en Maks hoefde zich hier niets van aan te trekken.
- Absolute rechten: eigendom, verhouding mens en goed
- Relatieve rechten: vorderingsrechten, relaties tussen mensen
- Verbintenissenrecht: alles kan je bedenken, maar de uitvoering moet wel reëel zijn.
- Eigendom: het is van jou, jij hebt er het recht over. De eigenaar kan genieten van zijn
eigendom met uitsluiting van anderen.
Erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond (perceel), ook al bent u zelf
niet de eigenaar.
Kettingbeding: de verbinding gaat mee naar de koper.
Rechtshandeling
Rechtshandeling: handeling waar een rechtsgevolg aan is gebonden. Een geldige rechtshandeling
vereist een wil die op rechtsgevolg is gericht en die zich door een verklaring heeft geopenbaard.
Art. 3:35 Ik heb een verklaring gegeven tegen mijn wil en de ander heeft dit kunnen zien, dan mag de
ander je niet aan de wil houden. Als je kan bewijzen dat wil en verklaring niet overeenstemden en de
ander had dit kunnen zien dan word je hier niet aangehouden.
Appellant is een persoon die in hoger beroep gaat.
Overeenkomst
Een overeenkomst ontstaat na een aanbod en een aanvaarding daarvan. Uit een overeenkomst
vloeien verbintenissen voort.
Consensus: hebben van wilsovereenstemming
Dissensus: geen wilsovereenstemming
,Geldige overeenkomst:
- Meerzijdige rechtshandeling
- Rechtsgevolg ontstaat door aaneensluitende rechtshandelingen
- Rechtsgevolg: ontstaan van verbintenissen
Misverstand
Als partijen bij het sluiten van een overeenkomst een voor misverstand vatbare uitdrukking bezigen
moet dit worden opgelost via gerechtvaardigd vertrouwen.
Gemeente Bunde en Erkens
Gemeente zou de belasting van Erkens terugbetalen. Erkens kwam op een veel hoger bedrag uit dan
de Gemeente. De betekenis was bij beide personen anders. Het hof zegt dat er helemaal
overeenkomst tot stand is gekomen, dus dat het van Erkens is gebleven.
- Voor de hand liggende betekenis
- Deskundige bijstand
- Vaststaande technische betekenis, bekend bij wederpartij
- Resultaat van interpretatie te rijmen met oogmerk
,Week 2 Inleiding Burgerlijk recht
Overeenkomst
Overeenkomst: aanbod en aanvaarding daarvan.
Geldige rechtshandeling: vereisten wil en verklaring. Indien wil en verklaring niet
overeenstemmen: eventueel bescherming vertrouwen wederpartij.
- Standaardsituatie: A doet aanbod, B aanvaardt.
- Vertegenwoordiging: A (vertegenwoordigde) laat een ander,
tussenpersoon/vertegenwoordiger voor hem handelen of laat het sluiten van een
overeenkomst aan een ander (tussenpersoon) over. A laat T een overeenkomst sluiten met
B. T (tussenpersoon) doet aanbod namens A (vertegenwoordigde) en B (wederpartij)
aanvaardt dit.
o Bevoegde vertegenwoordiging: (Art 3:66 BW)
A (vertegenwoordigde/volmachtgever/achterman, principaal) doet
volmachtsverlening aan T (vertegenwoordiger/gevolmachtigde/tussenpersoon). T
sluit overeenkomst met B (wederpartij) en handelt binnen de grenzen van zijn
bevoegdheid. (houdt zich aan de afspraken met A), hij moet wel B laten weten dat
hij handelt voor A. T valt na overeenkomst tussen A en B weg uit het verhaal. Als A
bijvoorbeeld niet zou betalen, moet B niet bij T aankloppen, maar bij A.
Bronnen van vertegenwoordigingsbevoegdheid
- Volmacht (art. 3:60 BW)
- Wettelijke vertegenwoordiging: in de wet staat wie je mogen of moeten vertegenwoordigen,
bijvoorbeeld minderjarigen (art. 1:245 BW) of in curatele gestelden (art. 1:386 BW jo art.
1:337 BW)
- Vertegenwoordiging van een rechtspersoon (boek 2 BW)
- Bevoegde zaakwaarneming (art. 6:201 BW)
- Andere bronnen
Volmacht (art. 3:60-art. 3:79 BW)
Bevoegdheid die de volmachtgever verleent aan de gevolmachtigde om in naam van de
volmachtgever rechtshandelingen te verrichten. De bevoegdheid die aan een gevolmachtigde door
de volmachtgever is verleend om hem te vertegenwoordigen.
Volmachtsverlening is rechtshandeling van A die leidt tot vertegenwoordigingsbevoegdheid van T.
Bevoegdheid: B kan de opdracht van A doen, maar hoeft niet.
Niet ‘privatief, niet een persoon heeft de bevoegdheid’: A kan de opdracht ook zelf vervullen, A
houdt zelf ook de bevoegdheid.
Vertegenwoordiging: het verrichten van een rechtshandeling namens een ander (art. 3:78 BW)
Lastgeving (art. 7:414 BW): de opdracht van A (lastgever) aan B (lasthebber) om voor rekening van A
een rechtshandeling te verrichten. Je moet het doen. Als de lasthebber niet doet wat hij moet doen
dan pleegt hij een wanprestatie. Het kan, maar het hoeft niet gecombineerd te worden met
volmacht.
Onbevoegde vertegenwoordiging
- Als je geen volmacht hebt, maar dit zelf gewoon in handen neemt.
- Volmacht is overschreden: je houdt je niet aan de grenzen van je bevoegdheid.
Stel A geeft geen volmacht aan T en T koopt iets van B in naam van A. A wil dit niet. Voor een
rechtshandeling moeten wil en verklaring overeenkomen. A en B hebben dus geen overeenkomst.
Tussen T en B is er ook geen overeenkomst, omdat T verklaarde A te binden, namens A te binden, en
niet zichzelf.
, Art. 3:70 T moet instaan voor zijn bevoegdheid. Er is geen overeenkomst. T moet tegen B instaan
voor het bestaan en de omvang van de volmacht, tenzij B wist dat T buiten de grenzen van zijn
bevoegdheid aan het handelen was. In dit geval: T moet schade aan B vergoeden. T moet het verschil
vergoeden. Stel B verkoopt het door aan C, dan moet T het verschil dus betalen. Positief
contractsbelang: iemand brengen in de situatie waarin hij zou zijn als de overeenkomst goed zou zijn
gegaan.
B had gerechtvaardigd vertrouwen van verklaring of gedraging van A. Vertrouwen mag niet alleen
gebaseerd zijn op wat T (onbevoegde vertegenwoordiger) heeft gezegd en gedaan, het moet gaan
over feiten als:
- Wist B dat T onbevoegd was?
- Wat heeft A medegedeeld aan B over de volmacht van T?
- Heeft T eerder voor A gekocht?
Art. 3:66 lid 1 BW beschermt autonome partijen.
Hoofdregel: geen overeenkomst tussen achterman en wederpartij.
Tenzij: dan wel overeenkomst.
1. Bescherming van gerechtvaardigd vertrouwen van wederpartij (art. 3:61 BW)
2. Bekrachtiging van de achterman (art. 3:69 BW). Ondanks dat T niet
vertegenwoordigingsbevoegd was, kan A de overeenkomst bekrachtigen.
Wilsgebreken; autonomie als basis
- Overeenkomsten moeten worden nagekomen: pacta sunt servanda.
- Een contractspartij is gebonden, omdat:
o Hij dat heeft gewild
o En die wil heeft geopenbaard.
- Wil moet in vrijheid zijn gevormd
o Zonder dwang of drang van een ander
o Op grond van de juiste informatie
Is er sprake van een wilsgebrek dan kan je de overeenkomst vernietigen en ben je niet meer
gebonden. Rechtshandeling is vernietigbaar: geldig totdat het ‘slachtoffer’ de rechtshandeling
vernietigt.
Vernietigen (art. 3:49 BW) door:
- Buitengerechtelijke verklaring (art. 3:50 BW)
- Rechterlijke uitspraak
Uitgangspunt: wil en daarmee overeenstemmende verklaring geldige rechtshandeling
Probleem: de wil is er, maar deze is gebrekkig gevormd, onder invloed van:
1. Bedreiging (art. 3:44 BW): je moet iets doen anders ontstaat een nadeel voor je.
2. Bedrog (art. 3:44 BW): misleiding van verkeerde mededelingen.
3. Misbruik van omstandigheden (art. 3:44 BW): bijvoorbeeld ouderenmisbruik. Gebruik maken
van iemands situatie.
4. Dwaling (art. 6:228 BW)
Dwaling
- Een partij, de dwalende, had bij het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling
van zaken.
- Bij een juiste voorstelling van zaken was de overeenkomst niet aangegaan.
- Dwaling te wijten aan:
1. Inlichting van de wederpartij: wederpartij geeft onjuiste inlichtingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanhemertjulia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.63. You're not tied to anything after your purchase.