Dit is een samenvatting van het gehele blok Stofwisseling 1. Alle hoorcolleges, werkgroepen, MTE's, practica etc. zijn uitgewerkt en samengebundeld tot een mooi geheel met duidelijke uitleg en plaatjes. Wanneer dit goed geleerd wordt is de kans op het halen van de toets groot! Ik heb al mijn toetse...
By: geneeskundesamenvatting1234 • 5 year ago
Seller
Follow
mettesandmann
Reviews received
Content preview
Samenvatting: stofwisseling 1
Samenvatting week 1:
Hoorcollege 1: Introductie college
Voeding is nodig voor:
• Opbouw à synthese processen
• Brandstof à Energie (kan meteen verbrand worden of als reserve worden
opgeslagen)
Handig:
• W= J/s
• 1 J= 0,24 cal
• 1 cal= 4,2 J
• 1 Cal = 1 kcal = 1000 cal
• Energieverbruik/ vermogen in Watt of Joule/sec
• Basaal metabool verbruik= hoeveelheid energie die nodig is om te bestaan
Opslag (energie%):
• Vet 97,5%
• Koolhydraten 2,5%
à Energie uit koolhydraten, eiwitten en vet wordt dus vooral opgeslagen uit vet
à Opslag klopt niet met wat we verbruiken/ nodig hebben
à Eten klopt niet met opslag
MBI= gewicht (kg)/ lengte (m) 2
Werkgroep 1:
Atwater factoren= gemiddeld ruwe schatting van de groep voedingsstoffen als geheel à
kcal/g :
• Koolhydraten 4 kcal/g
• Vetten 9 kcal/g
• Eiwitten 4 kcal/g
• Alcohol 7 kcal/g
Totale energie uitrekenen van een maaltijd:
Vet (g) Koolhydraten (g) Eiwitten (g)
Cheeseburger 12 35 15
Patat 13 30 2
Salade 9 12 33
Cola medium - 58 -
Totaal: 34 135 50
34 x 9 = 306
135 x 4 = 540
,50 x 4 = 200
306 + 540 + 200 = 1046 kcal
Hoeveel procent van de dagelijkse energiebehoefte van een baby (600 kcal) wordt door de
totale maaltijd voorzien? à 1046/ 600 x 100 = 174,3
Termen:
• Tractus digestivus= het hele verteringsstelsel van mond tot anus
• Duodenum= twaalvingerige darm
• Jejunum
• Ileum
• Colon
à verteringsstelsel verder bij werkgroep 2
Enzymen:
• A + B à ß AB
• De reactie naar beide kanten neemt evenveel toe, de eindconcentratie van AB en A +
B is dus gelijk, alleen de reactie verloopt sneller.
• Enzymen zijn zo belangrijk omdat er nog een vervolg reactie is.
Insuline:
• Nodig na een maaltijd met koolhydraten, eiwitten en vet
• Aangemaakt door bèta cellen in eilandjes van langerhands in pancreas.
• Stumuli: te hoge concentratie glucose, verhoging vet gehalte, verhoging aminozuren
• Bindt aan: een enzym- gekoppelde receptor à tyrosine kinase receptor à er treedt
dimerisatie op
• Wanneer insuline wordt ingespoten: glucose spiegel daalt
• Effecten insuline signaal op:
- Levercellen/ hepatocyten:
* stimuleren van glycolyse (glucose afbraak)
* glycogenese (glycogeen productie)
* lipogenese (aanmaak van vetten)
- Spiercellen/ myocyten:
* glycogenese
* glycolyse à indirect opbouw van vetten want afbraak glucose à vetten
* bevordert glucose transport in de spieren
- Vetcellen/ adipocyten:
* bevordert opslag triglyceride
* aanmaak van triglyceride
Triglyceride= glycerol + 3 vetzuren (je weet niet hoelang de vetzuren zijn)
Monoacylglycerol = monoglyceride = glycerol met vetzuur van onbepaalde lengte.
Glucagon:
• Aangemaakt door alfa cellen in eilandjes van langerhands in pancreas.
• Stimuli: lage insuline uitscheiding (voornamelijk), te lage bloedsuiker in bloed
• Bindt aan: G- eiwit gekoppelde receptor
• Wanneer glucagon wordt ingespoten: glucose spiegel stijgt
• Werkt vooral op levercellen
Adrenaline:
• Aangemaakt in de bijnier door merg van de zenuwcellen
• Stimuli: flight (vluchten), fight, fright
• Bindt aan: G- eiwit gekoppelde receptor
• Wanneer adrenaline wordt ingespoten: glucose spiegel daalt
, • Werkt vooral op spiercellen
Hoorcollege 2:
Kennen vorig college:
• Atwater factoren= energie-inhoud per gram
• Energie verbruik ‘gemiddeld mens’ = 1600- 2500
Glucose:
• Basis van alle zetmeel die we eten
• Glucose verbindt met 1 kant aan 4 kant van de ander à het wordt een sliert
• Glucose verbindingen af en toe 1 – 6 verbinding à het wordt een netwerk
• Ontstaan van 1,4 en 1,6 amylase tri- en di- sacharidasen
Aminozuren:
• Peptidases/ proteases ß algemene naam van enzymen die eiwitten afbreken in
tractus digestivus
• Pepsine, trypsine, chymotrypsine, tri- en di- peptidasen = verteringsenzymen eiwit
Vetzuren:
• Triglyceride = triacylglycerol
• Lipases breken triglycerides af
• Lipases: speeksel/ maag, pancreas lipase, lipoprotein lipase (zit niet in tractus
digestivus), hormoon gevoelig lipase (actief op het moment dat je langdurig aan het
sporten bent à gevoelig voor glucagon)
• Lipase splitst vetzuren van triglyceride af
Tractus digestivus:
Mond holte:
• 6 verschillende klieren ß kennen
• Amylase à vertering koolhydraten (lipase verwaarloosbaar)
• Er zitten zenuwbanen die de klieren aanzetten tot speekselproductie à bij geur, zien
van voedsel
Maag:
• Afgeven van HCL door pariëtale cellen
• Chiefcellen/ hoofdcellen maken pepsinogeen à moet geactiveerd worden doordat
het zure milieu pepsinogeen omzet in pepsine
• à zorgen voor hydrolyse eiwitten
• Gastrine cellen à maken hormoon gastrine doel= produceren van HCL en
produceren histamine
• Histamine binden aan pariëtale cellen à zorgt ervoor dat HCL wordt afgegeven
Pancreas:
• Geeft stof af in duodenum
• Basis pancreassap, neutraliseert het maagzuur à waterstofcarbonaat
• Hij geeft proteases en lipases af
• Omzetten van proteases en lipases
• Secretine (= productie basisch sap)
• CCK (cholecystokinine= galblaasbeweging)
Lever:
• Secretie en opslaan van zuren voor vrijgeven van CCK
, Dunne darm:
• Enterocyten scheiden enterokinase uit die activeren trypsine
• Trypsine activeert andere andere enzymen
• Jejunum= verantwoordelijk voor opname voedingsstoffen
Dikke darm:
• Absorptie van vooral water en electrolytes
• Opname vitamine K
Zetmeel omgezet in à kleine stukjes à monosachariden
Eiwitten à kleine stukjes à aminozuren
Vetten à vetzuren en glycerol
Celmembraan:
• Vetzuren gaan vrij makkelijk door celmembraan heen
• Ethanol gaat ook redelijk door heen
• Water gaat niet heel makkelijk doorheen à aquaporines bij delen waar het wel
makkelijk doorheen moet.
• Ureum is te polair, gaat er niet doorheen maar heel af en toe wel.
• Glucose is te groot
• Ionen niet, lossen in water op niet in vetlaag
• Sterke lading gaat niet door membraan heen à dus geen aminozuren, ATP, glucose-
6-fosfaat
Transport maatregelen:
• ATP pomp à SGLT- pomp
• Ion kanaal
• Transporter
• Uniport= hij kan 1 kant op dingen naar binnen brengen
• Symporter= hij moet 2 verschillende dingen tegelijk naar binnen brengen à SGLT
• Antiporter= die werkt alleen als er een naar binnen gaat en een naar buiten
Glucose gaat naar binnen via Na- glucose symporter eerst via difussie à dit houdt op als de
concentratie Na gelijk wordt à maar wordt voorkomen door na-k- wisselaar à verbruikt ATP
DUS: om de ene poort goed te laten werken is de ander ook nodig. = de SGLT
Er zijn 5 glucose transporters:
Naam Voorkomen en functie Affiniteit
GLUT 1/ 3 In alle cellen, basale glucose opname hersencellen Km= 1 – 2 mM à bij cellen die
en erytrocyten. continu glucose nodig hebben.
Glut 2 Pancreas: bèta cellen (insuline secretie) Km= 15 – 20 mM
Lever: (snelle opname glucose uit bloed)
Darm: afgifte aan bloed
GLUT 4 Spier en vetcel (insuline gereguleerd) Km= 5 mM
GLUT 5 Darm: fructose transporter Km= 11 mM
SGLT Natrium afhankelijk, opname glucose uit lumen darm Km= ca 1mM
(actief transport tegen de concentratiegradiënt in)
Km= geeft aan hoeveel affiniteit een substraat heeft à wanneer de helft van de concentratie
is bereikt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mettesandmann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.