Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
Een uitgebreide samenvatting voor de toets van medische kennis en neurologie Jaar 2. Inclusief afbeeldingen wat helpt bij het leren.
Deze samenvatting bestaat uit de hoofdstukken 1 t/m 6 van het boek van ontwikkelingspsychopathologie. Hoofdstuk 1t/m 3 is GEEN tentamenstof, maar je moet het wel ken...
Uitgebreide samenvatting inclusief hoofdstuk 1t/m3 uit het boek van
Ontwikkelingspsychopathologie. Het is geen tentamenstof, maar je moet het wel kennen.
Voor de rest zit er in:
- Hoofdstuk 4 t/m 6 uit het boek van ontwikkelingspsychopathologie.
En de volgende artikelen:
Week 2 - Sensorische integratie, psychische functies
Week 3 - Epilepsie, ontwikkeling van de hersenfuncties
Week 4 - Geneesmiddelenleer
Week 5 - Cliënt, voorbijganger, klant, expert + ontwikkeling hersenfuncties (staat in deze
samenvatting bij week 3 uitgewerkt) + NAH
Succes met leren!
,Inhoud
H1 Introductie ..................................................................................................................................... 3
H2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie ................................................................................... 4
H3 Theorieën over ontwikkeling ......................................................................................................... 7
De invloed van zwangerschap en geboorte op de ontwikkeling van het kind .................................. 13
Sensorische integratie ....................................................................................................................... 19
Psychische functies en hun stoornissen ............................................................................................ 26
Ontwikkeling hersenfuncties ............................................................................................................. 32
Epilepsie ............................................................................................................................................ 39
Geneesmiddelenleer ......................................................................................................................... 42
Niet Aangeboren Hersenletsel .......................................................................................................... 48
Cliënt, voorbijganger, klant en expert ............................................................................................... 51
H5 Slaapstoornissen en slaapproblemen .......................................................................................... 52
H6 Voedings- en eetstoornissen bij jonge kinderen ......................................................................... 54
2
,H1 Introductie
Dit boek is geschreven vanuit het perspectief van de ontwikkelingspsychopathologie: de
wetenschappelijke discipline die onderzoekt hoe psychische stoornissen ontstaan en zich
ontwikkelen.
(Ontwikkelings)psychopathologie is iets anders dan psychiatrie. De psychiatrie is een medische
discipline die zich bezighoudt met onderzoek, diagnose en behandeling van psychische stoornissen.
Omdat zo veel verschillende factoren een rol spelen bij het ontstaan en het beloop van psychische
stoornissen, gebruikt de ontwikkelingspsychopathologie de inzichten van verschillende disciplines:
- de ontwikkelingspsychologie (de normale ontwikkeling);
- de klinische psychologie (de afwijkende ontwikkeling);
- de pedagogie (de opvoeding);
- de kinderpsychiatrie (psychiatrische ziekten);
- de biologie (erfelijkheid en lichamelijke rijping);
- de sociologie (maatschappelijke processen);
- de antropologie (culturele waarden en normen);
- de epidemiologie (het vóórkomen van ziekten en stoornissen onder de bevolking).
Er wordt in dit boek gesproken over psychische stoornissen en niet over psychiatrische, omdat
psychiatrisch vaak in verband wordt gebracht met opnames in een instelling en het slikken van
medicatie.
Drie belangrijke thema’s uit de ontwikkelingspsychopathologie
1. Vroeger en nu
Iemands gedrag wordt in de loop van zijn leven complexer: een 17-jarige kan meer dan een
4-jarige (overal het algemeen wordt je wel minder lenig). Hoe ouder kinderen worden, hoe
meer vaardigheden ze gaan beheersen. Zo worden hun impulsbeheersing en emotieregulatie
beter, en gaan ze beter nadenken, plannen en de gevolgen van hun gedrag overzien.
2. Een dynamisch gezichtspunt
Wie ‘ontwikkeling’ benadrukt, zegt daarmee ook dat je afwijkend gedrag of een psychische
stoornis niet wel of niet hebt, maar dat je er in wisselende mate en onder verschillende
omstandigheden meer of minder last van hebt. Ook kan gedrag dat in een bepaalde
leeftijdsfase normaal is, op latere leeftijd abnormaal worden.
Bijvoorbeeld: het is normaal als een 1-jarige bang is om van zijn ouders gescheiden te
worden, maar we vinden het abnormaal als een 10-jarige moord en brand schreeuwt als hij
zijn moeder in de supermarkt even niet ziet.
3. Een uniek individu met unieke ervaringen
Verschillende factoren beïnvloeden op verschillende momenten zowel het ontstaan als het
beloop van gedrag. Het gaat dan om:
A. Kindgebonden factoren zoals sekse, leeftijd, intelligentie en impulsbeheersing;
B. Ouder- en gezinsgebonden factoren zoals opleiding, inkomen, opvoedings-
vaardigheden en (lichamelijke en geestelijke) gezondheid.
C. Maatschappij- en omgevingsgebonden factoren zoals sociale (on)gelijkheid,
welvaart, onderwijs, televisie en sociale media, culturele normen en waarden.
Alles heeft invloed, maar niet alles heeft bij iedereen invloed, en bovendien is die invloed niet bij
iedereen even groot. Hoe ernstig een stoornis wordt en hoe sterk een kind en/of zijn omgeving
eronder lijden, is afhankelijk van verschillende factoren.
3
,H2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie
Inleiding
Over wat een stoornis precies is, welke stoornissen er zijn en hoe vaak ze vóórkomen, wat sommige
mensen gevoeliger maakt voor stoornissen dan andere, en of en hoe je stoornissen kunt voorkomen
en behandelen, bestaan veel vragen en misverstanden.
In de ontwikkelingspsychopathologie worden classificatiesystemen gebruikt om gedragingen van
kinderen te beschrijven, van elkaar te onderscheiden en in te delen in verschillende categorieën.
Heeft een hulpverlener een stoornis bij een kind vastgesteld, anders gezegd heeft een kind een
diagnose gekregen, dan is de volgende vraag hoe die stoornis ontstaan is.
Een andere vraag is dan weer hoeveel kinderen een stoornis hebben. Op die vraag probeert een
epidemiologisch onderzoek een antwoord te vinden: het is onderzoek naar het vóórkomen en
verspreiding van psychische en lichamelijke ziekten onder de bevolking.
Classificatie
Classificatie is een persoon/voorwerp/situatie herkennen, er een naam aangeven, en indelen in een
categorie. Classificeren doen we de hele dag door: dit is een jongen/meisje, brood/fruit/vlees, een
stoel/tafel/theekopje, hier is het saai/gezellig/onaangenaam etc. Afhankelijk van waar we onze
gedachten op richten, kijken, luisteren, proeven ruiken en/of voelen we om personen, dingen en
situaties in te delen.
Classificeren en interpreteren zijn twee kanten van dezelfde medaille. Interpretaties zijn vaak cultuur
gebonden (bijvoorbeeld: wanneer is een meisje een vrouw? Vanaf haar 18e of haar eerste
menstruatie?)
Voor planten, dieren en levenloos materiaal (stenen) geldt dat stukken minder dan voor het indelen
van mensen en hun gedrag.
Classificatie: het beschrijven, onderscheiden en ordenen van kenmerken van een object, situatie of
persoon.
De Diagnostic and Statistical Manaul of Mental Disorders (DSM) is het handboek voor psychiaters dat
wordt uitgegeven door APA (de American Psychiatric Association). Het boek is als classificerend
bedoeld, niet als diagnostisch handboek.
De Duitse psychiater Emil Kraeplin wordt gezien als de grondlegger van het moderne
classificatiesysteem. Hij maakte een indeling van psychische stoornissen die vooral lichamelijk was
georiënteerd.
Als reactie hierop baseerde de DSM-1, zich vooral op psychoanalytische theorieën. Ook kwam daarin
aandacht voor minder ernstige stoornissen.
Uitgangspunten van de DSM:
- Om te bepalen of iemand een gedragsstoornis heeft, is er afgesproken welke
gedragssymptomen die stoornis kenmerken. Hierbij beschrijven de symptomen de stoornis,
ze verklaren de stoornis niet.
- Behalve soort symptomen, ook het aantal symptomen dat in een bepaalde mate en termijn
aanwezig moet zijn voor er sprake is van een bepaalde stoornis.
- Sommige symptomen moeten al een bepaalde tijd of vanaf een bepaald moment aanwezig
zijn. (sommige stoornissen wordt je namelijk mee geboren)
4
, De indeling in categorieën, suggereert dat de stoornissen haarscherp zijn te onderscheiden van
elkaar. Dit is niet zo. Allerlei stoornissen delen symptomen met elkaar.
Classificatiesysteem: ordening/indeling van de verschillende soorten stoornissen.
HET D.S.M.-IV classificatiesysteem:
Diagnostic, Statistical, Manual, vierde herziening: meerdere assen / multi-axiaal systeem.
5 ASSEN:
as 1. Klinische stoornissen; syndromen.
as 2. Persoonlijkheidsstoornissen en verstandelijke handicap.
as 3. Lichamelijke ziektes/aandoeningen.
as 4. Psychosociale stressfactoren.
as 5. Algemene beoordeling van het functioneren; GAF-score.
• Het DSM-systeem is een woordenboek en a-theoretisch.
• Gaat om waarneembare symptomen.
• Wordt wereldwijd gebruikt en is gebaseerd op afspraken. Een hiërarchisch systeem.
Kanttekeningen bij het DSM-systeem:
- Houdt onvoldoende rekening met de ontwikkelingscontext waarin een stoornis is ontstaan.
- Kenmerken kunnen veranderen als een kind ouder wordt.
- Stoornissen kunnen anders zijn voor jongens en meisjes (hier wordt geen rekening mee
gehouden). Zo zijn de kenmerken van een depressie gebaseerd op de gemiddelde kenmerken
van een volwassen man. Maar bij kinderen, bejaarden, jongens en meisjes kan een depressie
zich heel anders uiten.
- DSM houdt weinig rekening met de culturele context.
• De DSM 5 heeft deze assen afgeschaft. Wel is het mogelijk aantekeningen te maken over de
zaken die nu op de assen staan.
• In de DSM 5 wordt uitgegaan van:
- graduele benadering
- 20 gelijkwaardige hoofdcategorieën (persoonlijkheidsstoornissen zijn gelijkwaardig aan de
andere stoornissen)
!! Comorbiditeit: meer stoornissen tegelijkertijd.
De klachten en problemen van mensen houden zich vaak niet aan de indeling die in de DSM is
bedacht. Mensen hebben vaak meer dan één stoornis tegelijk (comorbiditeit).
Diagnostiek
Diagnostiek: hoe is de stoornis ontstaan.
Diagnose: een gespecialiseerde hulpverlener die op grond van een combinatie van
gedragskenmerken een stoornis bij een persoon vast stelt.
Bij diagnostiek gaat het om drie ‘waarom-vragen’:
1. Waarom heeft dit kind deze klachten op dit moment gekregen?
2. Waarom blijven juist deze problemen en klachten bestaan?
3. Wat zegt het over dit kind en zijn gezin dat deze problemen zijn ontstaan en blijven bestaan?
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fbruinink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.07. You're not tied to anything after your purchase.