1) Inleiding management en organisatie
1.1 Wie zijn de managers ?
Werkt als leidinggevende met en door anderen, coördineert hun werkzaamheden,
met als oogmerk de doelstellingen te realiseren.
Top-manager, middenmanager, lagere manager en uitvoerend personeel
1.2 Wat is management ?
Proces van leidinggeven aan -en coördineren van werkzaamheden, het doel is dat
ze: - e ciënt -> door middelen/bronnen, zo weinig mogelijk verspilling, kosten,
hoge productiviteit (KT)
- e ectief -> realisatie doelstellingen/maximale resultaten,
organisatieperformantie verhogen, duurzaam (LT)
worden uitgevoerd
Planning + skills + beheerscontrole
1.3 Wat doet de manager ?
Plannen -> formuleren doelstellingen, strategieën, om te coördineren
Organiseren -> wat moet er worden gedaan? Hoe? Wie?
Leidinggeven -> aansturen en motiveren deelnemende partijen, con icten
oplossen
Controleren -> verloopt alles volgens plan?
Ideale organisatie?
Traditioneel vs nieuw:
Stabiel - dynamisch
Star - exibel
Taakgericht - gericht op vaardigheden
Gericht op individu - teamgericht
—> nieuwe organisatie : alles exibeler en meer gericht op e ciëntie en
tevredenheid
1.5 Waarom management bestuderen ?
Universaliteit management:
- Organisaties van elke grootte
- Elk type organisatie (commercieel - non-pro t)
- Op elk niveau in organisatie
- Elke aspect van organisatie (productie, marketing, accounting…)
2) Veranderende wereld van het management
2.1 De veranderende wereld
Ontstaan managementdenken
- Adam Smith : arbeidsspecialisatie 1776
- Begin 1e industriële revolutie 1750-1800
Evolutie managementdenken:
Historische achtergrond (Adam Smith en industriële revolutie)
Klassieke benadering (Scienti c management, Algemeen administratief en
Bureaucratie)
Kwantitatieve benadering
Gedragsbenadering (vroege voorstanders en Hawthorne-studies)
Hedendaagse benadering (systeembenadering en contingentie-benadering)
2.2 De klassieke benadering
Uitgangspunt mechanisme: organisaties programmeren zoals een machine
(structuur en regels) om zo het gedrag van medewerkers te beïnvloeden zodat de
productiviteit en dus winst stijgt —> mens is machine, rationeel wezen,
stappenplan heeft dus 1 uitkomst, iedereen heeft dezelfde belangen, geen
eigenbelang
Gevolgen voor managen van organisaties
Onderzoek -> inzicht verwerven in rationele logica van mensen
Op deze logica inspelen en daaruit voortvloeiend gedrag perfectioneren
Recepten: Taylor, Fayol en Weber: normatief karakter
Taylor : scienti c management principes:
Pagina 2
fl fi fifl fi ffi
, - wetenschappelijke richtlijnen ontwikkelen voor elk element bepaalde taak
- Kiezen, trainen, onderrichten en ondersteunen op basis van wetenschappelijke
principes
- Goed samenwerken met arbeiders -> zeker uitgevoerd volgens
wetenschappelijk ontwikkelde principes
- Werk en verantwoordelijkheden gelijk verdelen over management (meer) en
arbeiders
Fayol : administratieve organisatie grondbeginselen:
- verdeling arbeid
- Autoriteit
- Discipline
- Eenheid van gezag
- Eenheid van richting
- Ondergeschiktheid van individuele belangen aan het algemene belang
- Vergoeding
- Centralisatie
- Hiërarchie
- Volgorde
- Rechtvaardigheid
- Stabiele invulling van arbeid
- Initiatief
- Teamgeest
Weber : bureaucratische organisatie
- Verdeling van arbeid (eenvoudige, routinematige, goed geformuleerde taken)
- Hiërarchie van autoriteit (duidelijke afbakening autoriteit)
- Formele selectie (selectie voor functies op basis van technische kwali caties)
- Formele regels en voorschriften (geschreven regels en standaard procedures)
- Onpersoonlijkheid (algemene toepassing regels en systemen, niet persoonlijk)
- Oriëntatie op carrière (carrière-professionals en geen ‘eigenaars’ eenheden)
Taylor richtte zich vooral op de e ciëntie van het laagste organisatieniveau. Fayol richtte zich (in
dezelfde tijd) vooral op activiteiten van alle managers. Weber daarentegen beschreef een
ideaaltype organisatie (bureaucratie). Die leek weer meer op Taylor zijn visie, maar minder
praktijkgericht dan Taylor. Lijkt ook op visie van Fayol (—> routines en procedures voor
organisaties leiden tot stabiliteit en continuïteit).
2.3 De kwantitatieve aanpak
- Vanaf jaren ’50
- Door op ikkering klassiek managementperspectief
- Ontwikkeling van mathematische modellen en technieken
- Door ingenieurs en economen
Pagina 3
fl ffi fi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller frandangreau. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.57. You're not tied to anything after your purchase.