Verdiepend contracten- en aansprakelijkheidsrecht (650262B6)
Summary
Samenvatting Contracten- en aansprakelijkheidsrecht (650268-M-6)
23 views 0 purchase
Course
Verdiepend contracten- en aansprakelijkheidsrecht (650262B6)
Institution
Tilburg University (UVT)
Samenvatting van het vak Contracten- en aansprakelijkheidsrecht, inclusief voorgeschreven jurisprudentie.
Opleiding: Rechtsgeleerdheid (Tilburg University)
Vak: Contracten- en aansprakelijkheidsrecht,
Jaar: 2022/2023
Verdiepend contracten- en aansprakelijkheidsrecht (650262B6)
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
sturecht
Reviews received
Content preview
Verdiepend contracten- en aansprakelijkheidsrecht samenvatting
Module 1: Introductie: Doorwerking van Europeesrecht in nationaal privaatrecht
Module 2: De invloed van het Unieverdragsrecht: De vier vrijheden
Module 3: De invloed van het Unieverdragsrecht: Mededingingsrecht
Module 4: Europese grondrechten
Module 5: Staatsaansprakelijkheid
Module 6: Richtlijnenrecht: Oneerlijke bedingen
Module 7: Richtlijnenrecht: Oneerlijke handelspraktijken
Module 8: Richtlijnenrecht: Digitale inhoud
Module 9: Richtlijnenrecht: Productaansprakelijkheid
Module 10: Richtlijnenrecht: Online platformen
Leerdoelen vak
Als u met succes dit vak doorloopt en afrondt, heeft u de volgende leerdoelen behaald:
1. U kunt toelichten waarom, hoe en in welke mate het Nederlandse privaatrecht (i.h.b. het
contracten- en aansprakelijkheidsrecht) onderhevig is aan ontwikkelingen in het Europees
recht (i.h.b. het Unierecht en het EVRM).
2. U kunt de wijzen waarop het Europees recht in het nationale privaatrecht doorwerkt (en
aldus beïnvloedt) herkennen, van elkaar onderscheiden en toelichten;
3. U kunt de actuele ontwikkelingen die binnen Europese wet- en regelgeving (i.h.b. EU-
verordeningen, richtlijnen, het Werkingsverdrag en het Handvest van de grondrechten van de EU)
en jurisprudentie op het terrein van de binnen deze cursus behandelde onderwerpen hebben
plaatsgevonden duiden, alsmede toelichten wat hun invloed is op het Nederlandse privaatrecht.
4. U kunt deze invloed analyseren en beargumenteerd toepassen in concrete casuïstiek;
5. U kunt kritisch reflecteren op de gevolgen die deze invloed heeft op het Nederlandse
privaatrecht;
6. U begrijpt dat ook het nationale privaatrecht het Unierecht beïnvloedt en kunt benoemen
en kritisch reflecteren op de wijzen waarop dat gebeurt.
,Module 1: Introductie: Doorwerking van Europeesrecht in nationaal privaatrecht
Leerdoelen
✓ U kunt uitleggen welke doorwerkingsvormen bestaan van Europees recht in het nationale
privaatrecht;
Directe (verticale) werking
Bij directe (verticale) werking doet een particulier een beroep op een bepaling voor de nationale
rechter tegen een lidstaat. De criteria die hiervoor gelden zijn dat de bepaling onvoorwaardelijk en
voldoende nauwkeurig dient te zijn. Op het moment dat een Europeesrechtelijke bepaling
doorwerkt, dan gaat die ook voor de nationale bepaling (voorrang, Costa/ENEL).
De voorrang van het Europese recht boven het daarmee strijdige nationale recht is in het bijzonder
van praktisch belang voor de burger, wanneer het directe (of rechtstreekse) werking heeft. De
burger kan zich dan voor zijn nationale rechter op een bepaling van Europees recht beroepen,
bijvoorbeeld ten betoge dat een nationale rechtsregel in strijd met het Europese recht en daarom
niet kan worden toegepast.
In het arrest Van Gend & Loos acht het HvJ directe werking van een (tot de lidstaten gerichte)
verdragsbepaling als een bepaling onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is. Zoals uit het Van
Gend & Loos arrest blijkt, is het feit dat een bepaling tot de lidstaten is gericht voor de rechter geen
beletsel om haar directe werking toe te kennen. Ging het in dit geval nog om directe werking tegen
de overheid, hetzelfde geldt voor directe werking tussen burgers. Zo kan art. 157 VWEU (gericht op
lidstaten) worden ingeroepen in een rechtsverhouding tussen burgers.
Directe horizontale werking
Bij directe horizontale werking gaat het om het inroepen van Unierechten in verhoudingen tussen
particulieren onderling, als gevolg waarvan rechten en plichten ontstaan, wijzigen of komen te
vervallen. Dat kan onder meer betekenen dat wegens strijd met een verdragsbepaling een door
partijen gesloten overeenkomst nietig is of een gedraging van een burger een onrechtmatige daad
jegens een andere burger oplevert. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de volgende
verdragsbepalingen: art. 101 lid 2 VWEU (nietigheid), art. 101 lid 1 VWEU (recht op
schadevergoeding), art. 157 VWEU (beginsel van gelijke beloning), vrijverkeersbepalingen:
discriminatieverboden (bijv. HvJ Walrave & Koch). In HvJ Walrave en Koch is de vraag gesteld in
welke mate de verdragsbepalingen betreffende het vrij verkeer van goederen (art. 34 en 35 VWEU),
personen (art. 45 VWEU: vrij verkeer van werknemers en art. 49 VWEU: vrijheid van vestiging),
diensten (art. 56 VWEU) en kapitaal (art. 63 VWEU) rechtstreeks van toepassing op horizontale
verhoudingen.
Indien een regel van Europees recht directe horizontale werking heeft maar het rechtsgevolg
daarvan niet zelf regelt (zoals art. 101 lid 2 VWEU), staat het aan het HvJ om dat te doen. Het HvJ
kan de bepaling van de rechtsgevolgen geheel of ten dele aan het nationale recht overlaten. In dat
geval zal het rechtsgevolg voortvloeien uit art. 3:40 lid 2 BW.
Voorbeelden van andere rechtsgevolgen van directe horizontale werking zijn: aansprakelijkheid uit
onrechtmatige daad, vordering tot nakoming, schadevergoedingsplicht wegens wanprestatie,
nietigheid rechtshandelingen, vordering uit onverschuldigde betaling en vordering uit
ongerechtvaardigde verrijking.
,Indirecte horizontale werking
Indirecte horizontale werking is een tussenvorm: directe (verticale) werking met een weerslag op
privaatrechtelijke rechten en plichten. Drie vormen:
- Rechtmatigheidstoetsing (HvJ Delhaize)
- Positieve verplichtingen (HvJ Spaanse aardbeien)
- Unierecht-conforme interpretatie (HvJ Murphy en Milieudefensie/Royal Dutch Shell)
Rechtmatigheidstoetsing
Bij de rechtmatigheidstoetsing, in een privaatrechtelijk conflict, gaat de nationale rechter de
nationale bepaling op rechtmatigheid toetsen aan het Europees recht (voorbeeld: HvJ Delhaize).
De nationale wetsbepaling wordt getoetst aan de verdragsbepaling. Indien strijd wordt
geconstateerd heeft dat tot gevolg dat de wettelijke regel buiten toepassing moet blijven wegens
strijd met het verdrag.
Positieve verplichtingen
Onder omstandigheden kunnen lidstaten ook een positieve verplichting hebben om door wetgeving
of andere maatregelen de uitoefening van die rechten te waarborgen en niet alleen tegenover de
staat maar ook tegenover medeburgers. In het Unierecht kan een dergelijke verplichting mede op
art. 4 lid 3 VEU worden gebaseerd, dat de lidstaten verplicht tot ‘gemeenschapstrouw’: zij moeten
alle algemene of bijzondere maatregelen treffen die geschikt zijn om de nakoming van het verdrag
te verzekeren. Zie bijvoorbeeld het Spaanse aardbeien arrest (Commissie/Frankrijk): indien
wegblokkades of (andere) ordeverstoringen het vrij verkeer van goederen belemmeren waardoor
particulieren worden geschaad, rust onder omstandigheden op de Staat de verplichting aan de actie
een einde te maken.
Unierecht-conforme interpretatie
Bepaling van EU-recht geeft invulling aan de open norm (van nationaal recht zoals redelijkheid en
billijkheid, maatschappelijke betamelijkheid, openbare orde, goede zeden enz.) om de
rechtsverhouding tussen particulier A en B te beoordelen. Dit gebeurt ook bij secundair Unierecht
(bij richtlijnen) maar ook bij primair (Murphy zaak en Milieudefensie/Royal Dutch Shell zaak).
Het recht op leven en ongestoord gezinsleven (art. 2/8 EVRM) bepaald de open norm van het
nationale aansprakelijkheidsrecht (art. 6:162 BW)
Doorwerkingsvormen
Directe (verticale)
werking (lidstaat – HvJ Van Gend/Loos
particulier)
, ✓ U kunt de verschillen tussen deze doorwerkingsvormen benoemen en verklaren aan de
hand van voorbeelden uit de jurisprudentie;
✓ U kunt aanduiden op welke wijze de toepasselijke doorwerkingsvorm de betrokken
privaatrechtelijke verhoudingen beïnvloedt.
Literatuur
A.S. Hartkamp, Mr. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk
Recht. 3. Vermogensrecht algemeen. Deel I. Europees recht en Nederlands
vermogensrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2019, nrs. 1 t/m 26.
K.J.O. Jansen, ‘Reflexwerking van Europees privaatrecht’, NTBR 2022/1, afl. 1.
Wissink constateerde in ‘De invloed van Europa op het Nederlandse privaatrecht’ dat de ‘tijd van
gescheiden circuits (…) achter ons’ ligt: Europees recht en privaatrecht raken ‘steeds meer met
elkaar verweven’ en het grensvlak tussen beide rechtsgebieden moet ‘tot de basisbagage van
civilisten (gaan) behoren’. Europa is inderdaad niet meer weg te denken uit ons privaatrecht. Een
‘verplichte Europacheck’ wordt tegenwoordig als een eis van zorgvuldig privaatrechtelijk onderzoek
beschouwd.
In toenemende mate beïnvloedt Europa (waaronder ik zowel het EU-recht als het EVRM versta) het
algemene deel van ons vermogensrecht.5 Een pregnante illustratie biedt het Dexia-arrest van het
Europese Hof van Justitie uit 2021. Daarin is, voortbouwend op eerdere rechtspraak, geoordeeld
dat een oneerlijk beding in de zin vande Richtlijn oneerlijke bedingen (93/13/EEG) na vernietiging
niet mag worden vervangen door een nationale regel van aanvullend recht, omdat zo’n vervanging
in strijd zou zijn met het Unierechtelijke effectiviteitsbeginsel. Jongeneel noemt de uitspraak een
‘aardverschuiving’ en vindt het moeilijk verteerbaar dat op dit punt ‘de nationale civiele dogmatiek
buiten toepassing moet blijven’.
Jansen begrijpt deze kritiek, maar denkt juist dat Europa onze civiele dogmatiek kan verrijken. Dit
brengt mij op het onderwerp van dit redactioneel: de reflexwerking van Europeesrecht op
deelterreinen van het privaatrecht die (nog) niet door het Europese recht worden beheerst. Dient
een Europese oplossing in concreto gevolgen te hebben voor ons privaatrecht in brede zin? Of
laten we Europese ‘enclaves’ ontstaan binnen ons privaatrecht?
Reflexwerking kan worden gezien als de rechterlijke pendant van wat Loos bij wetgeving ‘spontane
harmonisatie’ noemt: aanpassing van het nationale recht aan Europese rechtsregels, ook op
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sturecht. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.09. You're not tied to anything after your purchase.