Samenvatting Medische celbiologie
Hoofdstuk 1: De bloedcellen en de organisatie van hematopoiesis
1.1. Info over bloedcellen
De meeste bloedcellen hebben een gelimiteerde levensduur:
o Neutrofielen: 10 uur in het perifeer bloed en tot 4-5 dagen in weefsels
o Monocyten: 20-40 uur in het perifeer bloed + kunnen overleven voor
maanden of jaren als macrofagen in weefsels
o Lymfocyten: sommige hebben een korte levensduur (minder dan 2 weken) <-
> andere hebben een lange levensduur (meer dan 2 weken, tot zelfs
meerdere jaren --> vormen dan immunologisch geheugen)
Alle bloedcellen = terminale cellen:
o Uitzondering: de lymfocyten
o Betekenis: ze kunnen niet delen
Opm. humane RBC’n en bloedplaatjes hebben zelfs geen nucleus -->
kunnen dus zeker niet delen
o Zijn elk gespecialiseerd in een bepaalde functie
Besluit: door de gelimiteerde levensduur en het terminale karakter van de meeste
bloedcellen --> deze cellen moeten geproduceerd worden op een continue basis
o Dit proces van bloedcelproductie = hematopoiesis of hemopoiesis
o Gebeurt bij de mens (na de geboorte) in het beenmerg
Voor geboorte: vooral in foetale lever en milt
Enkele weken voor geboorte neemt het beenmerg het over
o Deze hematopoiese zorgt ervoor dat elke dag, in een volwassene die 70kg
weegt, 2.1011 RBC, 2.1011 plaatjes, 6.1010 granulocyten en 4.108 monocyten
geproduceerd worden
o Bij een hoge nood aan cellen: hematopoiesis moet geboost worden (bv. bij
infectie)
DUS: basisproductie (constitutieve hematopoiesis) + productie hoge
nood (stress hematopoiesis)
Moet erna kunnen terugvallen naar de basisproductie --> als het niet
gebeurt en cellen dus blijven toenemen in aantal: kanker
o Extra (weet niet of dit echt klopt): hematopoiesis zorgt dat er eerst
precursoren worden gevormd --> deze moeten dan nog
differentiëren/specialiseren zodat ze hun eigen rol/functie krijgen (gebeurt
via transcriptionele controle: eindcellen hebben ander transcriptieprofiel) =
eindcellen --> worden dan in circulatie gegooid
De minst rijpe precursoren die als eerste herkend kunnen worden in
het BM (kunnen functie allerminste uitoefenen) = blasten:
Heeft nog geen kern
<5% BM-cellen
Rijpen uit naar verschillende cellen
, Opm. RBC zijn goed voor ongeveer 1/3 van alle cellen in het menselijk lichaam --> dit
is compatibel met hun belangrijke rol in het onderhoud van alle weefsels
(zuurstoftransport,...)
o Hematopoiesis mag dus niet falen --> want dan zorgt dat voor grotere
problemen (bv. weefsels komen in O2-tekort)
o Kunnen tot 120 dagen overleven
Opm. Er is ook een proliferatie van lymfocyten in de lymfoïde organen: lymfeklieren,
thymus, milt, beenmerg
1.2. Organisatie van hematopoiesis: hematopoëtische stamcellen en
progenitors
Definitie hematopoiesis = anabool proces waarbij uit een multipotente
hematopoëtische stamcel in het rode beenmerg bloedcellen en bloedplaatjes
gevormd worden (= differentatie)
o In mens: beenmerg (na geboorte)
Voor geboorte: foetale lever, milt en beenmerg
o In muis: beenmerg en milt (na geboorte)
Experimenten in dieren toonden aan dat er multipotente hematopoëtische
stamcellen (HSC) bestaan --> hieruit worden alle mature bloedcellen gegenereerd
o Experiment: zie achterkant p2 (extra bundeltje)
o Het bestaan van humane HSC werd ook aangetoond --> enig bewijs hiervoor
kwam van het ziektemodel van chronische myeloïde leukemie (CML --> zie
hoofdstuk 2)
o Enkele kenmerken van deze HSC:
Beperkt in aantal: frequentie van HSC wordt geschat op 1/50.000 tot
1/106 cellen in het beenmerg zijn HSC
Zijn ongedifferentieerd --> spelen dus niet de rol/functie van
gespecialiseerde, gedifferentieerde cellen
Ze moeten in staat zijn om de bloedcelvorming het hele leven van een
individu te verzorgen --> om dit te kunnen: moeten kunnen
, differentiëren in mature bloedcellen + moeten zichzelf levenslang
kunnen onderhouden
Het onderhoud van de stamcelpopulatie impliceert
zelfvernieuwingspotentieel --> wilt zeggen: tenminste een
deel van de delende stamcellen behoud zijn stamcelkarakter
In het schema van hematopoiese staan de HSC aan top van een
piramideachtige structuur
o Samengevat: HSC heeft 3 hoofdkenmerken:
Multipotent: mogelijkheid om te differentiëren in alle
gespecialiseerde bloedcellen
Zelfvernieuwingscapaciteit: onder invloed van groeifactoren gaat de
stamcel zich delen --> na de celdeling zal 1 stamcel overblijven (deze
zal zich na een tijd opnieuw delen), terwijl de andere cel zich verder
zal ontwikkelen tot de voorlopen van een bloedcel of bloedplaatje
(differentiatie)
Capaciteit om een langdurige hematopoëse te ondersteunen
Dit kan experimenteel getest worden door het vernietigen van
het BM (bv. door bestraling) --> dan onderzoeken of een
celpopulatie die toegediend wordt in staat is om het beenmerg
te herbevolken en levenslange hematopiese te herstellen
Belangrijk: eenmaal de HSC deelt en differentieert:
Het multipotent karakter van hun (meer mature) nakomeling
daalt
Zelfvernieuwingscapaciteit daalt sterk en verdwijnt
De differentiatiegraad stijgt
HSC geven aanleiding tot progenitors (voorlopers):
o Multipotente lymfoïde progenitors:
Geven aanleiding tot T-cellen, B-cellen en NK-cellen
Wordt ook wel eens common lymfocyt progenitor (CLP) genoemd
Differentieert verder tot:
T-cel progenitors --> deze zijn enkel in staat om verder te
differentiëren naar mature T-lymfocyten
o Dit proces vindt voornamelijk plaats onder de invloed
van de thymus
B/NK-cel progenitors --> differentiëren dan verder tot B-
lymfocyten en NK-cellen
o Dit proces is voornamelijk onder invloed van het
beenmerg
o Multipotente myeloïde progenitors:
Worden ook wel eens common myeloid progenitors (CMP) genoemd
Is multipotent en geven aanleiding tot niet-lymfocytische cellen zoals
granulocyten, monocyten, RBC, plaatjes (en de beenmerg precursoren
van deze plaatjes: de megakaryocyten)
, Het in vitro cultuur-equivalent van de CMP is de CFU-GEMM: colony-
forming unit, granulocyte erythrocyte macrophage megakaryocyte
De multipotente myeloïde progenitor cel (CFU-GEMM) geeft
aanleiding tot de volgende progenitoren, met een meer
gelimiteerd differentiatiepotentieel en een gestegen
differentiatiegraad:
o CFU-GM (colony-forming unit granulocyte
macrophage)
= progenitor die aanleiding geeft tot zowel
granulocyten en monocyten --> gebeurt via een
intermediair stadium:
CFU-G (granulocyte colony-forming
unit): geeft aanleiding tot neutrofiele
granulocyten
CFU-M (colony-forming unit
macrophage): geeft aanleiding tot
monocyten en macrofagen
o BFU-E (burst-forming unit erythroid):
Geeft aanleiding tot CFU-E (colony-forming unit
erythroid)
Beiden zijn progenitors van de RBC-serie -->
deze differentiëren enkel tot erythrocyten
BFU-E is meer immatuur dan CFU-E -->
genereert veel grotere erythrocyt-kolonies dan
CFU-E
o CFU-Meg (colony-forming unit megakaryocyte):
Geeft aanleiding tot megakaryocyten --> hieruit
worden de plaatjes gegenereert
o CFU-Eo (colony-forming unit eosinophil):
Geeft aanleiding tot eosinofielen
o CFU-Baso (colony-forming unit basophil):
Geeft aanleiding tot basofielen
De progenitors worden gekarakteriseerd door een hoge graad
van celdeling --> deze proliferatie is gekoppeld aan
differentiatie, die leidt tot de vorming van mature bloedcellen
o Deze meeste mature bloedcellen hebben een
gelimiteerde levensduur en kunnen niet meer
prolifereren
De myeloïde (niet-lymfoïde) progenitors hebben praktische geen zelf-
vernieuwingscapaciteit (maar prolifereren sterk)
Dit is in tegenstelling met de HSC die beschermd worden tegen
uitsteven door hun zelf-vernieuwingscapaciteit + ook door hun
laag level van proliferatie (zo vermijden dat ze teveel mutaties
verkrijgen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller driesluyten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.62. You're not tied to anything after your purchase.