100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Moleculaire Celbiologie $21.99   Add to cart

Summary

Samenvatting Moleculaire Celbiologie

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de cursus 'Moleculaire Celbiologie'

Preview 4 out of 218  pages

  • December 29, 2022
  • 218
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Moleculaire celbiologie
Hoofdstuk 9: Visualiseren van cellen en moleculen via
lichtmicroscoop en elektronmicroscoop


9.1. Algemene informatie
 Organismen zijn opgebouwd uit cellen  MAAR: vanaf wanneer wist men dat er
cellen bestonden?  nadat de 1ste microscopen (300-350 jaar geleden  1600)
gemaakt waren wist men dat er cellen waren want cellen zijn te klein om met het
blote oog te zien  dus er waren die hulpmiddelen nodig
o Plantcel = 70-100 micrometer
Kunnen we met lichtmicroscoop
bestuderen want kan objecten
o Dierencel = 10-30 micrometer
tot 200 nm onderscheiden
o Kleiner dan 1 micrometer  we bevinden ons op het niveau van de
celorganellen (en moleculen)  kan nog via lichtmicroscoop, maar voor
meer nauwkeurige beelden kan best elektronmicroscoop (kan objecten tot
0,1 nm = 1A onderscheiden) worden gebruikt
o Blote oog kan objecten onderscheiden vanaf 300-400 micrometer 
objecten moeten minimaal deze grootte hebben opdat ze met het blote oog
gezien en onderscheiden kunnen worden als een individueel object
 Scheidend vermogen = de minimumafstand waarop 2 objecten zich van elkaar
kunnen bevinden en nog als individuele objecten waar te nemen zijn  die afstand is
het scheidend vermogen (wordt ook resolutie genoemd)
o Lichtmicroscoop: 200 nm  objecten die dichter dan 200 nm bij elkaar liggen
zijn niet als individuele objecten waar te nemen
o Elektronmicroscoop: 0,1 nm (=1A)  heeft dus een groter scheidend
vermogen  om kleinere elementen van elkaar te onderscheiden is er
microscoop nodig die een grotere golflengte gebruikt (grotere golflente =
groter scheidend vermogen)  elektronmicroscoop doet dit
 Belangrijke ontdekkingen in de geschiedenis van de lichtmicroscoop
o Kepler: stelde een manier voor om een compound microscoop te maken
o Hooke: gebruikte compound microscoop om kleine poriën in secties van kurk
te beschrijven (hij noemde het cellen)
o Leeuwenhoek: rapporteerde zijn ontdekking van protozoa  hij ziet
bacteriën voor de eerste keer
 Dus is de eerste die cellen kon waarnemen (ontdekte)  zag bacteriën
die bewogen in een druppel
 Zijn microscoop = veredeld vergrootglas: glas dat voldoende geslepen
was om goede breking te hebben en zo cel te zien
o Zie afbeelding compound (licht)-microscoop  dia 4

1

,  Sterkste objectief = 100x
 Sterkste eyepiece = 10-15x  geven nog eens 10x vergroting
 Dus 100 . 10 = 1000x  microscoop geeft een maximale vergroting
van 1000x  dus 1000 keer beter scheidend vermogen dan wij (met
blote oog)
 Licht heeft een golfkarakter en geeft diffractie
o Lichtgolven in fase versterken elkaar
 signaal is intenser
o Lichtgolven uit fase (tegenfase) 
werken elkaar tegen / doven elkaar
(bijna) uit  afzwakking van signaal
(lagere intensiteit van licht)
o Diffractie = afbuiging van een
lichtgolf langs een ondoordringbaar obstakel
 Zowel bij lineaire als circulaire voorwerpen
 Is gevolg van het golfkarakter van licht
 Als dus licht schijnt op een scherpe rand  °
diffractiepatroon
 Nu wordt er dieper ingegaan in de resolutie van de lichtmicroscoop:
o Condensor lens focusseert een kegel van lichtstralen op
ieder punt van het specimen
o De objectief lens collecteert/verzamelt een kegel van
lichtstralen om een afbeelding te creëren
o Resolutie = de oplossende/scheidende kracht van
microscoop hangt af van de breedte van de kegel van
verlichting (op het specimen)  en daarom dus van de condensor- en
objectieflens
 Formule: resolutie = 0,61 λ/ nsinθ
 Opm. hoe kleiner de resolutie is  hoe beter ze eigenlijk is want dan
kan je kleinere objecten van elkaar onderscheiden
 Θ = de helft van de hoekbreedte van de kegel van lichtstralen,
gecollecteerd door de objectieflens vanuit een bepaald punt in het
specimen  maximum kegelbreedte is 180° dus θ kan maximaal 90°
zijn  sin90° = 1  DUS: hoek θ best zo groot mogelijk krijgen voor
het beste beeld/resolutie (= kleiner resultaat) te hebben  om naar
limiet te gaan moet je dus objectief dicht bij preparaat leggen want
dan wordt de hoek groter
 N = refractaire index van het medium (meestal lucht of olie) die het
specimen scheidt van objectief en condensorlens
 Lichtstraal verandert van richting door refractaire index van het
gebruikt medium
 λ = golflengte van gebruikte licht (wit licht  0,53 micrometer)
 nsinθ  wordt numerische apertuur (NA) genoemd
 Is functie van de licht-collecterende mogelijkheid van de lens
2

,  Voor droge lenzen  kan max 1 zijn
 Olie-imersie lenzen  kan max 1,4 zijn (omdat olie een n
heeft van 1,51 en lucht maar van 1  olie = immersievloeistof
 zo krijg je betere resolutie (wel immersielens gebruiken))
 hoe hoger NA  hoe kleiner resolutie (dus hoe beter) en hoe
helderder/intenser het beeld is
 ABBE heeft deze formule ontdekt + ontdekte ook dat resolutie
gelimiteerd wordt door de diffractie van licht als sferische golven
door circulaire aperturen van objectief passeren + ontdekte ook dat de
optimale resolutie niet werd gerestricteerd door de kwaliteit van de
lens, maar wel door golflengte van gebruikte licht en apertuurhoek
(θ) van objectief  nu probeert men de limieten van diffractie te
verbeteren (want is fysische limitatie/barrière voor betere resolutie)
door benaderingen die gebaseerd zijn op de reversibele
fotoswitsching van fluorescente probes om zo supperresolutie-
imaging te bekomen
o De limieten van microscopische resolutie
 zie afbeelding: door het beeld te vergroten
ga je resolutie/scheidend vermogen niet
meer kunnen verbeteren want deze
resolutie hangt enkel af van de NA van de
lens en de golflengte van het gebruikte lens
 Beide beelden zijn hier 200x
vergroot (want 20.10 en 4.50), maar
hebben niet dezelfde resolutie want
deze wordt enkel bepaald door de NA van de lens
 Links figuur heeft hogere NA dus betere resolutie dan rechtse
(dus ook al hebben ze dezelfde vergroting, omdat de NA
anders is gaat resolutie ook anders zijn  vergroting kan
resolutie dus niet verbeteren)
 Dit wordt ook ‘empty magnification’ genoemd
 We kunnen 2 structuren lokaliseren als ze verder dan de straal van
het airy disk patroon van elkaar liggen en we kunnen 2 structuren
enkel co-lokaliseren als ze binnen de straal van het airy disk patroon
liggen (want dan niet perfect te lokaliseren)  dia 9 vragen wat ermee
bedoeld wordt (is het juist wat hier geschreven is??
 Links = 1 object geeft diffractiepatroon
 Midden = 2 objecten die nog juist te onderscheiden zijn als
afzonderlijke objecten  dit is het airy-disk patroon
 Rechts = 2 objecten waarvan diffractiepatroon te hard overlapt
omdat ze te dicht bij elkaar liggen  liggen binnen de straal
van het airy-disk patroon van
elkaar  niet meer afzonderlijk te
lokaliseren

3

,  Met goede lichtmicroscoop  minimale oplossende afstand
 Laterale resolutie (in x-en y-as/vlak): 200-250 nm
 Axiale resolutie (in z-as): 500 nm
 Deze afstanden zijn niet klein genoeg (niet dicht genoeg) om
moleculaire interacties aan te tonen want 200nm is nog groot
op cellulair niveau  je gaat nooit de afzonderlijke moleculen
in de cel kunnen zien (en hun interacties dus ook niet) omdat
deze dichter dan 200 nm van elkaar liggen (je ziet ze als 1)
 Bekijk figuur dia 9
o Temporele en spatiale resolutie
 Temporeel = hoe lang we de resolutie kunnen aanhouden
 Spatiaal = …
 Zie tekening dia
 Tekening dia 11: om naar cel te kijken is er goede/juiste microscoop nodig en moet
het celpreparaat goed gemaakt zijn
o Is nodig want chemische elementen van de cel zijn C, H, O, N  atomen met
atoomgewicht/massa kleiner dan 20 en ze verschillen onderling ook heel
weinig qua atoommassa  organellen bestaan ook uit deze atomen  DUS:
er zit weinig contrast in de verschillende organellen van de cel  er zijn dus
technieken nodig die zorgen voor een groter contrast tussen de organellen
(en dus niet lichtmicroscoop) omdat de cel dus translucent is = van nature
weinig contrast
o Een aantal voorbeelden van technieken die we kunnen gebruiken:
 Darkfield-illumination = schuin invallen van lichtstralen  materiaal
doet licht afbuigen: als licht materiaal tegenkomt wordt het
afgebogen, als het geen materiaal tegenkomt wordt het niet
afgebogen  enkel het gescatterde/afgebogen licht valt in op
objectief  meer contrast
 Door gebruik te maken van verschil in fase via de
fasecontrastmicroscoop  licht interageert met cellulaire
componenten  hierdoor ontstaat faseverschuiving: deze
verschuiving is anders voor dikkere (veel verschoven) en dunnere (zo
goed als niet verschoven) regio’s van de cel  fasecontrastmicroscoop
kan deze uit-fase-golven combineren en dan deze faseverschillen
omzetten in zwart-wit beelden/tinten  ° contrast
 Bright-field illumination  staal wordt belicht met wit licht 
contrast wordt gegenereerd door attenuatie (verzwakking) van
getransmitteerd (uitgezonden) licht in dense gebieden van de cel  °
veel contrast (°donker staal op lichte achtergrond)
 Deze 3 technieken  cel leeft nog (niet gekleurd)
 Nog een techniek: bepaalde sectie van de cel kleuren (reageert met
zure groepen)  hierdoor zullen bepaalde golflengten worden
doorgelaten en andere niet  vb. rood licht (licht met die golflengte)
zal worden doorgelaten, maar de andere golflengten van ingestraalde

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller driesluyten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $21.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$21.99
  • (0)
  Add to cart