100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Biologie samenvatting H1 t/m 13 - HAVO 4 en 5 $6.92
Add to cart

Summary

Biologie samenvatting H1 t/m 13 - HAVO 4 en 5

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Per hoofdstuk alle leerdoelen uitgewerkt, bevat alle onderwerpen & bevat overzichtelijke tabellen

Preview 4 out of 91  pages

  • December 29, 2022
  • 91
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Samenvatting Biologie: Hoofdstuk 1 gedrag
1.1 communicatie

Communicatie: uitwisselen van signalen.

Gedrag: alles wat een dier of mens doet.

Ritueel gedrag: bestaat uit een of meerdere handelingen, zoals vriendelijk
knikken of een hand geven. Dieren hebben ook begroetingsrituelen, bv. ze laten
hun tanden zien of snuffelen aan elkaar.

Ieder mens en dier heeft een persoonlijke ruimte, die bepaalt hoe ver een
soortgenoot mag naderen zonder dat hij zich bedreigd voelt.

De grootte van de persoonlijke ruimte verschilt per situatie, persoon en cultuur.

Rangorde bij dieren: dit geeft de plaats aan waar je zit in een roedel. De
dominante staat bovenaan, de meest ondergeschikte helemaal onderaan.

Twee soorten gedrag bij dieren als ze hun territorium aangeven:

1. Baltsgedrag
= gedrag dat aan een paring vooraf gaat. Signalen zijn belangrijk bij
baltsgedrag en ter voorbereiding ritueel gedrag. (bv. zwanen)
- Mannetje en vrouwtje zwemmen dicht bij elkaar, ze rekken hun nek
tegelijkertijd , hun kop onder water en kijken elkaar aan. Dan volgt
de paring.

2. Dreiggedrag
= agressieve houding waarmee ze aangeven dat ze de baas zijn.
(grens van het territorium is bereikt)

Territorium aangeven bij mensen:
- Borden
- Schuttingen
- Deuren en muren




1.2 prikkels

,Prikkels: veranderingen in de omgeving, beïnvloeden het gedrag van mens en
dieren.

Een reactie op een prikkel heet een respons. Je hebt verschillende soorten
prikkels.

- Uitwendige prikkels: een prikkel die van buiten het lichaam komt, bv:
geluid en licht.

- Inwendige prikkels: prikkels vanuit het dier of mens zelf, bv: honger, dorst
en hormonen.

Signalen: prikkels met informatie voor soortgenoten.

- Sleutelprikkel: prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het
veroorzaken van een bepaald gedrag.

- Een versterkte sleutelprikkel waarop een sterke reactie volgt, is een
supernormale prikkel. (deze prikkel is sterker dan een sleutelprikkel)

Mensen zijn ook gevoelig voor supernormale prikkels, bv. reclames.

Motivatie is nodig om een bepaald gedrag uit te voeren. Motivatie ontstaat door
prikkels. Wanneer de motivatie de drempelwaarde bereikt, volgt de reactie (het
gedrag) op de prikkel.
↳meestal uitwendige prikkel

Gedrag kan zijn:
- erfelijk (aangeboren, vanaf de geboorte aanwezig)
- aangeleerd, door het te leren

Meestal gaat het om een combinatie.




1.3 functies van gedrag

,Gedrag kan onderverdeeld worden in verschillende gedragselementen:
- Het gedrag kan ook tussen twee tegengestelde gedragssystemen zitten.
(Bijvoorbeeld vluchtgedrag en aanvalsgedrag, dat heet conflictgedrag.)

Reacties op het conflictgedrag:
- Beide gedragssystemen ‘even sterk’ en wisselen elkaar af, ambivalent
gedrag.
- Overspronggedrag: het gedrag gaat ineens over in heel ander gedrag,
dat niet in de situatie past. (vb. een hond vertoont aanvalsgedrag, gaat
ineens zich likken)
- Omgericht gedrag, conflictgedrag kan leiden tot aanvallen, maar het richt
zich op iets anders. (vb. na een ruzie knal je de deur keihard dicht, de deur
vangt de klap op)

Diergedrag is gericht op het vergroten van de overlevingskans en de kans zich te
kunnen voortplanten.

Actief leren: leergedrag waarbij een dier/mens door actief te handelen zijn gedrag
verandert.
(vb.

1.4 Gedragsonderzoek

Vroeger raakte dieren lichamelijk en psychisch overbelast en hadden ze
ongezonde stress. Er ontstaat onnatuurlijk en ongewenst gedrag.

Tegenwoordig krijgen dieren:
- zoveel mogelijk de kans om natuurlijk gedrag te vertonen.
(bv. in dierentuin Zoo kunnen olifanten het hele jaar door zwemmen)
- olifantenverzorgers lopen niet tussen de dieren, trainingen worden via een
hek gegeven. Doen ze het goed, krijgen ze een beloning.
Gedrag dat dieren leren door naar elkaar te kijken, heet imitatiegedrag.
(bv. bij trainingen van olifanten kijken andere hoe de een het doet)

Van klein naar groot:
1. gedragselementen volgen elkaar op in een bepaalde volgorde,
2. gedragsketen (bv. van een olifant: ruiken aan het voer, zoeken van voer
en het oppakken en eten van voer)
3. gedragssysteem (samenhangende gedragsketens)
4. gedrag (aantal gedragssystemen samen, bv. eetgedrag)

Bij een onderzoek van diergedrag neem je waar:
- feiten: merel vliegt weg of olifant poept in het zand
- meningen (subjectieve interpretatie): is het vluchtgedrag of niet?

, Gedragswetenschappers werken met een
ethogram, = lijst van beschrijvingen van de
gedragselementen met hun afkortingen.

Een protocol is een opvolging van
gedragselementen per tijdseenheid.

Antropomorfisme: een gedrag van een dier
vanuit menselijke interpretatie te verklaren.
(bv. wat een ondeugend diertje of hij is vast
heel zielig)

1.5 Ontwikkeling van gedrag

Hoe wordt gedrag bepaald?
- Erfelijke factoren: gedrag dat al bij pasgeboren
baby’s waarneembaar is.
- Door leerprocessen: ontwikkelt gedrag tijdens
het leven. Het vergroot de overlevingskans van het individu

Leerprocessen:
1. Inprenting
= alleen iets leren in een bepaalde, gevoelige/korte
levensperiode

2. Gewenning
= bepaalde reactie op een prikkel wordt na herhaling van die
prikkel afgeleerd (gewend) bv. de vogels raken gewend aan
de vogelverschrikker.

3. Conditionering
= een bepaald gedrag wordt geleerd door ‘beloning’ of ‘straf’.
⇛ Trial and Error = proefondervindelijk leren, leren door
‘vallen en opstaan’
⇛ Dresseren = gericht aanleren (paard dressuur)
⇛ Klassiek conditioneren = een prikkel veroorzaakt een
bepaald gedrag (reflex) dat oorspronkelijk niet door die prikkel
werd veroorzaakt. (vb: pavlov of bij mensen: bel gaat = tas
inpakken)
⇛ Operant conditioneren = verband leggen tussen bepaald gedrag en
het voordeel/nadeel dat dit oplevert.
(vb. je leert een puppy om buiten zijn behoefte te doen. Als hij het
gewenste gedrag vertoont beloon je hem en het verkeerde dan straf je)
Zo leert een puppy dat dit gedrag hem voordeel of nadeel oplevert.

Bij mensen speelt operant conditioneren ook een rol. (vb. goed cijfer =
versterkt leergedrag, slecht cijfer = motivatie daalt)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukbroos. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.92
  • (0)
Add to cart
Added