Clinical Neuropsychology
TOPICS COVERED IN THE LECTURES (IN THIS ORDER)
Introduction: Ogden (2005): Chapter 1
Assessment: Ogden (2005): Chapter 2
Vascular disorders: Ogden (2005): Chapter 5 and 12
Intracranial tumors: Ogden (2005): Chapter 6 and 7
Giovagnoli, A.R. (2012). Investigation of cognitive impairments in people with brain
tumors. Journal of Neurooncology, 108, 277-283.
http://link.springer.com/article/10.1007%2Fs11060-012-0815-6
Traumatic brain injury: Ogden (2005): Chapter 8, 9, 10 and 11
Seizure disorders: Ogden (2005): Chapter 3, 4, 18, 19
Vingerhoets, G. (2006). Cognitive effects of seizures. Seizure, 15, 221-226.
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1059131106000380
Multiple sclerosis: Ogden (2005): Chapter 13 and 14
Messinis, L., Kosmidis, M.H., Lyros, E., & Papathanasopoulos (2010). Assessment and
rehabilitation of cognitive impairment in multiple sclerosis. International Review of
Psychiatry, 22, 22-34.
http://informahealthcare.com/doi/abs/10.3109/09540261003589372
Parkinson’s disease: Ogden (2005): Chapter 15 and 16
Grujic, Z. (2007). Cognitive disturbances in Parkinson’s disease. Disease a Month, 53,
302-308.
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0011502907000107
Dementia: Ogden (2005): Chapter 17
Nelson, N.W. (2007). Differential diagnosis of Alzheimer’s dementia and vascular
dementia. Disease a Month, 53, 148-151.
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0011502907000259
Hoofdstuk 1 Introduction
Definitie van klinische neuropsychologie
Men onderzoekt menselijke gedragingen, emoties, en gedachten en hoe zij
gerelateerd zijn aan de hersenen, vooral de beschadigde hersenen.
Toegepaste doelen: leren over neurologische stoornissen en ziektes zodat we ze
kunnen diagnosticeren, behandelen en rehabiliteren en misschien wel
voorkomen.
Academische doelen: meer leren over hoe het niet-beschadigde brein werktken
door het doen van experimenten bij mensen met beschadigde hersenen.
,Relatie van klinische neuropsychologie met andere disciplines
Er zijn een aantal disciplines die gerelateerd zijn aan klinische neuropsychologie
en overlappen: neurologie, klinische psychologie, cognitieve neuropsychologie en
cognitieve psychologie. Je kunt het conceptualiseren als een
continuumcontinuüm met de hersenen aan een kant (neurologie) en de geest
aan de andere kant (cognitieve psychologie).
Verschil met neurologie: zij kijken meer naar klinische symptomen en tekenen als
indicatoren van onderliggende neuropathologie in de hersenen, ruggenmerg en
perifeer zenuwstelsel en kijken minder naar de details van hogere gedragingen
en cognities.
Cognitieve psychologie probeeertprobeert de geest van de mens te begrijpen
door het analyseren van hogere cognitieve functies. Ze onderzoeken niet-
beschadigde mensen.
Cognitieve neuropsychologie concentreert zich op de gedetailleerde analyse van
hogere cognitieve functies, vaak gebruiken ze dezelfde paradigma’s als de
cognitieve psychologie, alleen onderrzoekenonderzoeken ze het bij patienten met
beschadigde hersenen.
Klinische neuropsychologie ligt tussen neurologie en cognitieve neuropsychologie
in. Ee
Voordat je klinisch nueropsycholoogneuropsycholoog wordt, moet je eerst een
klinisch psycholoog worden zodat je goed weet hoe je omgaat met de emoties
van patienten etc.
Functionele neuroanatomie
Grove structuur van de hersenen
De hersenen hebben 3 onderdelen: de cerebrale hemisferen, het cerebellum en
de hersenstam. Neuropsychologie kijkt vooral naar de cerebrale hemisferen.
De hersenstam bestaat uit 4 delen: de medulla oblongata, pons, midbrain en
diencephalon. Het is het deel van de hersenen voor life-support en het
controleert ademhaling, cardiovasculaire functie en gastrointestinal functie.
De cerebellar hemisferen zijn gepaarde structuren aan de basis van de
cerbralecerebrale hemisferen en zij gaan over motorische coordinatiecoördinatie,
spierspanning, en balans.
De cerebrale hemisferen zijn gepaarde structuren boven de midbrain en pons. Ze
zijn bedenkt met cerbralecerebrale cortex, een grijze materie. De heuvels van de
cortex zijn gyri en de dalen zijn sulci.
De axonen die de zenuwcellen verbinden aan de rest van de hersneenhersenen
vormen een laag onder de cortex genaamd witte materie.
Diep binnen de hemisferen zijn gepaarde structuren van grijze materie genaamd
basal ganglia.
De twee hemisferen zijn gescheiden door de longitudinal fissure, een diepe
groeve die loopt van de anterior naar de posterior kwabben. De andere grote
fissures zijn de centrale (of rolandic) fissure of sulcus die de frontaal kwab van de
parietaalpariëtaal kwab scheidt, en de laterale (of sylvian) fissure of sulcus, die
de temporaal kwab van de frontaal en parietaal kwab scheidt.
De corpus collosumcallosum zijn vezels die de functionele verbinding vormen
tussen de twee hemisferen.
Een systeem genaamd de reticular formation (RF) controleert het arousalniveau
van de cortex. Alle grote sensorische paden sturen impulsen via ade collaterale
axonen naar de RF, die hen doorgeeft aan een groep nuclei in de thalamus. De
,thalamus is een relay centrum van motorische paden, veel sensorische paden en
de RF. Hier worden ze doorgestuurd naar de cerebrale cortex, waar zij invloed
hebben op het niveau van alertheid of slaap.
Het limbische systeem: hippocampus en amygdala, cingulate gyrus, de mamillary
bodies. Het limbische systeem is betrokken bij emoties, motivatie en geheugen.
De hersenen hebben 3 coverings; meninges. De buitenste dikke laag is dura
mater. Het dunne midden membraan is arachnoid mater en er is nog pia mater.
De subarachnoid space ligt tussen de archnoid materie en pia materie en is
gevuld met cerebrospinal fluid.
Een ontsteking (inflammation) van de meninges heet meningitis
(hersenvliesontsteking); een symptoom is een stijve nek.
De ventrikels zijn lakes van de CSF diep gelokaliseerd in de hemisferen. De
laterale ventrikels (grote gepaarde structuren in het centrum van elke hemisfeer)
verbinden in het midden en vormen de derde ventrikel en hieronder de vierde
ventrikel. Als een van de openingen tussen de ventrikels geblokkeerd worden,
dan kan de CSF niet uitvloeien en hierdoor nemen de ventrikels toe in grootte,
wat leidt tot toegenomen intracraniale druk. Dit heet hydrocephalus.
Het cerebrovasculaire systeem is te complex om hier volledig te beschrijven,
maar het gaat om twee paren cerebrale arteries: de interne carotid arteries
(bloedtoevoer naar de anterieure delen van de hersenen) en de vertebral arteries
(bloedtoevoer naar de posterieure delen). De twee interne carotid arteries komen
de schedel binnen en gaan naar beneden bij het optisch chiasme, waar elke
artery vertakt en anterior cerebral arteries (ACA) en middle cerebral arteries
(MCA) vormt. De ACAs zorgen voor bloedtoevoer naar de frontaal kwabben, de
mediale oppervlakten van de parietaal kwabben en het corpus callosum. De
MCAs geven bloed aan de laterale oppervlakten van de frontale, temporale en
pariëtale kwabben en ook de inferieure oppervlakten van de frontaal kwabben en
de mediale oppervlakten van de temporaal kwab. De MCA zorgt voor 75 % van
de bloedtoevoer in de cerebrale hemisferen.
De gepaarde vertebrale arteries komen de schedel binnen op het punt waar de
ruggenmerg samenkomt bij de hersenstam en de basilar artery vormt; dit
bloedvat deelt dan en vormt de gepaarde posterior cerebral arteries, die bloed
geven aan de occipitaal kwabben en delen van de temporaal kwab, waaronder de
hippocampus. De interne carotid en verebral arterial systemen zijn gelinkt door
een anterior communicating artery en twee posterior communicating arteries, en
vormen de Circle of Willis (het vormt een ring van vezels in de subarachnoid
space). Als een van de hoofd bloedvaten geblokkeerd is, kan het bloed de cirkel
doorlopen. Er vinden vaak aneurysms plaats bij de Circle of Willis; als een
aneurysma barst dan komt er bloed in de subarachnoid space en dit heet een
subarachnoid hemorrhage.
Cerebrale cortex
Corticale zones
De cortex van elke hemisfeer kan op verschillende manieren worden verdeeld.
Men kan het indelen als primaire, secundaire en tertiaire corticale zones. De
pariëtale, temporale en occipitaaloccipitale kwabben liggen achter de centrale
sulcus en maken de posterieure cortex en zijn vooral betrokken bij het bewustzijn
van wat er in de wereld gebeurd. Elk van deze kwabben kunnen opgedeeld
worden in 3 zones.
,De primaire zones zijn primaire projectie gebieden waarbij sensorische informatie
wordt geprojecteerd naar zintuig-modaliteit-specifieke neuronen. Elke kant van
het lichaam is topografisch gemapped op de primaire sensorische strip van de
tegenovergestelde (contralaterale) hemisfeer.
Dus een aanraking op de wijsvinger aan de rechterhand wordt geprojecteerd op
specifieke neuronen in de primaire sensorische cortex van de linker parietaal
kwab. De positie van de vinger wordt geprojecteerd naar andere specifieke
neuronen in de primaire zone. Het topografische patroon van neuronen binnen de
primaire sensorische strip kan geconceptualiseerd worden als een persoon die op
zijn kop hangt met zijn voet die hangt over de longitudinale fissure in de mediale
kant van de hemisfeer, met de romp en hand gerepresenteerd aan het laterale
oppervlakte van de hemisfeer en het gezicht gerepresenteerd aan de lagere kant
van het laterale oppervlakte bij de rand van de laterale/sylvian fissure. De
primaire zone van de temporaal kwabben houdt zich bezig met geluid. De
primaire zone van de occipitaal kwabben representeert specifieke delen van het
visuele veld. Schade aan de specifieke gebieden van de primaire cortex leidt tot
heel specifieke tekorten van sensatie in het topografisch gerelateerde
lichaamsdeel of zintuig.
De neuronen in de secundaire zones (associatie cortex) hebben in tegenstelling
tot de neuronen in de primaire zones geen directe topografische relatie met
sensorische informatie doorgestuurd van een bepaald lichaamsdeel of zintuig. Zij
ontvangen modaliteits-specifieke informatie van hun primaire cortex en
integreren dit in betekenisvolle gehelen. Dus de secundaire cortex gaat over
perceptie en betekenis binnen een single-sense modaliteit. Schade aan de
secundaire cortex kan daarom leiden tot het onvermogen om te waarnemen of te
begrijpen wat je ziet/hoort/voelt, afhankelijk of de schade is aan de pariëtale,
temporale of occipitale zones.
De tertiaire zones liggen aan de binnengrenzen van elke kwab zodat de pariëtale,
temporale en occipitale tertiaire zones overlappen. Op dit niveau verdwijnt de
modaliteit specifiekheid en integreatieintegratie van informatie vindt plaats over
zintuigelijke modaliteiten. Schade aan de tertiaire zones kan leiden tot complexe
hogere cognitieve stoornissen. Ook hebben tertiaire zones links met het
limbische systeem, wat betrokken is bij emotie en geheugen, daarom kan een
stoornis ook leiden tot abnormale emotionele componenten.
De frontaal kwabben werken vooral aan kennis die doorgestuurd is van de
posterieure gebieden van de buitenwereld. De frontaal kwabben kunnen ook in 3
delen worden ingedeeld: de primaire zone of motor strip en dit lijkt op de
sensorische strip omdat elk deel van het lichaam topografisch weergegeven is
(als een persoon die op zijn kop hangt) op de primaire motor strip van de
contralaterale hemisfeer. De secundaire zone (associatieve cortex) ook genaamd
de premotor cortex, medieert de organisatie van motorische patronen.
De tertiaire zone, ook prefrontale cortex genoemd, is een groot gebied en bevat
zowel de laterale cortex als de basomediale cortex. Het is betrokken bij
executieve functies. Omdat zij ook rijke verbindingen hebben met het limbische
systeem, zijn de prefrontale kwabben ook betrokken bij stemming, motivatie en
emotie.
Corticale kwabben
De onderverdeling van de cortex van elke hemisfeer in 4 kwabben wordt het
meest gebruikt in de klinische neuropsychologie.
,Alle 3 posterieure kwabben in elke hemisfeer zijn betrokken bij bewustzijn,
perceptie en integratie van informatie van de buitenwereld.
De parietaal kwab is betrokken bij functies van tactiele sensaties, positie gevoel
en ruimtelijke relaties. De linker parietaal kwab heeft een bias naar
sequentielesequentiële en logische ruimtelijke vermogens, terwijl de rechter
parietaal kwab meer betrokken is bij holistische appreciatie van ruimtelijke
informatie.
De temporaal kwabben hebben vooral auditieve en reukvermogens, maar zij zijn
ook betrokken bij het integreren van visuele percepties met andere sensorische
informatie. Ook mediëren ze geheugenfuncties, vooral nieuw leren. De hechte
verbindingen met de hippocampus zorgen voor de integratie van emotie en
motivatie met de sensorische informatie van de buitenwereld. De linker
temporele kwab gaat vooral om verbale en sequentiële functies zoals taal begrip
en nieuw verbaal leren en geheugen. De rechter temporaal kwab is betrokken bij
nonverbale functies, zoals interpretatie van een stem of gezichtsuitdrukking. Het
speelt ook een rol bij non-verbaal leren en geheugen.
De occipitaal kwabben zijn de visuele kwabben en zij mediëren zicht, visuele
perceptie en visuele kennis. Laesies van de occipitale secundaire of associatie
cortex kunnen leiden tot vreemde stoornissen, vooral wanneer de laesies
bilateraal zijn. Een voorbeeld is visuele agnosie.
De linker occipitaal kwab houdt zich vooral bezig met visuele taalfuncties als
lezen en de rechter hemisfeer houdt zich vooral bezig met het visueel beoordelen
van de oriëntatie van lijnen of objecten in de ruimte.
De frontaal kwabben sturen de motorische functies en executieve functies.
Motorische functies worden gemedieerd door de primaire en premotor frontale
cortex, en de linker frontaal kwab bevat het spraakgebied Broca’s gebied. De
executieve functies worden gemedieerd door de prefrontale kwabben en zijn
geïntegreerd met emotionele en motivationele staten van het limbisch systeem.
De functionele verbale-nonverbale verdeling tussen de linker en rechter
prefrontale kwabben is minder duidelijk dan in de posterieure kwabben, maar wel
aanwezig.
Frontale kwab schade kan leiden tot recente geheugen tekorten (frontale
amnesie) of persoonlijkheidsveranderingen.
Functionele systemen
Simpele motorische en sensorische functies, en zelfs enkele meer complexe
perceptuele functies, worden gemedieerd door een bepaalde groep neuronen;
daarom kan schade aan deze neuronen leiden tot een ondubbelzinnig tekort. Veel
lvan onze hogere cognitieve functies echter, zoals lezen en geheugen, ehcterzijn
het resultaat van heel complexe functionele systemen, die bestaan uit een aantal
verschillende hersengebieden. Het concept van een functioneel systeem werd
voorgesteld door Luria, die voorstelde dat in termen van dubbele associatie,
schade aan gebied A leidt tot schade in een factor of
subcomponentsubcomponent a, en alle functionele systemen die deze factor
bevatten zullen leiden.
Bijv. schade aan de rechter parietaal kwab kan het vermogen beschadigen om
ruimtelijke relaties te conceptualiseren. Dit kan veel functionele systemen
verstoren en leiden tot een wijde range van gedragstekorten.
Het concept van functionele systemen suggereert een mogelijke manier om een
beschadiging te overkomen: als de patient een nieuwe manier kan vinden om
,hetzelfde eindpunt te bereiken terwijl hij de noodzaak vermijdt om de
beschadigde subcomponent te gebruiken, dan is herstel van functie mogelijk. In
sommige gevallen van spontaan herstel van functie, kan het beschadigde
functionele systeem zichzelf herstellen, misschien door de beschadigde neuronen
te bypassen. Onbeschadigde neuronen in de buurt kunnen nieuwe dendrieten
ontspruiten die het gat vullen van de beschadigde neuronen. Dit nieuwe corticale
gebied kan de cognitieve subcomponent leren.
Disconnectie syndroom
Er zijn een aantal stoornissen die voortkomen uit een anatomische disconnectie
tussen twee corticale gebieden. Een voorbeeld is een apraxie waarbij de patient
geen vaardige bewegingen kan doen op verbaal commando maar het wel
spontaan kan doen. Er zijn meerdere mechanismen bedacht hiervoor, maar een
disconnectie verklaring is dat het veroorzaakt is door schade aan de
vezelconnectie tusentussen het taalbegrip gebied in de posterieure linker
temporaal kwab en de motor associatie cortex in de linker frontaal kwab.
De disconnectie kan binnen 1 hemisfeer ontstaan maar ook tussen hemisferen
als de corpus callosum beschadigd is. Bijv. experimenten met split-brain
patienten.
Neuropsychologische terminologie
Deficit, dysfunction, symptom, impairment en disorder worden synoniem gebruikt
en kunnen verwijzen naar elke
motorische/perceptuele/gedragsmatige/psychologische etc abnormaliteit.
Een syndroom is een groep van symptomen die samen plaatsvinden na
hersenschade.
Elke label wat eindigt met –phasia is een spraakstoornis, -graphia is een
schrijfstoornis en –lexia is een leesstoornis. Praxia is het werken of uitvoeren van
doelvolle acties, gnosia is te weten.
Als het basiswoord een a heeft, dan betekent het dat de functie compleet afwezig
is (zoals agnosie; niet weten), als het voorafgaat door –dys dan betekent het
gedeeltelijke beschadiging.
Echter dit geldt niet altijd want een patient die afasie heeft hoeft niet volledig
zwijgend te zijn.
Unilateraal of bilateraal verwijst naar de hemisferen. Contralesional of
contralateral verwijst naar de beschadigingen (of lichaamsdelen) en laesies die
tegenovergesteld aan elkaar zijn.
Aannames van klinische neuropsychologie
2 belangrijke aannames:
-de hersneenhersenen van de patient waren normaal voor de hersenschade, en
aanname die vaak geschonden is wanneer patienten met lange-termijn
neurologische condities worden gebruikt
-we kunnen generaliseren over hersen-gedrag relaties van een normaal mens
naar een ander normaal mens. Kritiek op deze aanname is dat niet alllealle
patienten met een laesie aan een specifiek gebied lijden aan dezelfde
beschadiging.
Het maken van generalisaties bij kinderen is moeilijker, omdat de
hersneenhersenen zijn functies op verschillende snelheden ontwikkelen.
,Focale laesies en diffuse hersenschade
Een focale laesie is schade aan een beperkt gebied. Laesie is een algemene term
die gebruikt wordt voor elk soort focale hersenschade.
Infarct of infarction is elk gebied van dood brein. De meest voorkomende oorzaak
van een focale laesie is een stroke, en een andere mogelijkheid is een bloedprop.
Sommige virussen (zoals herpes) vallen specifieke delen van de hersenen aan,
wat focale schade veroorzaakt. Hersentumoren en brain absecesses zijn ook
focale laesies. Echter kwaadaardigemalignant tumoren kunnen
wijdberspreidwijdverspreid zijn met geen duidelijk onderscheid tussen een ziek
en gezond brein.
Diffuse hersenschade is schade die veel gebieden van de hersenen
beinvloedenbeïnvloeden, bijv. bij dementie.
Men kan de schade vaak op een CT of MRI scan zien of postmortem als atrofie;
gekrompen cortex en witte materie, wat een signaal is voor neuronale dood.
Progressieve ziektes Huntington, Parkinson en MS kunnen een toenemende
beperking veroorzaken van motorische en cognitieve functies als de tijd
verstrijkt.
Diffuse schade kan ook ontstaan na closed head injury, wanneer het hoofd een
bewegend object raakt en de hersenen accelereren in de schedel. Een type
stroke genaamd subarachnoid hemorrhage kan ook leiden tot diffuse schade, net
als ernstige gevallen van neurotoxiditeit door lange blootstelling aan organische
oplosmiddelen.
Veel hersenpathologieen veroorzaken een zwelling vlakbij de schade; dit noemt
men edema. Een grote hersenzwelling kan de hersenstam samendrukken, wat
leidt tot de dood.
Cerebrale dominantie, lateralisatie van functie en specialisatie
Broca was de eerste die een sterke relatie voorstelde tussen de linker hemisfeer
en de taalfuncties. Ook Wernicke zijn ontdekking dat een laesie bij de linker
superieure temporale gyrus betrokken is bij het begrijpen van taal droeg hiertoe
bij. Sinds die tijd hebben meerdere onderzoeken aangetoond dat bij 92 % van de
rechtshandigen en 69% van de linkshandigen de linker hemisfeer gespecialiseerd
is in niet alleen verbale functies van spraak, taalbegrip, lezen, schrijven en
verbaal geheugen, maar ook voor andere functies: functies die gaan om
sequentieel, logisch denken.
Lang dacht men dat de linker hemisfeer de dominante hemisfeer was wat
impliceerde dat de rechter hemisfeer niet zijn eigen, even belangrijke gebieden
van specialisatie had. Recent bleek dat de rechter hemisfeer beter is in sommige
taken dan de linker hemisfeer, vooral bij taken waarbij stimuli zijn die niet
geverbaliseerd kunnen worden. Bijv. nonverbale geheugenfuncties, interpretatie
van nonverbale emotionele uitdrukking en visuospatiele functies.
Onderzoeken bij split brain patienten bevestigen de verbale/sequentiele
specialisatie van de linker hemisfeer en de nonverbale/visuospatiele specialisatie
van de rechter hemisfeer, hoewel het duidelijk is dat deze onderscheidingen ver
van absoluut zijn. De linker hemisfeer kan ook ruimtelijke taken doen en de
rechter hemisfeer kan ook simpele taal begrijpen.
Over het algemeen echter is de specialisatie van de linker hemisfeer in
taalfuncties meer uitgesproken dan de specialisatie van de rechter hemisfeer
voor visuoruimtelijke functies, dit is meer bilateraal verdeeld.
, De term lateralisatie van functie betekent hemisferische specialisatie in de zin
dat taal gelateraliseerd is in de linker hemisfeer.
De term specialisatie wordt ook gebruikt om de mediatie van bepaalde functies
te beschrijven door specifieke corticale gebieden binnen een hemisfeer. Zo is de
occipitaal kwab gespecialiseerd in visuele perceptie.
Het idee van de dominantie van de linker hemisfeer blijft nog steeds leven: in de
populaire pers ziet men de rechter hemisfeer als gespecialiseerd in creatief
denken en vrouwelijke eigenschappen als gevoeligheid. Dit lijkt een goed verhaal
maar het is niet zo dat de rechter hemisfeer gespecialiseerd is in creativiteit etc.
Het huidige idee is dat hoewel elke hemiseerhemisfeer bepaalde specialistische
vermogens heeft, werken de twee hemisferen in de niet-beschadigde hersenen
samen als een team en geen hemisfeer is dominant. Als men de term cerebrale
dominantie gebruikt, mag dat alleen met de toevoeging van specialistische
functies; bijv. de linker hemisfeer is dominant voor taal.
Functionele plasticiteit
Plasticiteit van functie is eigenlijk het tegenovergestelde van specialisatie: het is
het vermogen van bepaalde gebieden om functies over te nemen die normaal
niet aan hen zijn toegeschreeventoegeschreven.
Bijv. bij hemispherectomy (het verwijderen van een hemisfeer); als dit vroeg in de
kindertijd gebeurt dan kan de andere hemisfeer vaak veel functies overnemen.
Er is twijfel of plasticiteit, ten minste voor taal, alleen mogelijk is volgend op
schade in de kindertijd of dat het op elke leeftijd kan plaatsvinden als er genoeg
tijd is verstreken waardoor nieuwe hersengebieden de functies over kunnen
nemen. Dit is nog onopgelost.
Plasticiteit verwijst ook naar het concept dat er een window of opportunity kan
zijn in ontwikkeling tijdens waarin een bepaalde functie gevestigd wordt. Taal
wordt gevestigd tot 12 jaar, vooral in de linker hemisfeer, maar in de rechter
hemisfeer als de linker is beschadigd. Als het kind compleet geisoleerdgeïsoleerd
is van taal tijdens die 12 jaar, dan zullen ze nooit normale taal daarna kunnen
ontwikkelen, in geen van beide hemisferen. Andere functies ontwikkelen zich ook
binnen een leeftijdsrange.
Dubbele dissociatie van functie
Een individuele patient met hersenschade in een bepaald gebied kan een
beschadiging laten zien op 1 test en niet een ander. Hoewel deze discrepantie
kan indiceren dat het beschadigde vermogen gemedieerd wordt door het laesie
gebied en het niet-beschadigde vermogen niet, is er ook een alternatieve
verklaring dat de test die gebruikt werd voor het beschadigde vermogen
simpelweg moeilijker was dan de test die gebruitkgebruikt werd om de niet-
beschadigde functie te onderzoeken.
Deze ambiguiteitambiguïteit kan overkomen worden door een methode genaamd
dubbele dissociatie van functie. Om de onafhankelijkheid van functies te
bevestigen, moet symptoom a verschijnen in associatie met laesie in gebied A
maar niet met die in gebied B, en symptoom b moet verschijnen bij laesies in
gebied B maar niet in die met gebied A.
Men moet echter opmerken dat falen om dubbele dissociaties te vinden niet
noodzakelijk betekent dat specifieke associaties niet bestaan tussen de
beschadigde functie en het gebied van het beschadigde brein; prestatie op een
bepaalde test kan beinvloedbeïnvloed zijn door een aantal factoren.