• 1. Verbintenissen ontstaan uit overeenkomst.
• 2. Verbintenissen ontstaan uit onrechtmatige daad
1. Verbintenissen ontstaan uit overeenkomst.
• Verbintenis = Afdwingbare juridische band tussen twee of meer personen met prestatieplicht
(=voorwerp van de verbintenis): iets doen, geven of niet doen.
Vb. koper en verkoper, huurder en verhuurder
• Iets doen: een huis bouwen, een vrije doorgang verlenen…
• Iets geven: een schuld betalen, de bestelling leveren…
• Iets niet doen: stoppen met oneerlijke handelspraktijken
Vb. arbeidscontracten (WG –WN). Bij het sluiten van het contract kan er ook een
niet-concurrentie beding gesloten worden. Als de werknemer het bedrijf verlaat
mag hij niet bij een concurrerende bedrijf binnen een straal van 20 km gedurende 2
jaar dat hij het bedrijf verlaten heeft, gaan werken. Dit is een negatieve verbintenis.
• De verbintenis is een persoonlijk recht. De rechtsband, instrument van de verbintenis,
bestaat uit een schuldeiser en een schuldenaar.
• De schuldeiser is diegene in wiens voordeel de verbintenis bestaat.
• De schuldenaar is diegene die tot de nakoming ervan gehouden is.
• De verbintenis is een schuldvordering, gezien vanuit het standpunt van de
schuldeiser.
• De verbintenis is een schuld, gezien vanuit het standpunt van de schuldenaar.
• Verbintenis is niet gelijk aan een overeenkomst.
Vb. Koopcontract. Een koopcontract is een overeenkomst tussen 2 betrokken partijen: de
verkoper en de koper. Dit is het contract. Maar binnen dat contract gaan er verschillende
verbintenissen plaatsvinden. De verbintenissen voor de verkoper zijn: leveren, eigendom
overleveren, garantie geven.. en de verbintenissen voor de koper zijn: de zaak in ontvangst
nemen als ze geleverd worden en de afgesproken prijs betalen. 1 contract maar er vloeien
meerdere verbintenissen uit. Die verbintenissen hebben een soort van verband (een ruil).
• Op niveau van verbintenissen kan je kijken wie de schuldenaar of de schuldeiser is:
• Bij betalingsplicht: de koper is de schuldenaar en de verkoper de schuldeiser.
• Bij garantieplicht: de verkoper is de schuldenaar en de koper is de schuldeiser.
• → Voor elke verbintenis kan je kijken wie de prestatie moet leveren (schuldenaar)
en diegene die de prestatie mag/kan ontvangen (schuldeiser).
• Binnen de verbintenissen bestaat een belangrijk onderscheid tussen de
inspanningsverbintenissen en de resultaatverbintenissen.
, Vb. Wanneer iemand een juridisch probleem heeft, dan stapt die naar de advocaat. De taak
van advocaat is tweeledig: eerst gaat die een analyse maken van het probleem (probleem
analyseren en soort van advies geven wat er kan gedaan worden met dit probleem). Die
eerste verbintenis is een inspanningsverbintenis (de advocaat zal hierbij zijn best doen met
zijn de mogelijkheden die hij heeft).
Stel dat de advocaat zegt dat we een procedure moeten starten. Alle taken die verband
houden met die procedure (Vb. op tijd de procedure starten, naar de juiste rechtbank gaan…)
daar verwachten we van de advocaat dat hij dit op een juiste manier doet. We verwachten
een resultaat. Hier zijn we strenger voor de advocaat.
Het belang van onderscheid: Als het fout loopt (resultaat niet gehaald, resultaatverbintenis),
dan is de advocaat aansprakelijk, tenzij hij kan bewijzen dat hij de regels niet kon volgen door
overmacht.
Maar als we zeggen dat het advies van advocaat niet volledig was (hij heeft zijn uiterste best
niet gedaan, inspanningsverbintenis), dan moeten wij als client de fout gaan bewijzen want is
een inspanningsverbintenis. Een fout bewijzen is heel moeilijk. Dit zal voor de client dus heel
moeilijk zijn.
Het is gemakkelijker om te zeggen van ja het resultaat is niet gehaald (resultaatsverbintenis)
dan te zeggen dat de advocaat niet zijn best heeft gedaan (inspanningsverbintenis). Want
hier bestaat direct een directe aansprakelijkheid van de advocaat, die dan schade moet
vergoeden aan zijn client.
Vb. Zaak voor de vrederechter
Een vrouw heeft haar jurk naar een drooghuis gestuurd omdat die meer kennis heeft dan
zijzelf. De jurk blijkt toch beschadigd. Zij zegt: volgens mij heeft hij die inspanningsverbintenis
beschadigd. Zij verwacht van hem een schadevergoeding.
De rechter zegt: er zijn zoveel stoffen dat hij zelf ook niet alles weet en daarnaast hing de
etiket er niet meer in. In die context kunnen we niet van hem verwachten dat hij een goed
resultaat geeft. De taak van de vrouw is de fout gaan bewijzen. Dit zal heel moeilijk gaan.
• Algemene beginselen voor de verbintenissen die voortvloeien uit een overeenkomst. De
algemene beginselen gelden voor elke soort van contract (koop, huur, verzekering,…).
Modaliteiten van de verbintenis
Voorwaardelijke verbintenis (Art. 1168 Oud BW)
• Men spreekt van een voorwaardelijke verbintenis als de verbintenis afhankelijk is van
toekomstige en onzekere gebeurtenis. De voorwaarde kan opschortend en ontbindend zijn.
• Opschortende voorwaarde = Een voorwaarde is opschortend als de uitvoering van de
verbintenis uitgesteld wordt tot bij de vervulling van de toekomstige en onzekere
gebeurtenis. (De verbintenis bestaat al, maar wordt voorlopig niet uitgevoerd.)
, Vb. Marco heeft, in een impulsieve bui, een huis gekocht. De koopovereenkomst is
aangegaan onder de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van een lening. Terug
thuis beseft hij dat hij waarschijnlijk iets te impulsief geweest is. Hij beslist dan maar om geen
lening aan te gaan om van de koop vanaf te geraken. De voorwaarde wordt dan niet vervuld
door de fout van de schuldenaar.
• Ontbindende voorwaarde = Een voorwaarde is ontbindend, als de vervulling van de
toekomstige en onzekere gebeurtenis de verbintenis teniet laat gaan.
Vb. Ils en Jurgen zijn ongewild kinderloos. Ze hebben de hoop op een zwangerschap bijna
opgegeven. Ze schenken hun chalet in de Ardennen aan hun neefje. Moesten ze ooit een
kindje krijgen, willen ze natuurlijk dat de chalet toekomt aan hun kindje. Daarom nemen ze
een ontbindende voorwaarde op in de schenkingsakte die bepaalt dat de schenking vervalt
bij de geboorte van een kind.
Op basis van de aard van de voorwaarde, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de toevallige, de
gemengde en de potestatieve voorwaarde.
• Toevallige voorwaarde = De toevallige voorwaarde hangt van het louter toeval af. Zij kan niet
worden beïnvloedt door de schuldeiser of de schuldenaar.
Vb. In het contract werd geschreven: het vuurwerk zal doorgaan wanneer het weer dit
toelaat. Het weer zijn de toevallige factor, de partijen hebben dit niet in de hand.
• Gemengde voorwaarde = De gemengde voorwaarde hangt tegelijk af van de wil van 1 van de
contractpartijen én van de wil van een derde.
Vb. De grootouders van Griet beloven haar een wereldreis cadeau te doen op voorwaarde
dat Griet onderscheiding behaalt aan de hogeschool.
• Potestatieve voorwaarde = De potestatieve voorwaarde hangt af van een gebeurtenis die
afhankelijk is van de wil van 1 van de contracterende partijen.
Vb. Stijn verkoopt zijn auto aan zijn jongere broer van zodra hij zich fit genoeg voelt om elke
dag met de fiets naar zijn werk te rijden.
• Zuiver potestatieve voorwaarde = De voorwaarde is zuiver potestatief als die
afhangt van de loutere wil van de partijen. De zuiver potestatieve voorwaarde in
hoofde van de schuldenaar is nietig.
• Art. 1174 oud BW: ‘’Iedere verbintenis is nietig, wanneer zij is aangegaan onder een
potestatieve voorwaarde van de zijde van diegene die zich verbindt.’’
De verbintenis met tijdsbepaling
• Een verbintenis is aangegaan met tijdsbepaling als ze afhangt van een toekomstige en
zekere gebeurtenis. De tijdsbepaling kan zowel een uitdovend als een opschortend effect
hebben.
• Dat de gebeurtenis zeker is, betekent niet dat ook zeker moet zijn wanneer de
gebeurtenis zich zal voordoen. Zo is een verbintenis die wordt aangegaan totdat een
bepaalde persoon overlijdt, een verbintenis met tijdsbepaling. Het is zeker dat de
persoon zal overlijden, ook al kan niet op voorhand voorspelt worden wanneer. De
tijdsbepaling komt tot stand door de wil van de partijen of door de wet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Atordeur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.37. You're not tied to anything after your purchase.