Een samenvatting van de Recht vakken van de P1 t/m P4 (2013/2014), de H1 t/m H4 (2014/2015) en de H7 (2015/2016). Mocht je op- of aanmerkingen hebben op deze samenvatting, laat het me weten via de recensies.
Recht P1 Boek ‘Nederlands Recht begrepen’
Om enige ordening aan te brengen in het recht, kan het recht worden onderscheiden in twee deelgebieden, namelijk:
- Publiekrecht: Overheid heeft een specifieke rol, ze is ‘hoedster van het algemeen belang’. Organen binnen de overheid
binnen het publiekrecht beschikken over specifieke bevoegdheden waarmee ‘medewerking’ van burgers en
organisaties zo nodig kan worden afgedwongen.
- Privaatrecht: Het gaat hierbij om rechtsverhoudingen tussen burgers onderling, overheid heeft geen rol hierin.
Daarnaast kan er een onderscheid gemaakt worden tussen materieel en formeel recht.
- Materieel recht: beschrijft rechten en plichten van mensen en instellingen.
- Formeel recht: wordt pas van belang als materiële rechten worden geschonden. Dit recht geeft namelijk antwoord op
de vraag wat er gedaan kan worden indien het materieel recht is overtreden.
De plaatsen waar het recht te vinden is, worden rechtsbronnen genoemd. Er zijn vier rechtsbronnen te onderscheiden:
- Internationaal verdrag
- De wet
o Wet in formele zin: Besluit afkomstig van regering en volksvertegenwoordiging samen, dat volgens een vaste
procedure tot stand is gekomen.
o Wet in materiële zin: Alle algemeen verbindende overheidsvoorschriften, ongeacht welk wetgevend
overheidsorgaan het voorschrift heeft gemaakt, zoals regering, minister, provinciale staten, gemeenteraad en
bestuur van waterschap.
- Jurisprudentie: Verzameling van alle rechterlijke uitspraken die onze rechters in de loop der jaren hebben gedaan. In
het vonnis wordt uitspraak gedaan over het gerezen conflict, belangrijk voor huidige rechtszaken en die in de toekomst.
- De gewoonte: het moet hierbij gaan om gewoonte die echt ingeburgerd zijn en door veel mensen als ‘recht’ worden
ervaren, ook al staan ze niet in de wet. Het handjeklap van veehandelaren is hier een mooi voorbeeld van.
De staat is een samenleving van mensen die wonen op een bepaald stuk grond waar bepaalde rechtsregels gelden, die zo nodig
door dwang kunnen worden gehandhaafd. Tot de bronnen van het staatsrecht behoren de grondwet, organieke wetten, de
gewoonte, jurisprudentie, internationale verdragen en het statuur voor het koninkrijk. De wetgevende taak ligt in Nederland bij
de Eerste en Tweede Kamer en de regering, die laatste heeft ook de bestuurstaak op zich.
In Nederland heerst een democratie, dat gekenmerkt wordt door: Vrije verkiezingen, het parlementaire stelsel en het
eerbiedigen van grondrechten, zowel de klassieke als de sociale grondrechten. Daarnaast is er sprake van een rechtsstaat,
waarbij de overheid gebonden is de democratische totstandkoming van de wetgeving.
In Nederland is er sprake van machtenscheiding, waarbij de drie overheidsfuncties (wetgeving, bestuur en rechtspraak) worden
uitgevoerd door drie van elkaar onafhankelijke staatsorgaan. Deze machtenscheiding van Montesquieu ziet met ook terug in
Nederland, waarbij de verdeling als volgt verloopt:
- Wetgeving: Regering en volksvertegenwoordiging
- Bestuur: Volksvertegenwoordiging
- Rechtspraak: Rechterlijke macht
Om een wet geldig te laten zijn, moet deze in de pas lopen met hogere wetgeving. Daarnaast moet het overheidsorgaan dat de
wet maakt, daartoe bevoegd zijn. Deze bevoegdheid kan door middel van attributie (uit de grondwet) of doordat de
bevoegdheid door middel van delegatie wordt overgedragen aan een ander overheidsorgaan.
De Nederlandse rechtspraak kent een aantal kenmerken, zo vinden de terechtzitting vrijwel altijd in het openbaar plaats, moet
de rechter zijn uitspraken deugdelijk motiveren, is hoger beroep en cassatie mogelijk en is er sprake van hoor en wederhoor.
In het burgerlijk/privaatrecht heeft de overheid geen specifieke rol. De overheid grijpt niet in indien er rechten en plichten uit
het burgerlijk recht geschonden worden. Omdat het vaak gaat over particuliere belangen, wordt dit aan de betrokken partijen
overgelaten en blijft de overheid erbuiten. Bij het privaatrecht kan sprake zijn van dwingend- en regelend recht:
- Regelend recht: Het staat partijen vrij om andere, afwijkende afspraken te maken.
- Dwingend recht: Wordt op teruggevallen indien er geen afspraken worden gemaakt door de partijen.
Alle feiten en gebeurtenissen die voor het recht van belang zijn, worden rechtsfeiten genoemd. Rechtsfeiten kunnen zeer
verschillend zijn.
Blote rechtsfeiten: Mens heeft Eenzijdig: Rechtshandelingen
geen rechtstreekse invloed. Rechtshandelingen: Persoon die door één persoon in het
(geboorte, sterfte) heeft de bedoeling om rechten leven groepen kunnen worden.
en plichten te scheppen.
Rechtsfeiten (koopovereenkomst)
Er moet hierbij sprake zijn van Meerzijdig: Rechtshandelingen
Menselijke handelingen: wil en verklaring. Art. 3:33 BW. waarvoor de instemming van
een wederpartij is vereist.
Feitelijke handelingen: Er
ontstaan onbedoeld rechten en
plichten. (Ongeluk met auto)
, Het burgerlijk recht bestaat uit drie onderdelen: Het personen- en familierecht (Boek 1 BW), rechtspersonenrecht (Boek 2 BW)
en vermogensrecht (Boek 3 t/m 8 BW).
Overeenkomst (art.
Een verbintenis is een rechtsverhouding tussen twee personen, met als onderwerp een 6:213 e.v. BW)
prestatie. Hieruit ontstaan rechten en plichten. Verbintenissen kennen verschillende bronnen,
De wet (art. 6.162
zie afbeelding hiernaast. Daarbij hebben verbintenissen verschillende kenmerken: e.v. BW)
Bronnen van
- Verbintenissen gelden alleen tussen de betrokken partijen. verbintenissen
De eenzijdige
- Beschrijven rechtsverhoudingen tussen mensen en scheppen geen rechtstreekse rechtshandeling
rechten op goederen. Het ongeschreven
- Er is sprake van een open systeem, men is vrij om overeenkomsten te sluiten binnen de recht (art. 6:1 BW)
grenzen van de wet.
Handelingsbekwaamheid is de mogelijkheid die in beginsel ieder persoon heeft om onaantastbare rechtshandelingen te
verrichten. Grootste groep handelingsonbekwame zijn jongeren, zij kunnen echter ook rechtshandelingen verrichten, mits hij
toestemming heeft of er sprake is van opklimmende handelingsbekwaamheid (steeds meer mogen naarmate leeftijd stijgt). Ook
personen die door de rechtbank onder curatele zijn gesteld zijn handelingsonbekwaam. Onder curatele stellen kan wegens
geestelijke stoornis, verkwisting of wegens overmatig drankgebruik.
Er zijn twee verschillende soorten rechtspersonen, te weten de publiekrechtelijke rechtspersoon (gemeente, provincie ed.) en
de privaatrechtelijke rechtspersoon (vereniging, stichting, bv en nv):
- Vereniging: Mag geen winst onder leden verdelen, ALV en Bestuur nemen beslissingen voor de vereniging
- Stichting: Heeft geen leden, bestaat uit vermogen dat is bestemd voor in statuten genoemd doel, niet-commercieel
doel t.o.v. bestuurders, oprichting d.m.v. notariële akte.
- BV: Kapitaal en arbeid samenbrengen om winst te maken, ondernemer loopt met privé vermogen weinig risico,
continuïteit minder afhankelijk van ondernemer, belastingvoordeel, sprake van vrij overdraagbare aandelen
- NV: aandelen niet vrij overdraagbaar, alleen aandelen op naam, minimumstartkapitaal bij oprichting, aandeelhouder
krijgt aandeelbewijs
Een rechtspersoon leidt een eigen leven in het recht. Het privévermogen blijft daarmee buiten schot als de rechtspersoon
schulden heeft. Er is sprake van meldingsplicht indien de bestuurder van de rechtspersoon aan ziet komen dat de onderneming
haar verplichtingen niet kan voldoen. Doet hij dit niet, dan is privévermogen wel aansprakelijk, ook indien wanbestuur.
Ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid zijn:
- Eenmanszaak: één persoon eigenaar, vermogen van ondernemer en eenmanszaak zijn één geheel.
- Maatschap: Maten zijn gelijkwaardig aan elkaar, iedere maat breng iets in, samenwerking gericht op financieel voordeel
- VOF: Bijzonder maatschap waarin vennoten bedrijf voeren onder eenzelfde naam.
- Commanditaire vennootschap: één of meer vennoten fungeert uitsluitend als geldschieter (stille vennoot/commandiet)
Het burgerlijk procesrecht kent een aantal kenmerken: Het initiatief ligt bij de partijen zelf, zij mogen niet zelf optreden en zijn
ten slotte verplicht om mee te betalen aan de kosten van griffierechten. De partij die daarbij iets stelt, dient bewijs te leveren.
Het bewijs kan bestaan uit schriftelijk bewijs, getuigenverklaringen, deskundigenverklaring en rechterlijke plaatsopneming.
Zoals vernoemd is de overeenkomst een van de bronnen van de verbintenis. De overeenkomst kenmerkt zich door:
- Door een overeenkomst ontstaan één of meerdere verbintenissen.
- Een overeenkomst komt tot stand door de aanvaarding van een aanbod.
- Er is sprake van een aanbod. Herroepen van het aanbod is mogelijk, tenzij sprake van duidelijke termijn. Een mondeling
aanbod vervalt indien het niet onmiddellijk wordt aanvaard. Een schriftelijk aanbod vervalt na een redelijke termijn.
In principe is er geen sprake van een aanbod als wil en verklaring niet overeen komen. Dit kan echter wel indien de tegenpartij
er vanuit mocht gaan dat het aanbod de werkelijke wil van de aanbieder aangaf. Er kan ook sprake zijn van een ondeugdelijk
gevormde wil, door zowel interne (geestelijke stoornis) als externe factoren (bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden
(allen art. 3:44 BW) en dwaling (art. 6:228 BW).
Indien er sprake is van niet-nakomen van de overeenkomst kan dat bestaan uit: niet presteren (niet betalen), niet op tijd
presteren (trouwjurk een dag te laat leveren) of ondeugdelijk presteren (een auto zonder remmen leveren). Een contractpartij
heeft de volgende mogelijkheden indien de overeenkomst niet of onvolledig wordt nagekomen:
Nakoming eisen
Opschoren eigen
verplichtingen (art. 6:262 Voorwaarden:
BW) - Wanprestatie
- Ingebrekestelling als prestatie niet blijvend
Vorderingen bij niet- Schadevergoeding (art. 6:74 onmogelijk
nakoming
BW) - Werkelijk geleden vermogensschade
Voorwaarden:
- De tekortkoming moet de ontbinding
Ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen
(art. 6:265 BW) - Ingebrekestelling als prestatie niet blijvend
of tijdelijk onmogelijk is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stijnlamers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.73. You're not tied to anything after your purchase.