1. Algemene kenmerken van de Belgische Staat
2. De federale overheid
3. De Gemeenschappen en de Gewesten
4. De gemeenten en provincies
Algemene kenmerken van de Belgische staat
1. Een democratische staat
2. Scheiding der machten
3. Representatieve instelling
4. Gerationaliseerd parlementair regime
5. Rechtsstaat
6. Erfelijke grondwettelijke monarchie
7. Federale staat
Verschillende manieren om een staatsstelsel te organiseren
Anarchie bv. commune Parijs (komt amper voor)
Monarchie bv. Lodewijk de 14e ( was een absolute vorst )
Dictatuur
Oligarchie : een aantal personen hebben de macht
Democratie : 1. Directe ( door deelname burger, door bv. referendums te organiseren en zo
rechtstreeks burger te laten kiezen ) 2. Representatieve ( BE )
1. Een democratische staat
Gezagsdragers halen legitimiteit uit het feit dat zij steunen op de wil van de meerderheid van de
bevolking, doordat ze door vrije en geheime verkiezingen zijn aangeduid.
Verreist essentiële vrijheid van
Meningsuiting
Politieke groepsvorming
Vereniging en vergadering
‘meerderheid’ : wil van de meerderheid via geheime en vrije verkiezingen. Het is niet omdat je een
meerderheid van het volk hebt dat je daarom ook een democratie hebt.
→ ‘bescherming van de minderheden’ : fundamentele rechten van de minderheden moeten worden
beschermd in een democratie.
2. Scheiding der machten
3-voudig onderscheid in de overheidsfuncties
1
, Module 4: de instellingen
Trias politica:
§ Wetgevende functie
§ Rechterlijke functie
§ Uitvoerende functie
Niet expliciet maar in organisatie van instellingen
Relatief: Samenwerking en controle
Zie bv. Taak van de K/ UM: (koning hoofd van de UM en ook functie in WM)
• deel WM en hoofd UM
• RM: benoeming magistraten
Bv. RM: onafhankelijk
• Parlement: parlementaire onderzoekscommissie ( soort onderzoeksrechters zoals bv.
in de zaak Dutroux)
• Min Justitie: “positief injunctierecht” (art. 364 Sv.)
Maar : staat niet in de grondwet → ARB van grondwettelijke waarde → 3 machtenleer.
3 machten : dienen het algemeen belang, controle : checks & balance en ook samenwerking.
(niet meer strikt gescheiden dus)
Bv. RvS kan beslissingen van minister of gemeenteraad vernietigen. GwH kan een wet of een decreet
vernietigen.
Gezag in handen van verkozen vertegenwoordigers (fed. : kamerleden)
= beslissingen worden NIET door het volk zelf genomen maar wel door de verkozen
vertegenwoordigers,
m.a.w. het beleid wordt opgedragen aan de organen van een door middel van vrije
verkiezingen aangewezen meerderheid.
Nationale soevereiniteit (≠volkssoevereiniteit)
Vertegenwoordigen ganse natie (fed kamers: art. 42 Gw.)
Oefenen mandaat vrij en naar eigen inzicht uit
Mandaat niet intrekbaar maar slechts niet-vernieuwbaar
DUS beslissingen niet rechtstreeks door het volk, parlement gaat beslissen.
Nationale soevereiniteit : uit van de natie.
4. “gerationaliseerd” parlementair regime
Parlementair systeem (≠ presidentieel systeem)
Alleen parlement heeft democratische legitimiteit
2
, Module 4: de instellingen
Regering legt verantwoording af aan parlement
Presidentieel systeem (USA, FRA): rechtstreeks verkozen & geen verantwoording aan
Congres; President benoemt ministers
Gerationaliseerd (≠ klassiek parlementair regime)
Politieke controle alleen door Kamer
Vallen regering => Constructieve motie van wantrouwen (art.46 Gw)
Enerzijds: ontbinding in kamer: of motie van wantrouwen aannemen EN
terzelfdertijd nieuwe 1st minister voordragen K. of door een vertrouwensmotie te
weigeren en binnen de drie dagen een nieuwe eerste minister voor te stellen.
Anderzijds: ontbinding door Kamer: expliciete stemming in KvV
*presidentieel systeem VS en FR: Biden moet geen verantwoording afleggen aan het Congres.
President benoemd en ontslaat ook ministers. Kan leiden tot cohabitation: regering en parlement
verschillende politieke kleur.
Parlementair regime : ministers soms samengeroepen om hun beleid te gaan verdedigen in het
parlement.
5. Rechtstaat
= een staat waar de gezagsdragers
1. Gebonden zijn door het objectief recht waarvan zij de toepassing moeten verzekeren, waar
2. Hun machten beperkt zijn door de individuele rechten van de burgers en
3. Waar de rechtsregels afdwingbaar zijn voor een onafhankelijke rechter.
3 aspecten
Gezagsdragers moeten zich houden aan hun eigen regels : dus geen van de drie machtenleer
staat hoger.
Bepaalde individuele rechten zijn onaantastbaar bv. verbod op foltering.
Effectieve rechtsbescherming door een onafhankelijke rechter.
Bv. tussenkomen van de wetgever in lopende geschillen kan in principe niet (zie slide 244
non-retroactiviteit)
6. Een erfelijke grondwettelijke monarchie
Erfelijke monarchie (Saksen-Coburgs) (art. 85 Gw)
Eerstgeboorterecht
Huwen zonder toestemming van K : verlies troonrecht
Presidentieel regime (USA, FR) : rechtstreeks verkozen en geen verantwoording aan het
Congres; president benoemt minister.
Grondwettelijke monarchie
Macht gaat uit van de grondwet (art. 105 Gw)
“koning der Belgen” en niet “Koning van België”
3
, Module 4: de instellingen
Grondwet bepaalt de bevoegdheid (geen andere bevoegdheden dan diegene die in GW
staan)
Eerst eedaflegging verenigde kamers ( K en S ) (art. 91 Gw)
7. Federale staat
Art. 1 Gw
De indeling en de samenstelling van het federale België
Art. 1 : België is een federale staat, samengesteld uit gemeenschappen en gewesten.
Art. 4 : België omvat vier taalgebieden.
NOOIT ‘Brussel, Vlaanderen of Wallonië’ schrijven want dit zijn geen taalbegrippen.
Wat wel?
• De Vlaamse gemeenschap
• De Franse gemeenschap
• De Duitstalige gemeenschap
• Het Vlaamse en Waalse gewest.
Deze entiteiten → uitvoering, bevoegdheden op hetzelfde niveau als de wet. (decreten en
ordonnanties)
o Elk een raad maar ≠ bevoegdheden
o Vlaams Parlement: gemeenschaps- en gewestbevoegdheden (art. 137 Gw.)
o Delegatie bevoegdheden Fr. Gemeenschap aan: (art. 138 Gw).
o Waalse Gewest
o Tweetalig gebied BXL Hoofdstedelijke Gewest: FRA gemeenschapscommissie
(COCOF).
Complexe structuur instellingen => schema p. 38 (te kennen)
Maar BHG : geen provincie, bevoegdheden die aan de provincies toekomen worden uitgeoefend
door het parlement.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisawllms1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.69. You're not tied to anything after your purchase.