100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Taal tusen natuur en cultuur (uitgebreide antwoorden) $10.74
Add to cart

Summary

Samenvatting Taal tusen natuur en cultuur (uitgebreide antwoorden)

3 reviews
 86 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Dit document bevat uitgebreide antwoorden op de vragenlijsen die bij de syllabus horen. Het is opgesplitst in delen corresponderend aan de verschillende vragenlijsten + aan het eind van elk deel staat een lijst van definities.

Preview 5 out of 48  pages

  • December 31, 2022
  • 48
  • 2022/2023
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: attapriajeng • 3 months ago

review-writer-avatar

By: luigimoreaux • 1 year ago

review-writer-avatar

By: vodosalex • 1 year ago

avatar-seller
Taal tussen natuur en cultuur

1. Open vragenlijst
Welke kenmerken onderscheiden natuurlijke talen van kunstmatige talen? Geef voor de
verschillende soorten kunstmatige talen aan voor welke kenmerken ze precies van natuurlijke talen
verschillen.

1. Een natuurlijke taal wordt in een bepaalde gemeenschap gebruikt voor algemene
communicatiedoeleinden. ze wordt dus niet enkel gebruikt om te communiceren over een bepaald
domein (zoals vele wetenschappelijke talen).

2. Een natuurlijke taal heeft een lange traditie: ze is niet bewust door mensen gecreëerd en het precieze
ontstaansmoment ervan is meestal moeilijk te bepalen.

3. Een natuurlijke taal wordt door kinderen spontaan aangeleerd of verworven: kinderen die opgroeien
in een bepaalde taalgemeenschap zullen ook spontaan de taal van die gemeenschap aanleren of
verwerven, zonder dat hun ouders of andere volwassenen hen die taal bewust aanleren.

Geen van deze kenmerken is geldig voor een wetenschappelijke taal zoals de formele logica of een
computer -of programmeertaal: die wordt niet gebruikt voor algemene communicatiedoeleinden, ze is
bewust door wetenschappers of losofen gecreëerd en wordt niet spontaan door kinderen verworven.
Een aantal kunsttalen, zoals het Esperanto, vertonen na verloop van tijd wel kenmerken (1) en (3), maar
ook zij zijn in het begin bewust gecreëerd door een of meerdere personen en voldoen in die zin niet aan
kenmerk (2).

Waarom is geschreven taal voor de taalkunde secundair t.o.v. gesproken taal ?

Ten eerste leren mensen spontaan spreken, zonder dat ze daar enig formeel onderwijs voor moeten
ontvangen, dit in tegenstelling tot geschreven taal, die slechts na formele instructie op school of elders
wordt aangeleerd.

Ten tweede bestaat er geen enkele levende menselijke natuurlijke taal die wel geschreven, maar niet
gesproken wordt; enkel een aantal kunsttalen verkeren in dat geval – denk bijvoorbeeld aan de logica.

In welke zin is de context waarin gesproken en geschreven taal worden gebruikt verschillend?
Welke gevolgen heeft dat voor de vorm van de gebruikte taal? Illustreer je antwoord aan de hand
van volgend voorbeeld (van Tannen 2006: 175-176):




Verschil in context geschreven en gesproken taal:

1. gesproken taal wordt meestal gebruikt in face-to-face gesprekken, maar bijvoorbeeld ook in
telefoongesprekken en in online contacten, en dan verloopt de communicatie natuurlijk niet op
dezelfde manier.

1 of 48




fi

,2. geschreven interactie daarentegen vindt meestal plaats zonder dat de lezer of lezers fysiek in de
nabijheid van de schrijver(s) hoeven te zijn en zonder dat zij meteen kunnen reageren op wat
geschreven staat – ze zijn trouwens niet alleen in de ruimte maar ook in tijd van de schrijver(s)
verwijderd (soms zelfs honderden jaren).

Gevolgen voor de vorm van gebruikte taal:

1. in geschreven taal is er tijd om de mogelijke interpretaties van wat geschreven
wordt zorgvuldig te overdenken en de formulering aan te passen; in gesproken taal daarentegen
worden taaluitingen on the spot, min of meer gelijktijdig, bedacht en geformuleerd.

2. in gesproken taal kan rekening worden gehouden met elementen uit de context, waardoor heel wat
elementen in de gebruikte taaluitingen niet hoeven geëxpliciteerd te worden, terwijl dat in
geschreven taal wel nodig is. Bovendien verschilt de wijze waarop de informatie wordt aangebracht
fundamenteel.

Illustratie aan de hand van gegeven voorbeeld:

1. In de gesproken tekst wordt de informatie stukje per stukje aangebracht in verschillende beurten en in
korte uitingen. Bovendien wordt beroep gedaan op elementen in de situationele context: om de
Mmhmm van Sue te interpreteren moet je ook haar gelaatsuitdrukking zien en rekening houden met
de intonatie. Ten slotte zijn in de gesproken tekst de gesprek-deelnemers beiden betrokken en
reageren ze op elkaar om gezamenlijk de geur op te roepen.

2. In de geschreven tekst wordt dezelfde informatie verpakt in één lange zin, met hoofdzinnen en
bijzinnen, en wordt ook informatie geëxpliciteerd die in de gesproken tekst niet geëxpliciteerd wordt:
Gina introduceert de bloem door te verwijzen naar het tijdstip en de situatie waarin ze deze ontdekt
heeft. De informatie gaat ook meer in een enkele richting, van de schrijver naar de lezer. Dat wil niet
zeggen dat de lezer volledig passief is, maar spreker en lezer zijn minder op gelijke voet betrokken bij
het weergeven van de informatie.

Waarom beschouwt men gebarentalen als natuurlijke talen?

Het verwerven van gebarentaal door dove gebeurt namelijk even spontaan als bij kinderen die een
gesproken natuurlijke taal verwerven, doordat dove kinderen opgroeien tussen gebruikers van een
gebarentaal en deze zo als het ware “automatisch” oppikken, zonder dat ze die taal door middel van een
of andere vorm van expliciete instructie moeten aanleren. Bovendien lijken kinderen die gebarentaal
verwerven stadia te doorlopen die gelijken op degene die worden doorlopen door kinderen die een
gesproken natuurlijke taal verwerven.

En gebarentalen zijn niet op een bepaald moment bewust door iemand gecreëerd, maar ontstaan
vanzelf. Zo is gebleken dat mensen die doof geboren worden en die geen gesproken taal kunnen
aanleren, wanneer ze samenkomen om een gemeenschap te vormen, spontaan een nieuwe gebarentaal
beginnen te ontwikkelen wanneer er (nog) geen voorhanden is (bijvoorbeeld homesign).

Dat gebarentalen even goed natuurlijke talen zijn als gesproken natuurlijke talen blijkt verder uit het feit
dat zij de belangrijkste structurele kenmerken vertonen die ook in gesproken talen terug te vinden zijn:

1. Net zoals de woorden in gesproken talen, zijn de meeste tekens waaruit gebarentalen bestaan na
een tijdje niet iconisch, maar arbitrair, d.w.z. er is geen gemotiveerd verband tussen hun vorm en
datgene waar ze naar verwijzen. Hoewel tekens in gebarentalen in het begin wel een iconische

2 of 48

, motivering kunnen hebben, en dus gelijken op het element van de wereld waar ze naar verwijzen,
worden zij daarna dikwijls gestileerd en verdwijnt de iconische motivatie.

2. Net zoals enkelvoudige woorden in gesproken talen bestaan uit klanken die zelf geen betekenis
meer hebben bestaan tekens in gebarentalen in eerste instantie uit onderdelen die zelf geen
betekenis meer hebben.

3. In gesproken talen bestaan woorden echter in een aantal gevallen ook uit onderdelen die zelf
weer betekenis hebben. De t-klank op het einde van loopt bijvoorbeeld drukt een grammaticaal
concept uit: hij signaleert dat het werkwoord vervoegd is in de derde persoon enkelvoud. Iets
gelijkaardigs is te vinden in gebarentalen. Zo blijken de gebaren die acties uitdrukken te
verschillen al naargelang de persoon die de actie uitvoert en dus in zekere zin congruentie (of
grammaticale overeenkomst) tussen werkwoord en onderwerp aan te duiden

4. De tekens in gebarentalen vormen combinaties met structuren die ten minste in bepaalde
opzichten gelijken op de structuren die ook in zinnen in natuurlijke gesproken talen te vinden zijn.

5. In gesproken talen wordt intonatie gebruikt om aandacht te trekken. In gebarentalen worden voor
gelijkaardige functies gelaatsuitdrukkingen gebruikt.

6. Ten slotte blijken er van verschillende gebarentalen ook regionale varianten te bestaan, net zoals
natuurlijke talen dialecten kennen.

Stel bondig de resultaten voor van de poging om taal aan te leren aan de bonobo Kanzi. Welk
verschillen zijn er tussen de tekenproducties van Kanzi en menselijke taal en meer in het algemeen
tussen menselijke taal en dierlijke communicatiesystemen?

Resultaten kanzi:

1. Tijdens de eerste 18 maanden training leerde Kanzi 250 symbolen aan, die een verwijzing of
referentiële waarde hadden. Hij begon die symbolen ook spontaan te combineren.

2. Toen hij rond de vijf jaar oud was, werd Kanzi’s “taal” gedurende vijf maanden geanalyseerd en bleek
hij 13.000 uitingen te produceren, waarvan 10% bestond uit twee of meer elementen. Van deze
uitingen waren wel “slechts” 723 spontaan in de zin dat ze niet geproduceerd waren in antwoord op
een uiting van een van zijn trainers.

3. Hij kon uiteindelijk ook redelijk complexe bevelen in het Engels opvolgen. Bovendien bleek Kanzi het
verschil te begrijpen tussen ‘Make the doggie bite the snake’ en ‘Make the snake bite the doggie.’

4. Maar Kanzi blijkt grammaticale structuren niet te begrijpen:

- Keerde symbolen om zonder dat de tekencombinatie een andere betekenis kreeg.

- Met typisch grammaticale woordjes zoals voegwoorden of voorzetsels bleek hij niet te kunnen
omgaan. Dit zijn grammaticale woordjes, precies omdat zij niet naar elementen in de wereld
verwijzen, maar naar de wijze waarop de linguïstische elementen in de zin worden georganiseerd.

- De syntactische structuren van zijn tekencombinaties waren ook niet zo complex als degene die
typisch zijn voor menselijke taal.

Verschil menselijke taal en dierentaal:
3 of 48

,1. Menselijke taal blijkt creatiever en productiever: menselijke taal heeft het vermogen om
betekenisvolle eenheden te combineren tot grotere eenheden in overeenstemming met syntactische
structuren, om zo een oneindig aantal gedachten uit te drukken.

2. Menselijke taal en menselijke tekens zijn veel exibeler.

3. Menselijke taal is onafhankelijker van het “hier en nu”.

4. Ten slotte valt steeds meer op dat mensen van kinds af aan de neiging vertonen om constant te
communiceren over de wereld rondom hen en een soort Mitteilungsbedürfnis hebben, een behoefte
om zich te uiten, die bij apen niet in dezelfde mate aanwezig blijkt te zijn – als ze al niet afwezig is.

5. Menselijke taal is gesproken taal: daarbij moet wel worden opgemerkt dat vocale communicatie niet
mag worden gereduceerd tot het uiten van klanken.

6. Menselijke taal kent een dubbele articulatie.

Wat bedoelt Hockett wanneer hij zegt dat taalvormen een semantische waarde hebben? Leg uit wat
in dat opzicht het verschil is tussen menselijke natuurlijke taal en het communicatiesysteem van de
blauwapen dat uit alarmkreten bestaat (stel dat communicatiesysteem ook bondig voor).

Wanneer men zegt dat taalvormen een semantische waarde hebben, bedoelt men dat ze een betekenis
hebben waardoor ze onder andere kunnen worden gebruikt om naar levende wezens, objecten,
gebeurtenissen of acties buiten de taal te verwijzen. Daarbij wordt dus een verschil gemaakt tussen
betekenis en verwijzing, dat kan worden geïllustreerd aan de hand van dit voorbeelden: het naamwoord
stoel betekent ‘object op vier poten, met een rugleuning, dat gemaakt is om op te zitten’ (Van Dale, s.v.
stoel), en verwijst naar objecten die aan die betekenis beantwoorden.

Ook de alarmkreten van de blauwapen waar we het eerder over hadden lijken immers over een
verwijzing te beschikken: ze verwijzen met name naar bepaalde types naderend gevaar in hun omgeving:
- een soort ratelend geluid waarschuwt voor een slang of een cobra.
- een korte kuch van twee “lettergrepen” waarschuwt voor een arend.
- een luid “blaffend” geluid waarschuwt voor leeuwen of luipaarden.
- een luid “uh!” ten slotte drukt niet echt een alarm uit, maar wijst op de aanwezigheid van een
hyena of een krijger van de Masai-stam.

Hoewel het dus zeker lijkt dat verscheidene diersoorten kreten hebben met een semantische waarde,
stellen zich toch minstens twee problemen:

1. Ten eerste is het niet duidelijk waar signalen zoals de alarmkreten van de blauwapen precies naar
verwijzen: je kan ze ook interpreteren als ‘gevaar van boven’, ‘gevaar op de grond’ of ‘gevaar uit
het struikgewas’.

2. Ten tweede is de vraag of de kreten van deze apen een semantische waarde hebben die te
vergelijken is met de semantische waarde van menselijke taaluitingen en elementen ervan. Zo kan
worden opgemerkt:

- Dat de dieren in kwestie meestal hun signalen gebruiken wanneer datgene waarover die
signalen handelen in de context aanwezig is; mensen daarentegen kunnen spreken over
mensen, dieren, voorwerpen, belevenissen, enz. die ver van hen verwijderd zijn in plaats en

4 of 48




fl

, tijd, en zijn waarschijnlijk daarom ook zonder problemen in staat om te spreken of te
schrijven over ctieve gebeurtenissen en werelden.

- Dat het om gesloten repertoria gaat: dieren die alarmkreten gebruiken, zullen niet plots een
nieuwe alarmkreet aan hun repertorium toevoegen, in tegenstelling tot menselijke taal, waar
steeds nieuwe woorden aan de mentale woordenlijst (het lexicon) worden toegevoegd.

Wat bedoelt men in de taalkunde wanneer men zegt dat menselijke natuurlijke taal een dubbele
articulatie heeft?

Met articulatie wordt hier bedoeld “de verdeling van een groter geheel in kleinere delen” en, wat taal
betreft, de mogelijkheid om in verschillende woorden en zinnen toch steeds dezelfde elementen terug te
vinden. Met de term dubbele articulatie wordt dan verwezen naar het feit dat menselijke taal uit twee
niveaus bestaat, namelijk:
1. De klanken waaruit onze taal is samengesteld, die op zich geen betekenis hebben.
2. De betekenisvolle eenheden die eruit kunnen worden opgebouwd. dit zijn niet noodzakelijkerwijs
woorden: ook woorddelen kunnen een betekenis hebben (bvb. wind-molen, voor-lopen, enz.).

Wat zijn wolfskinderen? Welke eigenschap van menselijke taal wordt door het bestaan van
wolfskinderen geïllustreerd ?

Wolfskinderen zijn kinderen die in hun jeugd geen contact hebben met andere mensen en die daarna
hun taal niet meer in dezelfde mate kunnen aanleren als andere taalgebruikers.

het menselijke vermogen om natuurlijke taal te verwerven vereist een talige omgeving opdat de
taalverwerving in gang zou worden gezet.

Extra: nature-nurture debat: taal wordt aangeleerd door omgeving, maar mensen worden ook geboren
met de vermogen om taal te kunnen verwerven. Duidelijk dus dat taal verwerven bet beide te maken heeft.

Waarom wordt de bijentaal dikwijls geciteerd als een voorbeeld van een dierlijk
communicatiesysteem dat ook displacement kent? Is de bijentaal in dat opzicht volledig te
vergelijken met menselijke natuurlijke taal?

Taal is onafhankelijk van het hier en nu: menselijke taal maakt het mogelijk te spreken over
gebeurtenissen en ervaringen die in tijd en ruimte ver van ons verwijderd zijn. Sommige
communicatiesystemen van dieren lijken, althans op het eerste zicht, vergelijkbare mogelijkheden te
bieden: dit zien wij bij bijen (studie van Oosterijkse bioloog Karl von Frisch):

Hij stelde vast dat bijen die terugkeren in de korf nadat ze bloemen met nectar hebben gevonden
communiceren door “dansen” uit te voeren, waarbij verschillende elementen van die dansen aanduiden
op welke afstand en in welke richting die bloemen te vinden zijn (en waarbij het stuifmeel dat ze
meedragen ook informatie geeft over de soort bloem). Bijen blijken zo met hun dansen te communiceren
over een realiteit die zich in ruimte en tijd op een zekere afstand van het “hier” en “nu” bevindt. Dat zou
dus kunnen wijzen op een vermogen tot displacement of “verplaatsing”.

Maar bijentaal kan je dus niet volledig vergelijken met menselijke natuurlijke taal want dit vermogen lijkt
eerder beperkt: bijen communiceren over de meest recente vindplaats van nectar (en, bijvoorbeeld, niet
over degene die ze verleden week in een rozentuin vonden). bovendien kunnen ze aan de andere bijen
niets meedelen over gebeurtenissen of feiten die verder weg zijn dan de afstand die bijen gemiddeld al
vliegend kunnen a eggen en de tijd nodig om die afstand af te leggen.

5 of 48




fi fl

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saxyzra. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.74  10x  sold
  • (3)
Add to cart
Added