100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting IECP $9.65   Add to cart

Summary

Samenvatting IECP

1 review
 145 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Heel duidelijke en uitgebreide samenvatting van het vak internationale en Europese criminele politiek. Samenvatting is geschreven in volzinnen waardoor het vlotter leest en studeert. De samenvatting bevat geen notities van de teksten, maar doordat de samenvatting bijna woordelijk overneemt wat de P...

[Show more]

Preview 6 out of 124  pages

  • January 2, 2023
  • 124
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: ZoeteS • 1 year ago

avatar-seller
1


INTERNATIONALE EN EUROPESE CRIMINELE
POLITIEK
-
Academiejaar 2022-2023
-
Prof. Dr. Dirk Van Daele
Bij dit vak hoort een literatuurbundel die op Toledo ter beschikking wordt gesteld. De
daarin opgenomen teksten behoren integraal tot de kennen leerstof.


Inhoudsopgave
1. DEEL 1: Europese integratie buiten de Europese Unie ........................................... 4
1.1. De Raad van Europa ............................................................................................. 4
1.1.1. De historische achtergronden en ontwikkeling ............................................. 4
1.1.2. Het actieterrein .............................................................................................. 6
1.1.3. De institutionele structuur ............................................................................. 6
1.1.4. De juridische instrumenten ........................................................................... 9
1.1.5. De belangrijkste verwezenlijkingen ............................................................ 10
1.2. De Benelux ......................................................................................................... 11
1.2.1. De historische achtergronden en ontwikkeling ........................................... 12
1.2.2. Het actieterrein ............................................................................................ 12
1.2.3. De institutionele structuur ........................................................................... 14
1.2.4. De juridische instrumenten ......................................................................... 16
1.2.5. De belangrijkste verwezenlijkingen ............................................................ 17
2. DEEL 2: Europese integratie in de Europese Unie ................................................ 21
2.1. De uitgangspunten .............................................................................................. 21
2.2. De verdere ontwikkeling van het integratiespoor .............................................. 23
2.2.1. De Europese akte ........................................................................................ 23
2.2.2. Schengen ..................................................................................................... 24
2.2.3. Het Verdrag van Maastricht ........................................................................ 26
2.2.4. Het Verdrag van Amsterdam ...................................................................... 28
2.2.5. Het Verdrag van Nice ................................................................................. 29
2.2.6. Van de Europese Grondwet naar het Verdrag van Lissabon ...................... 29

, 2


3. DEEL 3: De institutionele structuur van de Europese Unie .................................. 35
3.1. De Europese Raad .............................................................................................. 35
3.2. De Commissie .................................................................................................... 38
3.3. De Raad .............................................................................................................. 44
3.4. Het Europees Parlement ..................................................................................... 47
3.5. Het Hof van Justitie van de Europese Unie........................................................ 48
4. DEEL 4: Het Unierecht: kenmerken en bronnen ................................................... 50
4.1. Het Supranationaal karakter van het Unierecht.................................................. 50
4.1.1. Supranationaliteit: begrip en kenmerken .................................................... 50
4.1.2. De voorrang van het Unierecht ................................................................... 54
4.1.3. De rechtstreekse werking van het Unierecht .............................................. 56
4.2. De bronnen van het Unierecht ............................................................................ 57
4.2.1. Het primair Unierecht ................................................................................. 58
4.2.2. Het afgeleid Unierecht ................................................................................ 59
4.2.3. Hiërarchie van de rechtsnormen ................................................................. 63
5. DEEL 5: Unierecht en Strafrecht ........................................................................... 67
5.1. Gemeenschapsrecht en strafrecht vóór het Verdrag van Lissabon .................... 67
5.1.1. Het uitgangspunt ......................................................................................... 67
5.1.2. De negatieve werking van het Gemeenschapsrecht .................................... 67
5.1.3. De positieve werking van het Gemeenschapsrecht ..................................... 69
5.1.4. De Gemeenschapstrouw.............................................................................. 69
5.1.5. De rechtspraak van het Hof van Justitie ..................................................... 70
5.2. Unierecht en Strafrecht sedert het Verdrag van Lissabon .................................. 74
6. DEEL 6: De strafrechtelijke samenwerking in het kader van de ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht ............................................................................................................. 78
6.1. De Europese Unie als ruimte van vrijheid, veiligheid en recht .......................... 78
6.2. De institutionele structuur en het besluitvormingsproces .................................. 80
6.2.1. Het uitgangspunt ......................................................................................... 80
6.2.2. De Europese Raad ....................................................................................... 81
6.2.3. De Europese Commissie ............................................................................. 81
6.2.4. De JBZ-Raad ............................................................................................... 83
6.2.5. Het Europees Parlement .............................................................................. 89
6.2.6. De nauwere samenwerking als mechanisme van flexibele integratie ......... 92

, 3


6.3. De juridische instrumenten................................................................................. 95
6.3.1. De juridische instrumenten in de vroegere Derde Pijler ............................. 95
6.3.2. De huidige juridische instrumenten ............................................................ 99
6.4. Het gevoerde beleid .......................................................................................... 100
6.4.1. De krachtlijnen van het gevoerde beleid: het Tampere Programma, het Haags
Programma, het Stockholm Programma en de Europese Veiligheidsagenda .......... 100
6.4.2. De wederzijdse erkenning als hoeksteen van de justitiële samenwerking in
strafzaken binnen de Europese Unie ........................................................................ 101
6.4.3. Een gevalstudie: de wederzijdse erkenning van vrijheidsstraffen ............ 105
6.4.4. Prioriteitenstelling bij de Europese strafrechtelijke samenwerking.......... 108
6.4.5. Het toezicht door het Commissie en het Hof van Justitie op de uitvoering van
het beleid door de lidstaten....................................................................................... 112
6.5. De rechtsbescherming ...................................................................................... 116
6.5.1. De beginselen ............................................................................................ 116
6.5.2. De rechtsbescherming tegenover instellingen en organen van de Unie ... 117
6.5.3. Het Handvest van de Grondrechten .......................................................... 120
7. Examenvragen januari 2022 ................................................................................ 124




INFO OVER HET EXAMEN

Je mag wetgeving meenemen naar het examen, zolang het geniet is. Je mag ook een
codex meenemen. Een deel van de verdragsteksten die je mag gebruiken staan in de
VRG codex. Je mag ook het boek van Gert Vermeulen ‘Basisteksten Internationaal en
Europees strafrecht’ meenemen naar het examen. Dit is niet verplicht.

Het examen bevat 4 of 5 vragen, soms met een casus, maar meestal niet. De open vragen
hebben meestal betrekking op verschillende delen van de leerstof die je dan moet
combineren, zoals vergelijkingsvragen.

, 4


1. DEEL 1: Europese integratie buiten de Europese Unie
1.1. De Raad van Europa
Let op het gaat hier niet om de Europese Unie, maar om de Raad van Europa. Dit zijn beide
andere organen. Het hoofdproduct van de Raad van Europa is het EVRM (Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens).

Bijhorende tekst is belangrijk!

1.1.1. De historische achtergronden en ontwikkeling

Hiervoor moeten we terug naar het einde van WO II. Een jaar na de oorlog (in 1946) houdt
voormalig oorlogspremier uit het Verenigd Koninkrijk, Winston Churchill, een speech aan
de Universiteit van Zurich in Zwitserland. In die speech riep hij op tot wat hij noemde ‘a
kind of US of Europe’ (een soort Verenigde Staten van Europa). Hiermee stelt hij dat als
we oorlog willen vermijden we meer moeten samenwerken. Let op, toen Churchill deze
speech gaf was hij niet langer de premier van het VK. Later werd hij wel opnieuw premier,
in 1951. In tussentijd vulde hij zijn tijd veel met schrijven.

Twee jaar na de speech van Churchill gebeurde er twee belangrijke dingen. Ten eerste
richtte enkele landen in april 1948 een organisatie van Europese Economische
samenwerking op. Dit deed men omdat de economie in Europa letterlijk en figuurlijk plat
lagen na afloop van WO II. De Amerikanen waren van mening dat als men hier niets aan
zou doen, het een nieuwe bron van agressie zou kunnen worden. Om die reden hebben de
Amerikanen via het Marshall plan veel geld gegeven voor de heropbouw van Europa. Om
zulk plan te kunnen coördineren is het nuttig een organisatie te hebben die dit regelt. Deze
organisatie bestaat momenteel onder de naam OESO (Organisatie voor Europese
Samenwerking en Ontwikkeling). Ten tweede wordt in Den Haag in mei 1948 een congres
georganiseerd waar prominenten uit veel Europese landen bij elkaar komen. In dat congres
werd besproken dat men de samenwerking in Europa een gestalte moest geven door twee
dingen te doen:
− Een gemeenschappelijk beleid maken voor economische, industriële en politieke
kwesties. Dit ligt eigenlijk in lijn met waar de OESO voor staat. Dankzij het
gemeenschappelijk beleid kunnen we oorlogsgevaar vermijden.

, 5


− Een mensenrechtenverdrag opstellen alsook een instrument ontwikkelen in Europa
dat ons toelaat om toe te zien op de naleving van mensenrechten, m.a.w. een
multilateraal toezichtmechanisme dat landen op de vingers kan tikken.

Deze twee dingen hebben resultaat gehad, want een jaar later (in 1949) wordt de Raad van
Europa opgericht. Hiermee wordt bedoeld dat het statuut van de Raad van Europa wordt
ondertekend. De Raad van Europa werd gesticht door 10 landen (o.a. het Verenigd
Koninkrijk, Nederland, België, Luxemburg, Italië, Frankrijk, etc.). Opvallend hieraan is
dat Duitsland niet bij deze stichters hoort. Dit heeft te maken met het feit dat men moest
samenwerken. Aangezien men twee keer te maken heeft gehad met Duitse agressie zagen
de meeste landen het niet zitten om met Duitsland samen te werken. Maar één jaar later is
Duitsland toch toegetreden tot de Raad van Europa. In datzelfde jaar (en dus slechts één
jaar na de stichting van de Raad van Europa) kwam het EVRM er al.

De Raad van Europa is gevestigd in Straatsburg. Dit is niet toevallig, het is immers een
symbolische plaats. Straatsburg heeft namelijk veel te lijden gehad onder de
Wereldoorlogen. Hoewel men begon met slechts 10 lidstaten bestaat de Raad van Europa
momenteel al uit 46 lidstaten. Dit waren er 47, maar naar aanleiding van de oorlog tussen
Rusland en Oekraïne, werd Rusland geschorst uit de Raad van Europa. Dit wil zeggen dat
Rusland ook niet langer gebonden is aan het EVRM! Let op, dit zijn veel meer lidstaten
dan de Europese Unie. We kunnen stellen dat iedereen die lid is van de Europese Unie ook
lid is van de Raad van Europa, maar niet andersom.

De Raad van Europa kent natuurlijk ook enkele beperkingen. Zo kan je land geen lid
worden van deze Raad als het land niet behoort tot Groot Europa. Maar de grootste
beperking zit in artikel 3 van het Statuut van de Raad van Europa. Dit artikel stelt dat je
maar kan toetreden en lid kan blijven als je aan twee voorwaarden voldoet.
− Je moet de Rule of Law respecteren (heerschappij van het recht). Hiermee bedoelt
men dat je je moet onderwerpen aan het recht.
− Je moet waarborgen dat alle mensen op je grondgebied genot hebben van alle
mensenrechten zoals die in het EVRM vervat liggen. Let op, grondgebied België is
niet gelijk aan alle Belgen. Want in België wonen er ook mensen die niet de
Belgische nationaliteit dragen. Daarenboven beperkt het zich niet enkel tot

, 6


Europezen. Ook Japanners die op grondgebied België behoren hebben recht op
deze waarborgen. Er is m.a.w. geen sprake van Unter en Uber mensen zoals men
in Duitsland zei.

Historisch moment. Joegoslavië was ooit lid van de Raad van Europa, maar door een
burgeroorlog is dit land uiteengevallen in verschillende landen. Elk ‘nieuw’ land is toen
afzonderlijk moeten gaan aankloppen bij de Raad van Europa om te vragen of ze mochten
toetreden. Hierbij moesten de landen kunnen garanderen dat ze aan de regelgeving en de
voorwaarden van de Raad van Europa konden voldoen.

1.1.2. Het actieterrein

Deze tussentitel gaat over waar de Raad van Europa zich mee mag bezighouden. Dit vindt
je eigenlijk terug in artikel 1 van het Statuut van de Raad van Europa. Je zal zien dat de
Raad zich met zowat alles mag bezighouden, zoals: economie, preventie van criminaliteit,
racisme bestrijding, etc. Opmerkelijk is dat de Raad zich met één ding NIET mag
bezighouden en dat is de nationale defensie, de landsverdediging. Dit om een welbepaalde
reden. De lidstaten van de Raad van Europa gingen in 1949 uit van volgend gezegde:
‘vertrouwen is goed, controle is beter’. Men was dus niet 100% gerust dat een oorlog nooit
meer zou gebeuren. Zij dachten dat als er toch ooit een nieuwe oorlog zou komen en ze
hebben hun landsverdediging uit handen gegeven, dan hebben ze niets meer. Daarom houdt
men de bevoegdheid omtrent de nationale defensie liever buiten de Raad van Europa. Dit
wil ook zeggen dat als we ooit een Europees leger willen oprichten, dit niet kan vanuit de
Raad van Europa (maar: wel vanuit de Europese Unie).

1.1.3. De institutionele structuur

Voor we dieper kunnen ingaan op de institutionele structuur van de Raad van Europa
moeten we een belangrijk onderscheid maken tussen twee types internationale organisaties
(er is hierbij sprake van een dichotomie): Intergouvernementele organisaties en
supranationale organisaties.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GOOAM. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.65  10x  sold
  • (1)
  Add to cart