duidelijke samenvatting van celbiologie 2 hoofdstuk 1,2,5,6,7 en 8
Bevat:
- notities
- aantekeningen
- afbeeldingen
bevat alle te kennen leerstof van de aangehaalde hoofdstukken!
H1: CELLULAIRE ARCHITECTUUR EN
MORFOLOGIE
INDELING VAN CELLEN ADHV ORGANISATIE EN FUNCTIE
• Fundamenteel verschillende types van cellulaire organisatie
- Moleculair -> DNA, RNA, eiwitten, suiker, lipiden
- Morfologisch -> groot, klein, bol, plat, …
- Functioneel -> contractie, secretie, communicatie, …
• Klassieke indeling van levensvormen: prokaryoten <-> eukaryoten
- Op basis van aan/afwezigheid membraanomgeven kern
- Houdt geen rekening met diversiteit van ‘prokaryoten’
HUIDIGE INDELING
- 3 levensdomeinen: archaea, bacteria, eukarya
- Verschillen en gelijkenissen tussen de groepen
→ Ribosomen : bij alle 3 verschillend
→ Bacteria en archaea beiden geen membraan omgeven kern
→ Gemeenschappelijke voorouder
WAAROM ZIJN CELLEN BEPERKT IN GROOTTE
→ Capaciteit van het membraantransport
- Hoe groter de cel hoe kleiner de oppervlakte (membraan)/volume verhouding wordt -> de
cel kan onvoldoende stoffen binnenhalen
→ Wordt in sommige cellen verbeterd door vergroting van het membraan (door bv
microvili)
→ Diffusiesnelheid van moleculen
- verspreiding binnenin de cel
- hoe groter de cel hoe langer het duurt voor moleculen om naar hun target te raken.
→ Behouden van voldoende hoge concentraties
- Enzymatische activiteit daalt
→ Compartimentering in celorganellen zorgt voor lokale hoge concentraties -> toch
goede werking
BACTERIA <-> EUKARYA
→ Bacteria
- Geen membraanomgeven kern
- Circulair DNA
→ Geen histonen
- Expressie: geen RNA processing
- Geen organellen
→ Eukarya
- Membraanomgeven kern
- Lineair DNA
→ Chromosomen en histonen
→ Structurele eigenschappen
- Grotte (25 tot 300 nm)
- Opbouw
→ Kern= genoom (DNA of RNA)
→ Capside of eiwitmantel
→ Soms membraanenveloppe
→ Geen cytoplasme, organellen of ribosomen
- Infectieuze cyclus
a. Binnendringen in gastcel
→ Specificiteit bepaald het ziektepatroon
b. Ontmanteling van virus
c. Replicatie van virale componenten
d. Assemblage van de viruspartikels
e. Vrijstelling
3. Cellen en organellen
• Eukaryote cel
- Plasmamembraan
- Kern
- Cytoplasma
→ Cytosol (vloeistof)
→ Organellen
→ Cytoskelet
• Plasmamembraan
- Grens tussen extra en intracellulair
→ Permeabiliteitsbarrière sommige stoffen kunnen erdoor (polaire moleculen)
- Fosfolipiden
→ Amfipatisch: hydrofiele kop, hydrofobe start
→ Spontane vorming dubbellaag in water
- Membraaneiwitten
→ Signaaltransductie
→ Transport
→ Celadhesie
→ Metabolisme
• Kern
- Bevat DNA
- Omgeven door kernenveloppe
H2: STRUCTUUR EN FUNCTIE VAN
MEMBRANEN
1: membranen
A. Afbakening en permiabiliteitsbarrière
• Afbakening
- Intra- versus extracellulair
- Intracellulaire organellen
• Permiabiliteitsbarrière
- Niet doorlaadbaar voor hydrofiele en grote moleculen
→ Ionen, glucose, eiwitten, DNA en RNA
- Doorlaadbaar voor apolaire stoffen
→ Vetten
• Ontstaan van compartimenten met verschillende samenstellingen
- Ionen, metabolieten, eiwitten, DNA
B. Membraan locatie vs functie
• Membranen bevatten specifieke eiwitten
- Specifieke functies in organnellen
C. Transmembranair transport (zie H3)
• Transportsystemen in membraan voor
- Ionen
- Glucose
- Eiwitten, DNA, RNA
• Vormen van transport
- Specifiek transport
→ Bv porie
- Aspecifiek transport
→ Bv ionenkanaal
D. Cellulaire communicatie
• Ontvangen en doorgeven van signalen
CELADHESIE (ZIE HISTOLOGIE)
• Vasthechting aan extracellulaire matrix
- Binden aan collageen, …
• Cel-cel interactie: adhesie en communicatie
- tight junctions -> epitheel
→ geen stoffen kunnen tussen cellen passeren (van
apicale naar basale kant)
- Gap junctions -> hart
→ Connectie via kanaaltje tussen de 2 cellen
- Adhesive junctions (hechting van proteïnen)
→ Adherens junction
Link met actine cytoskelet (cel-cel)
→ Desmosomen
Link intermediaire filamenten (cel-cel)
→ Focal adhesions
Link actine cytoskelet (cel-matrix)
MEMBRAANSTRUCTUUR
OBSERVATIES
• Selective permiabiliteit
- Apolaire stoffen gaan door
- Polaire niet
• Tramspoor patroon
- 2 donkere perifere lijnen
- Centrale heldere lijn
• Samenstelling
- Basiscomponeneten
→ Lipiden en eiwitten
→ Wisselende verhouding eiwitten/lipiden (in functie van type membraan)
• Laterale mobiliteit van lipiden en eiwitten in membraan
- Fluïde natuur van membraan
→ Eiwitten en lipiden kunnen rond bewegen in het membraan (lipiden meer fluïde dan
eiwitten)
- Fluïde mozaïek model
→ 2 bladen van amfipatische lipiden
~ cytolisch blad (naar cytoplasma)
~ exoplasmatisch blad (naar binnenkant organel of buitenkant cel)
→ Membraaneiwitten
, ~ integrale membraaneiwitten
~ membraaneiwitten met vetanker
~ perifere membraaneiwitten
→ Zelfvorming dubbellaag
~ door hydrofobe interacties
→ Vorming microdomeinen (specifieke associatie van lipiden en eiwitten)
2. Membraanlipiden
A. Lipiden
• Lipiden (vetten)
- Opname via voeding
- Kleine groep wordt zelf gemaakt
• Glycerol verbonden met vetzuren
- Hoofdzakelijk hydrofoob
- Niet oplosbaar in water
→ Mono-lipiden in water vormen micellen
→ Bi-Lipiden vormen dubbel-laag
• Naamgeving
- Verschil in lengte en aantal verzadigde verbindingen
→ Cn:p vb C18:2
→ N: aantal koolstoffen
→ P: aantal onverzodigde bindingen
- Bij fysiologische pH ald ion
→ Nummering c-atomen
~ Cooh =1
~ c2= αC, c3= βC, …
~ laatste c= ωC :
ω-3 vetzuur -> laatste dubbel binding is 3
c-atomen voor omega (met omega= 1 bij
de telling)
• Laterale interactie tussen hydrofiele hoofdjes
- H-bruggen
- Elektrostatische ibteracties
• Vetzuren in membraanlipiden
- Variatie in saturatie -> bepalend voor fluïditeit van membraan
→ Verzadigde vetzuren: dichte opeenstapeling
→ Onverzadigde vetzuren: slechte laterale stapeling -> meer fluïde
B. Membraanlipiden
• Basissrtructuur: amfipatisch
- Hydrofiel hoofd
- Hydrofobe staart
• 3 klassen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller larsbilliet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.