Hierbij mijn portfolio (9,2) welke ik heb geschreven in de derde jaar van mijn opleiding HBO-Verpleegkunde en bevat klinisch redeneren en onderzoekend vermogen (CAT). Het portfolio is geschreven tijdens mijn stage in het UMC op de afdeling Neurologie en Neurochirurgie. Ik heb het verslag tijdens de...
By: VerpleegkundigeElizabeth • 2 months ago
By: RIM2000 • 5 months ago
By: megankooij • 6 months ago
By: hilalloukili • 7 months ago
By: Jannekeliemburg • 1 year ago
By: mhoogeveen055 • 1 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
kayleeroodhart
Reviews received
Content preview
24-1-2022 Portfolio
Klinisch redeneren en
onderzoekend vermogen.
Naam: Kaylee Roodhart.
Studentnummer:1763929
Naam Cursus:
Studiegroepscode: GVE-3R1-PLE, 21 22.
Docent:
Aantal woorden klinisch redeneren: 4381 woorden
(exclusief tabel een, twee en drie die zijn niet
essentieel).
Aantal woorden CAD: 5992 woorden (exclusief
voorwoord).
Inleverdatum: 24/01/2022
,Klinisch redeneren.
Voorwoord.
In het verslag klinisch redeneren wordt een casus beschreven waarin een veranderende situatie
optreedt. Bestaande uit de probleemoriëntatie waarbij de casus geïntroduceerd wordt.
Screeningsinstrumenten worden gebruikt en hypothetische/differentiaaldiagnoses passend bij
het klinisch beeld worden opgesteld. Bij de probleemanalyse wordt gekeken naar de
orgaansystemen en bijkomende problematiek. Aanvullend onderzoek wordt verricht waarbij de
verpleegkundige- en medische diagnoses worden opgesteld. Bij het klinisch beleid wordt
gekeken welke zorg Meneer nodig heeft en worden interventies opgesteld. Tevens wordt
gereflecteerd op het zorgproces en gekeken naar het klinische verloop.
,BIJLAGE 7: FEEDBACKFORMULIER...................................................................................................................... 29
BIJLAGE 8: FEEDBACKFORMULIER...................................................................................................................... 31
ONDERZOEKEND VERMOGEN CAT..................................................................................................................... 32
VOORWOORD................................................................................................................................................... 32
STAP 1: SAMENVATTING................................................................................................................................... 33
STAP 2: PROBLEEMANALYSE.............................................................................................................................. 35
2.1 DOELSTELLING..................................................................................................................................................... 36
2.2 VRAAGSTELLING EN ONDERZOEKSVRAAG...................................................................................................................36
2.3 ESSENTIËLE VARIABELEN.........................................................................................................................................36
STAP 3: ONDERZOEKSMETHODE........................................................................................................................ 37
3.1 INCLUSIE- EN EXCLUSIECRITERIA...............................................................................................................................38
3.1.1 Inclusiecriteria:...........................................................................................................................................38
3.1.2 Exclusiecriteria:..........................................................................................................................................38
3.1.3 Beoordeling en analyse..............................................................................................................................39
3.1.4 Betrouwbaarheid en validiteit...................................................................................................................40
STAP 4: RESULTATEN......................................................................................................................................... 42
4.1 INTRAVENOUS VERSUS ORAL PARACETAMOL FOR POSTOPERATIVE ANALGESIA: A SYSTEMATIC REVIEW...................................42
4.1.1Primaire uitkomsten....................................................................................................................................42
4.1.2 Secundaire uitkomsten...............................................................................................................................42
4.2 A META-ANALYSIS OF THE UTILITY OF PREOPERATIVE INTRAVENOUS PARACETAMOL FOR POST-CAESAREAN ANALGESIA.........43
4.3 PREOPERATIEVE PARACETAMOL IMPROVES POST-CESAREAN DELIVERY PAIN MANAGEMENT: A PROSPECTIVE, RANDOMIZED,
DOUBLE-BLIND, PLACEBO-CONTROLLED TRAIL...................................................................................................................44
4.4 SINGLE DOSE INTRAVENOUS PARACETAMOL OR INTRAVENOUS PROPACETAMOL FOR POSTOPERATIVE PAIN.............................45
.............................................................................................................................................................................. 45
4.5 THE EFFECT OF INTRAVENOUS PARACETAMOL ON POSTOPERATIVE PAIN AFTER LUMBAR DISCECTOMY....................................46
STAP 5: DISCUSSIE............................................................................................................................................. 47
5.1 STERKE ASPECTEN.................................................................................................................................................47
5.2 ZWAKTEANALYSE..................................................................................................................................................48
5.3 IMPLICATIES........................................................................................................................................................ 49
STAP 6: CONCLUSIE........................................................................................................................................... 50
STAP 7: ADVIES................................................................................................................................................. 51
BIBLIOGRAFIE.................................................................................................................................................... 51
BIJLAGE 1: ZOEKSTRATEGIE............................................................................................................................... 53
BIJLAGE 2: BEOORDELINGSLIJST WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEK PUBLICATIES..............................................56
BIJLAGE 3: BEOORDELINGSLIJST WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEK PUBLICATIES..............................................60
BIJLAGE 4: BEOORDELINGSLIJST WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEK PUBLICATIES..............................................64
BIJLAGE 5: BEOORDELINGSLIJST WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEK PUBLICATIES..............................................68
BIJLAGE 6: BEOORDELINGSLIJST WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEK PUBLICATIES..............................................71
BIJLAGE 6: FEEDBACKFORMULIER MENTOR....................................................................................................... 75
BIJLAGE 7: FEEDBACKFORMULIER MENTOR....................................................................................................... 76
BIJLAGE 8: BEOORDELINGSFORMULIER.............................................................................................................. 77
3
,Stap 1: Probleemoriëntatie/klinisch beeld.
Wegens de AVG wet wordt desbetreffende patiënt geanonimiseerd en aangeduid als Meneer.
Onderstaand is de situatie bijhorende de patiënt uitgewerkt. De verschillende factoren fysiek,
mentaal, sociaal en spiritueel komen aan bod.
1.1 SBARR.
De anamnese staat beschreven in bijlage 1. Om de casusbeschrijving overzichtelijk te houden
is gebruik gemaakt van de SBARR, dit staat in het Nederlands voor situatie, achtergrond,
beoordeling en aanbeveling (Nederlandse vereniging van ziekenhuizen, 2021).
4
, 1.1.1 Situatie.
Meneer (+- 65 jaar) is vier weken geleden vasovagaal (tijdelijk bewustzijnsverlies) geworden en
gevallen in de badkamer. Na deze val heeft Meneer last van progressieve hoofdpijn,
misselijkheid, een loopstoornis en een forse balansstoornis, waarvoor hij is opgenomen in een
perifeer ziekenhuis. Na onderzoek is een chronisch subduraal hematoom (bloeduitstorting
tussen het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies) vastgesteld. Het perifeer ziekenhuis heeft
Meneer is ingestuurd naar het Academisch ziekenhuis. Bij binnenkomst is Meneer helder,
adequaat, volledig georiënteerd en voert opdrachten correct uit. Zijn pijnscore is op dat moment
twee. De hoofdpijn is te onderdrukken met paracetamol.
Voor opname woonde Meneer zelfstandig met zijn partner en zoon. Meneer heeft een bril voor
de visus. Gezondheidsgewoonten zijn het wekelijks drinken van twee glazen alcohol. Het
niveau van functioneren, mobiliteit en algemene dagelijkse levensbehoeften (ADL) waren
zelfstandig. Wel is Meneer valgevaarlijk door de loopstoornis, balansstoornis en neemt zijn
hoofdpijn toe.
De diagnose chronisch subduraal hematoom (CSH) is vastgesteld op basis van een CT-scan.
Tijdens de opname in het Academisch ziekenhuis wordt Meneer behandeld door middel van
een operatie met een boorgat links en twee boorgaten rechts met hierbij een JP-drain. Dit is een
drain die na de operatie zorgt voor afvoer van vloeistof/bloed. Aan de onderkant van de drain zit
een drainagebak waar vloeistof/bloed in terecht komt, zodat de verpleegkundigen de
hoeveelheid en kleur hiervan kunnen beoordelen. Tijdens de operatie worden boorgaten in het
schedelbot gemaakt op de plaats van de bloeduitstorting. Deze wordt uitgespoeld waardoor de
opeengehoopte vloeistof/bloed weg kan lopen. Hierdoor neemt de druk in de hersenen af
waardoor de klachten van Meneer weggaan (Miah, 2021). Na de behandeling is Meneer
overgegaan naar de verpleegafdeling waarna vierentwintig tot achtenveertig uur platte bedrust
is ingesteld. Dit betekent dat de patiënt niet omhoog mag komen omdat de druk in de hersenen
anders te snel veranderd. Als er geen vloeistof/bloed meer uit de drain loopt wordt deze
verwijderd en mag de patiënt gaan mobiliseren.
1.1.2 Veranderende situatie.
De veranderende situatie wordt besproken door middel van screeningsinstrumenten en
metingen. Diepgaande uitleg over de screeningsinstrumenten staat beschreven bij het kopje
2.2.5.
Postoperatief (na operatie) spreekt Meneer niet en doet hier ook geen poging toe. Tevens voert
hij geen opdrachten uit, ondanks dat hij wel spontane motoriek vertoont. Op sociaal gebied
reageert hij op zijn vrouw en zoon door oogcontact te maken, maar praat hier niet tegen. Als
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kayleeroodhart. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.12. You're not tied to anything after your purchase.