Ik heb voor het tentamen bestuurskunde & bestuursrecht een 7,6 gehaald!
Deze samenvatting bevat alle informatie voor het tentamen. Het boek en de hoorcolleges zijn samengevat.
Wat is bestuurskunde:
- Studie van de overheid.
- Discipline (studie) waarin de inrichting en werking van de overheid centraal staat.
- Discipline die zich bezighoudt met voorbereiding, bepaling, uitvoering en evaluatie
(beoordelen) van overheidsbeleid.
Beleidskunde: Onderdeel van bestuurskunde. Gaat over de inrichting en werking van het
beleid. De discipline waarbij ……. centraal staat;
- Voorbereiding
- Bepaling,
- Evaluatie,
- Uitvoering
De overheid bestaat dus uit verschillende lagen en instanties in Nederland. De overheid
bestaat dus niet als 1 actor of identiteit. Er zijn heel veel organisaties en personen die
besturen.
Wie wordt er bestuurd?; Wij, de samenleving, de burgers.
- De overheid grijpt diep in de samenleving.
- Bijv; COVID-19 maatregelen.
- Bijv: Verkiezingen. We kunnen namelijk voor een deel kiezen wie ons land
bestuurd.
- Bijv; Verstrekking van je rijbewijs of paspoort.
- Bijv; Verkeersboetes, studieschuld, zorgpremie.
Wat is belangrijk aan het vak Bestuurskunde?:
- Bestuurskunde helpt de overheid om effectiever te werken.
- Bestuurskunde helpt anderen om doelgerichter met een overheid om te gaan.
- Belangrijk voor ons als toekomstig juridisch professional en als burger.
Kenmerken van een staat:
Gemeenschap / Staatsvolk.
, Wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun afstamming of die op
eigen verzoek de nationaliteit van de staat hebben verkregen. Ze hoeven niet dezelfde
taal te spreken, dezelfde godsdienst, cultuur of geschiedenis te hebben. Een
gemeenschap uit zich voornamelijk door nationale symbolen, zoals een vlag en een
volkslied.
Grondgebied.
Het gebied / territorium heeft grenzen. Die grenzen zijn via een verdrag vastgesteld. Het
gebied bevat ook een brede strook zeewater; teritoriale zone. Deze is voor de meeste landen
22 km, 12 miles. Ook het luchtruim boven het land hoort bij het grondgebied van de staat.
Gezag / Bestuursgezag.
Het hoogste gezag in de staat is de staat. Dat is de exclusieve zeggenschap op en over het
grondgebied, leden van de gemeenschap en alle vreemdelingen die zich op het grondgebied
van de staat bevinden. Het hoogste gezag heeft als enige het recht om geweld te gebruiken
tegen zowel zijn burgers als vreemdelingen die zich op het grond gebied bevinden;
geweldsmonopolie.
De staat is een zelfstandige ondeelbare eenheid; soeverein. De soevereinisme tijd van de
staat dient door andere staten te worden erkend en gerespecteerd. (Art. 2:1 BW)
Actor = Het betekent letterlijk ‘hij die handelt’. Met dit begrip wordt gedoeld op iedereen die
bij een beleidsproces is betrokken. Je kan het ook globaal vertalen als ‘deelnemer’.
Staatsvorming van Nederland:
- De minimale staat/ Nachtwakerstaat (in de 19e eeuw); Beperkte
overheidsbemoeienis, garanderen van de veiligheid van de inwoners door de
aanwezigheid van politie en leger. Wetgeving was er wel, maar die was vooral gericht
op het handhaven van de rechtsorde.
- Rechtsstaat (vanaf 19e eeuw); Aanpak grote maatschappelijke problemen, zoals
armoede en huisvesting door de overheid (Codificatie). Er wordt wet- en regelgeving
gevormd.
- Verzorgingsstaat (na WOII); De burger wordt van de wieg tot aan het graf verzorgd
door de overheid. Armenwet, opkomst vakbonden, bijstandswet.
- Participatiesamenleving (nu / heden); Zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid
terug bij de burger.
,Postindustrie = Dit wordt ook wel over de huidige situatie gezegd. Aan de ene kant zien
velen de verschijnselen van de verzorgingsstaat als verworvenheden / vaardigheden waarop
niet mag worden bezuinigd. Er moet een bescherming zijn, een vangnet voor de zwakkeren
in de samenleving. Aan de andere kant is ook wel duidelijk dat het huidige stelsel niet meer
vol te houden is en dat dringend een herziening van dit stelsel nodig is.
Participatiesamenleving = Een samenleving waarbij iedereen die dat kan ook daadwerkelijk
verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn eigen leven. Voor steeds meer taken hoeft dan
geen beroep meer op de overheid te worden gedaan.
Codificatie = Het op schrift stellen van recht, letterlijk ‘het maken van een boek’. De overheid
volgt eerst de ontwikkelingen van de samenleving en opstelt daarna (eenmalig) wetten op
die passen bij de geconstateerde ontwikkelingen.
Modificatie = Hier blijft het niet bij eenmalig opstellen van wetgeving. De overheid wil
continu inspelen op de ontwikkelingen in de samenleving en mogelijk zelfs daarop
vooruitlopen en ontwikkelingen beïnvloeden.
De overheid gaat met codificatie en modificatie de samenleving sturen en schept hiervoor
zelf de randvoorwaarden: de verzorgingsstaat ontstaat.
Trias Politica – Scheiding der machten van Montesquieu.
Het idee hierachter is dat binnen de overheid de machten gescheiden zijn. De regering heeft
een dubbele functie, daardoor wordt het in Nederland niet zuiver uitgevoerd. Ondanks dat
er geen zuivere Trias Politica heerst is er wel een bepaald machtsevenwicht. De
samenwerking tussen regering en Staten-Generaal en de mogelijkheid van toezicht en
controle op die samenwerking zorgen voor balans. Want ze worden gecontroleerd, hierdoor
is het niet erg dat we geen zuivere Trias Politica hebben.
Horizontale machtenscheiding: Horizontaal, omdat ze in theorie evenveel macht hebben. Er
is geen vorm van hiërarchie tussen de machten. Het zijn gelijke machten.
- Wetgevende macht; 1e en 2e kamer.
- Uitvoerende macht; Ministers.
- Rechterlijke macht; Onafhankelijke rechters.
Nu heb je ook; Ambtenarenapparaat (bureaucratie), media, lobbyisten en adviesbureaus.
Ambtenarenapparaat (bureaucratie) = Ook wel de 4e macht. Rijksambtenaren kunnen met
hun beleidsadviezen de ministers sterk sturen. Daarbij voeren de ambtenaren zaken voor de
minister uit en nemen zij daarbij allerlei uitvoeringsbeslissingen.
, De media, lobbyisten en adviesbureaus worden elk ook machten genoemd. Kenmerkend
voor deze machten zijn, is dat ze achter de schermen de politieke besluitvorming
beïnvloeden.
Rol van de overheid volgens de politieke stromingen:
Liberalisme; Vrijheidsbeginsel.
Staat voor vrijheid van het individu, streeft naar overheid met een beperkte omvang en kent
aan ‘de markt’ als zelfregulerend mechanisme een belangrijke rol toe.
Christendemocratie; Christelijke beginselen.
Naastenliefde, solidariteit, religieuze vrijheid. Ziet een belangrijke rol weggelegd voor
maatschappelijke organisaties of het maatschappelijk middenveld. Particulier initiatief speelt
daarbij een belangrijke rol, verzamelnaam voor burgers die, al dan niet in georganiseerd
verband, actief bijdragen aan armoedevermindering in ontwikkelingslanden. De overheid
mag investeren in armoede- en huisvestingbeleid.
Socialisme; Gelijkheidsbeginsel.
Een belangrijke rol voor de overheid, staat voor een rechtvaardige samenleving met meer
sociale gelijkheid. Gelijkheid moet worden gerealiseerd. Alle verdiensten/ kapitaal moeten
gelijk verdeeld worden over de groepen.
Ook zijn er nieuwe politieke partijen als protest tegen de gevestigde orde. Als ze niet in de
coalitie komen dan treden zij als het ware op als een protest partij. Zo kunnen ze een kleine
groep burgers vertegenwoordigen.
De overheid; Bestaat eigenlijk niet. De overheid bestaat namelijk uit een gecompliceerd
geheel van verschillende actoren, met soms tegenstrijdige belangen en doelstellingen.
- Geheel van bestuurders en bestuurlijke colleges.
- In een staatsverband.
- Ambtelijke apparaat.
Taak van de overheid: Het behartigen van/ zorgen voor het algemeen belang. Ook als is er
eigenlijk geen algemeen belang, aangezien deze bestaat uit veel belangen.
Algemeen belang = We kunnen niet stellen dat er niet zoiets als 1 algemeen belang bestaat,
maar dat er sprake is van een grote hoeveelheid zeer uiteenlopende deelbelangen. Elke
overheid moet bij het behartigen van het algemeen belang dan ook kiezen uit deelbelangen.
Iedere afdeling of ieder individu binnen een organisatie heeft eigen doelstellingen. Soms is
het zelfs een strijd tussen de deelbelangen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SeraKalisvaart. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.