Problemen Van Erfelijkheid, Kind En Adolescent
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
geneeskundeftpsychologie
Reviews received
Content preview
Prof Malfait – Genetica
INLEIDING TOT DE MEDISCHE
GENETICA - STAMBOOMINTERPRETATIE
Leerdoelen
- Begrip ‘zeldzame aandoening’ kunnen kaderen
- Weten wanneer te denken aan een erfelijke aandoening
- Stamboom kunnen opmaken
- Adhv een stamboom meest plausibele overervingsmodus kunnen afleiden
- Termen zoals pleiotropie, penetrantie, variabele expressie, heritabiliteit kunnen definiëren
1. KLINISCHE OF MEDISCHE GENETICA
- = medisch specialisme en onderzoeksgebied dat zich bezighoudt met de toepassing van genetisch
onderzoek in de menselijke geneeskunde en de gezondheidszorg
- Omvat
o Klinisch-genetische diagnostiek van (mogelijke) erfelijke aandoeningen, aangeboren
afwijkingen, dysmorfologische en andere genetische syndromen en
ontwikkelingsstoornissen
o Interpretatie en vertaling naar de patiënt van genetische labo-uitslagen
o Erfelijkheidsadvisering: igv het optreden (of de kans daarop) van een erfelijke aandoening
in de familie, zal een klinisch geneticus het individu en/of de familie helpen om
- Voornamelijk toegespitst op klinische en/of laboratoriumdiagnostiek, counseling, management en
opvolging van mensen met zeldzame, erfelijke aandoeningen (vooral Mendelliaanse)
o “zeldzaam” (EU) = bij minder dan 1 op 2000
o “zeldzaam” (USA) = bij minder dan 200 000
2. ZELDZAME AANDOENINGEN
2.1. EPIDEMIOLOGIE
- 30 miljoen Europeanen, 6 – 10% van de wereldbevolking
- 6000 – 8000 zeldzame aandoeningen gekend, ± 250 nieuwe elk jaar
o 80% is genetisch
o 95% geen FDA-approved behandeling
o 65% serieuze klinische manifestaties
o 50% kinderen
▪ 30% sterft voor 5 jaar
2.2. KENMERKEN
- Vaak complexe, multisystemische aandoeningen
- Vaak chronisch, soms levensbedreigend
1
, - Start aandoening
o Congenitaal: start bij geboorte
▪ ! niet per se genetisch bepaald ! vb foetaal alcohol syndroom, virale inf tijdens ZS
o Op kinderleeftijd
o Late onset: start op volwassen leeftijd
- Zichtbaarheid
o Zichtbaar: dysmorfe kenmerken, klein gestalte…
o Niet zichtbaar: dementie, borstkanker, darmkanker…
- Meestal geen geneesmiddel
o Doel diagnose: optie van prenatale/preimplantatie genetische diagnostiek + behandelen
o Doel behandeling: kwaliteit van leven verbeteren + levensverwachting doen toenemen
3. ERFELIJKE AANDOENINGEN
3.1. WANNEER DENKEN AAN EEN ERFELIJKE AANDOENING?
- Aanwezigheid van dysmorfe kenmerken
- Clustering van klinische afwijkingen die op eerste zicht niets met elkaar te maken hebben
o Combinatie klinische kenmerken, labo-afwijkingen en persoonlijke/fam antecedenten
- Verdachte familiale anamnese
- Aanwezigheid van een neurocognitieve stoornis
Belang van awareness, niet pluisgevoel en familiale anamnese !
3.2. STAMBOOM INTERPRETEREN
- Doel: hypotheses stellen omtrent mogelijk onderliggende oorzaak
o Chromosomale afwijking
o Monogene (mendeliaanse) afwijking
▪ Autosomaal dominante overerving met volledige/onvolledige penetrantie
▪ Autosomaal recessieve overerving
▪ X-gebonden overerving, recessief of dominant
▪ Mitochondriale aandoening
o Multifactoriële aandoening (meeste)
o Niet-genetisch bepaalde aandoening
2
,- Valkuilen!
o De novo mutaties
o Penetrantie = de proportie van mensen met een bepaald genotype, die ook daadwerkelijk
het fenotype (of de klinische kenmerken geassocieerd aan dat genotype) vertonen
▪ Non-penetrantie = drager van genetisch defect, maar vertoont fenotype niet
▪ Verschillende syndromen vertonen verschillende penetrantie, maar binnen een
syndroom kunnen verschillende karakteristieken ook verschillende penetrantie
vertonen → bv HBOC
• Penetrantie voor borstcarcinoma bij aanwezigheid van BRCA1 mutatie is
ongeveer 70% tegen leeftijd van 80 jaar
• Penetrantie voor ovariumcarcinoma bij aanwezigheid van BRCA1 mutatie
is ongeveer 45% tegen leeftijd van 80 jaar
▪ Sommige aandoeningen vertonen leeftijdsgebonden penetrantie → bv Huntington
• Penetrantie neemt toe vanaf de leeftijd van 20 – 30 jaar
• Penetrantie is volledig tegen de leeftijd van 60 – 65 jaar
o Pleiotropie = multipele fenotypische effecten van een defect in één enkel gen. Deze term
wordt gebruikt als de effecten niet duidelijk gerelateerd zijn aan elkaar.
▪ Vb: Marfan syndroom, Birt-Hogg-Dubé syndroom
o Variabele expressie = de waaier van symptomen en karakteristieken die gezien kunnen
worden in verschillende individuën met eenzelfde genetische afwijking
▪ Door omgevingsfactoren (voeding, roken…) en modificerende genen
▪ Modificerende genen = genen die het fenotype modificeren van een
mendeliaanse aandoening, waarvan de primaire oorzaak een defect in een ander
(meestal ongekend) gen is
▪ Vb: neurofibromatose type 1
3
, 3.3. AUTOSOMAAL DOMINANTE AANDOENINGEN
3.3.1. PRINCIPES VAN AUTOSOMAAL DOMINANTE OVERERVING
- 1 mutatie (op paterneel allel of materneel allel) veroorzaakt de aandoening
- Stamboom
o Aandoening komt (doorgaans) voor in alle
generaties
o Verticaal patroon van overerving
o Één van de ouders is meestal aangetast (CAVE de
novo mutaties! CAVE non penetrantie!)
- Erfelijkheid
o Beide geslachten een even grote kans om aangetast te zijn en om de aandoening door te
geven
o Risico op overerving bij kinderen = 50%
- Voorbeelden (structureel EW defect meestal AD)
o Marfan syndroom
o Ziekte van Huntington
o Achondroplasie
o Osteogenesis imperfecta
o Neurofibromatose type 1
o Velocardiofaciaal syndroom
o Williams-Beuren syndroom
o Birt-Hogg-Dubé syndroom
o Autosomaal dominante polycystische nieren (ADPKD)
o CADASIL
o Hereditair Borst-en Ovariumcarcinoom Syndroom (HBOC) => zie hoofdstuk over kankers
o Lynch Syndroom => zie hoofdstuk over kankers
3.3.2. MARFAN SYNDROOM
- = 1 van de meest frequente erfelijke bindweefselaandoeningen (1 op 3000 tot 1 op 5000)
- AD mutatie in FBN1-gen dat codeert voor fibrilline (structureel EW in bindweefsel)
o => verlies van elastinevezels musculoskeletaal, CV, respiratoir, ogen, huid… (pleiotropie!)
- Kenmerken
o CV: mitralisklepprolaps, AO worteldilatatie
o Ophtalmologisch: ernstige myopie, ectopia lentis (lensluxatie)
o Musculoskeletaal: marfanoide habitus
▪ Grote, slanke gestalte, disproportioneel lange ledematen
▪ Arachnodactylie
▪ Pectusafwijkingen
▪ Scoliose
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller geneeskundeftpsychologie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.25. You're not tied to anything after your purchase.