Als ze op het examen vragen om een behandelplan, dan moet je behandeldoelen en -middelen/strategie zeggen.
Alle testen die niet vermeld zijn, mag je vanuit gaan dat deze negatief zijn.
MOB IIIa (WPO)
Wervelkolom (PPT printen)
INLEIDING
Inleiding LWK
Inleiding
LRP is een veelvoorkomende aandoening.
• Tussen 50 – 90% van de volwassenen komen hiermee in contact.
• 90% van de kosten gepaard met LRP zijn indirect.
o Ziekteverzuim, uitkering, arbeidsongeschiktheid, …
Morfologie
We spreken dit semester over de lumbosacrale regio.
• Gaat van L1 – L5.
• Gaat van T12 – S1.
• S1 is een onderdeel van het sacrum.
• Onderaan is er een os coccygeum.
• Telt 2 overgangsniveaus.
o Van thoracale naar lumbale regio → geleidelijke overgang.
o Van lumbale naar sacrale regio → abrupte overgang.
Er zijn 3 verschillende type wervels.
• Wij spreken dit semester enkel over lumbale wervels.
o Groot corpus.
o Grote proc. spinosus (loopt horizontaal naar posterieur).
o Proc. transversus (loopt lateraalwaarts).
▪ Wordt gevormd uit proc. accessorius + proc. costalis.
o Proc. articularis met facetgewrichten.
▪ Bovenaan = mediaal posterieur ; concaaf.
▪ Onderaan = lateraal anterieur ; convex.
o Proc. mammillaris dient als oorsprong voor autochtone rugspieren.
o Onderste lumbale wervels hebben een wigvorm.
▪ Staat in relatie met lumbale lordose.
o T.h.v. facetgewrichten wordt meeste belasting opgevangen.
▪ In thoracale wervels is dit meer op de corpora.
Artrokinematica
• In situatie A en B → flexie/extensie en
rotatie worden gehinderd door positie van
facetgewrichten.
• In situatie C en D → flexie/extensie wordt
gehinderd door stand van
gewrichtsvlakken, maar rotatie wordt wel
toegelaten adhv een kipbeweging.
1
,Als ze op het examen vragen om een behandelplan, dan moet je behandeldoelen en -middelen/strategie zeggen.
Alle testen die niet vermeld zijn, mag je vanuit gaan dat deze negatief zijn.
• In situatie E en F → flexie/extensie wordt toegelaten, rotatie wordt wel gehinderd.
o Deze situatie = ongeveer lumbale regio.
Het ziet er lumbaal echter toch nog iets anders uit.
• In situatie A en B → respectievelijk minder en meer overlap.
o Meer overlap = meer coaptatie = meer
bewegingsremming.
• In situatie C en D → rotatie is nog steeds erg gehinderd.
We zien ook de discus intervertebralis.
• In lumbale regio = zeer groot.
• 1/3 van grootte van het corpus.
• Wordt kleiner naarmate hoger in de WK.
• Hoe ouder → hoe minder vocht → hoogte neemt af.
o Heeft ook invloed op beweeglijkheid.
Totale ROM: TWK + LWK
De ROM van de LWK is moeilijk tot niet los te koppelen van die van de TWK.
• Zo ontstaan er makkelijk foutieve interpretaties bij onderzoek.
• Flexie = gezamenlijk 85° (50° in lumbale regio).
• Extensie = gezamenlijk 60° (35° in lumbale regio).
• Lateroflexie = gezamenlijk 40° (20° elk).
• Rotatie = gezamenlijk 40° (5° in lumbale regio).
Ontstaan en definitie aspecifieke LRP
Bij 60% van de P begint de rugpijn plots, bij activiteiten zoals bukken of tillen. Bij de andere
40% komen de klachten geleidelijk aan.
De oorzaak van de klachten blijft meestal ongekend. 85-95% van de P kent een
idiopathische oorzaak. De rest heeft een specifieke oorzaak.
• Aspecifieke LRP = rugpijn die zich bevindt tussen de onderste ribben en bilplooien
(evt. met uitstraling in het been), waarvoor geen specifieke lichamelijke oorzaak op
valide wijze kan worden aangetoond.
LRP wordt gekenmerkt door pijn en verminderd lichamelijk functioneren.
• Niet onder te verdelen in specifieke aangedane structuur (bv. niet op RX).
• Beloop is meestal gunstig.
o 50% van de gevallen heeft vermindering van de klachten na 1 week.
o 95% van de klachten heeft vermindering van de klachten na 3 maanden.
• Psychosociale factoren spelen een belangrijke rol.
Bij aspecifieke LRP spreken we niet echt van pathologie, maar van
bewegingsfunctiestoornis.
• Dit kaderen we in een bewegingsdiagram, alsook in het ICF.
2
,Als ze op het examen vragen om een behandelplan, dan moet je behandeldoelen en -middelen/strategie zeggen.
Alle testen die niet vermeld zijn, mag je vanuit gaan dat deze negatief zijn.
Voorbeelden van ALRP:
• Facettair / articulair probleem.
o Lokale functiestoornis.
o Zie PPT (opname 14 min 29).
o Kenmerken:
▪ Hypo/hypermobiliteit.
• Hypo → verhoogde weerstand intra-articulair of extra-articulair.
• Hyper → slechte musculaire controle, compensaties, …
▪ Gestoorde bewegingskwaliteit.
• Instabiliteit, crepitaties, veranderlijke weerstand, …
• Kan articulaire blokkages, kapselirritaties en discusproblemen
veroorzaken.
▪ Een combinatie van deze.
o Symptomen:
▪ Strekbewegingen = provocerend.
▪ Soms minder pijn bij wandelen of zitten.
▪ Vooroverbuigen minder provocerend, mogelijks wel rekpijn.
▪ Pijn is vnl. paraspinaal, evt. na langere tijd gerefereerde pijn.
▪ Meestal geen ernstige antalgische houding.
• Instabiliteit (motor control impairment).
o Minder objectief aan te tonen.
o Wij spreken vnl. over spinale stabiliteit (aantoonbaar volgens Panjabi).
▪ Goede stabiliteit → geen abnormale intervertebrale bewegingen
mogelijk (bv. rotatie of translatie) die pijnsensaties kunnen opwekken.
▪ Er zijn 3 subsystemen die gaan samenwerken.
• Het /p/ systeem: botstructuren, disci, ligamenten → rode vlag
(!)
• Het /a/ systeem: spinale spieren (dynamische stabiliteit).
• Het neurale systeem: zenuwen en CZS (evaluatie van
afferente info + coördinatie van spierrekruteringspatronen).
• Myogene dysfuncties.
o Zijn meestal een gevolg, niet primair.
Professor Danneels heeft Panjabi’s werk hervormd en spreekt over functionele instabiliteit.
• Hier kunnen wij als kine wel iets aan doen ( structurele instabiliteit ; niet).
Mechanische eigenschappen = wervels,
ligamenten, disci, passieve eigenschappen van
spieren.
Intrinsieke musculaire eigenschappen = kracht,
tonus, uithouding, explosiviteit, elasticiteit, …
Neuromusculaire controle = optimale
samenwerking tussen receptoren.
Posturale controle = biomechanische factoren die nodig zijn om balans te behouden (bv.
zwaartepunt)
3
, Als ze op het examen vragen om een behandelplan, dan moet je behandeldoelen en -middelen/strategie zeggen.
Alle testen die niet vermeld zijn, mag je vanuit gaan dat deze negatief zijn.
Definitie specifieke LRP
• Specifieke LRP = lage rugpijn met een specifieke lichamelijke oorzaak die met
aanvullende diagnostiek dient te worden vastgesteld.
o Gebeurt bij 10-15% van de P.
Voorbeelden:
• Radiculair syndroom.
o Radiculaire pijn in 1 been.
▪ Al dan niet gepaard met uitval.
o Mogelijke oorzaken:
▪ Verstoorde zenuwgeleiding.
• Door zenuwcompressie.
o Door vernauwing van foramen (inter)vertebrale.
o Veroorzaakt oedeem en een verminderde doorbloeding.
▪ Leidt tot mechanische en ischemische
veranderingen van de zenuw.
• Kan ook door zenuwrek (vaak traumatisch of bij geboorte).
▪ Verminderde beweeglijkheid van de zenuw
• Kan zenuw zelf betreffen of zenuw t.o.v. omliggende structuren
o Zenuw zelf → verminderde elasticiteit/rekbaarheid.
• Discusproblematiek (protrusie, prolaps, …).
o Bv. hernia nucleuspulposus.
▪ Bij 40% van 45+ = aanwezig zonder klachten.
▪ Chirurgie enkel bij ernstige hernia (bv. sprake van dropvoet, …).
▪ In 90-98% van de gevallen → lage rug L4-L5 en L5-S1.
▪ Meestal gunstig beloop.
o Mogelijke symptomen:
▪ Antalgische houding (kyfotisch, lordotisch, shift) – constant of transiënt
▪ Pijn = erger in de ochtend (meer intradiscale druk).
▪ Pijn = (vaak) erger bij flexie (meer intradiscale druk).
▪ Pijn = erger bij zitten (meer intradiscale druk).
▪ Pijn = erger van zit naar stand.
• Duurt een tijd (moeizaam) – nadien (eens recht) beter.
▪ End-range belasting (overpressure) op de discus.
• Spinaalkanaalstenose.
o Veroorzaakt door degeneratieve veranderingen in foramen vertebrale.
o Kan druk geven op het ruggenmerg (vnl. bij extensie, flexie is ontlastend).
o Soms zelfde soort klachten bij P met perifeer arterieel vaatlijden.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller estherferraresi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.76. You're not tied to anything after your purchase.