Bestuurskunde: Economie, Bestuur en Management
Micro economie (29041032)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
VHouten
Reviews received
Content preview
Micro- economie hoorcollege 2 laatste deel
Preferenties
Indifferentiecurve = Combinaties met gelijk nut.
Dalend grensnut = Convex verloop.
Hoe verder van de oorsprong, hoe hoger het nut.
Indifferentiecurve kan nooit een ander curve kruisen.
Helling = Marginale substitutieverhouding.
Hoe gekozen?
Wens Indifferentiecurve die zo ver mogelijk is verwijderd van de oorsprong.
Beperking = Budgetlijn.
Keuze = Raakpunt van de indifferentiecurve aan de budgetlijn.
Optimum
In het optimum geldt dat de helling van de indifferentiecurve gelijk is aan de helling van de
budgetlijn. Ofwel MU(x) / MU(y) = P(y) / P(x) is ook gelijk aan MU(x) / P(x) = MU(y) / P(y)
Prijs verandert
Budgetlijn draait.
Nieuwe combinatie gekozen.
Normaal gesproken: minder geconsumeerd van duurder geworden goed.
De twee effecten
Substitutie-effect Altijd in dezelfde richting.
Inkomenseffect Kan twee kanten op.
Inkomen verandert
Budgetlijn verschuift.
Nieuwe combinatie gekozen.
Normaal goed: bij hoger inkomen meer geconsumeerd.
Inferieur goed: bij hoger inkomen minder geconsumeerd.
Giffen good
Theoretisch Bij hogere prijs, meer gevraagd.
Substitutie-effect Minder gevraagd.
Dus moet hier het inkomenseffect negatief zijn (inferieur goed) en wel in extreme omvang.
Gevolg = Stijgende vraagcurve.
,Micro- economie hoorcollege 3
Het gedrag van de producent
Uitgangspunt: Producent wil winst maken.
Uitgangspunt: Producent probeert winst te maximaliseren.
Winst = opbrengsten – kosten.
Expliciete (zichtbare kosten, zoals rekeningen betalen) en impliciete kosten (bijvoorbeeld
eigen vermogen dat de ondernemer in zijn zaak stopt, hierdoor mist hij eventuele
opbrengsten die hij ergens anders had kunnen krijgen over zijn vermogen).
Bij winst = 0 toch normale vergoeding ondernemer.
Korte en lange termijn
Economische invulling:
Korte termijn: tenminste één productiefactor onveranderd (meestal verandert arbeid).
Lange termijn: alle productiefactoren variabel.
Kosten
Law of diminishing returns = wet van de afnemende meeropbrengsten.
Doelmatigheid neemt af marginale kosten stijgen.
Kosten in soorten en maten
1. Total costs = totale kosten
2. Fixed costs = vaste kosten
3. Variable costs = variabele kosten
4. Average total costs = gemiddelde totale kosten
5. Average fixed costs = gemiddelde vaste kosten
6. Average variable costs = gemiddelde variabele kosten
7. Marginal costs = marginale kosten
Relatie marginaal – gemiddeld
Marginale kosten snijden de gemiddelde totale kosten in het minimum.
Idem gemiddelde variabele kosten.
Productie (blz. 152 – 153)
Productiefunctie
Keuze = combinaties van K en L
Isoquant
Kostenlijn
Keuze K en L
Gegeven de gewenste hoeveelheid product:
Kies de voordeligste kostenlijn
Raakpunt met de isoquant
MP(k) / MP(l) = r / w
Kosten K of L veranderen: substitutie productiefactoren.
, Grote vraag blijft: hoeveel producten geproduceerd?
Keuze productie
Afhankelijk van doelstelling
Aanname: maximale winst
Daarom: MO =MK
Onafhankelijk van marktvorm
Marktvorm
Onderscheid marktvormen:
Product: gestandaardiseerd of niet? (Homogeen of heterogeen product)
Hoeveel aanbieders?
Vrije toetreding en uittreding?
Iedereen goed geïnformeerd? (Transparante markt)
Beoordeling
Hoe beoordeel je het ‘succes’ van een marktvorm? 3 criteria:
1. Productieve efficiency: minimale gemiddelde kosten?
2. Allocatieve efficiency: P = MK?
3. Maximale welvaart?
Welke marktvormen?
Er zij n 4 verschillende marktvormen:
1. Volledige mededinging
2. Monopolie
3. Monopolistische concurrentie
4. Oligopolie
Volledige mededinging
Homogeen product (gestandaardiseerd product)
Veel aanbieders (prijsnemers)
Vrije toetreding en uittreding (factoren mobiel/ flexibel)
Transparante markt (iedereen is goed geïnformeerd)
Individuele ondernemer
Perfect elastische vraagcurve
Vraag = P = MO
Aanbod = MK
Winstmaximalisatie: MO = MK
Dus P = MK
De markt
Marktaanbod
Marktvraag: wel dalend
Evenwicht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VHouten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.