100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
NOTULEN alle nabesprekingen $3.26   Add to cart

Other

NOTULEN alle nabesprekingen

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Notulen van alle nabesprekingen voor het vak Biologische Determinanten: theorieën en begrippen die wij moeilijk vonden in eigen woorden en met voorbeelden!

Preview 4 out of 38  pages

  • January 4, 2023
  • 38
  • 2020/2021
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Probleem 1
Leerdoel 1 Wat is de evolutietheorie van Darwin?
Evolutietheorie (Darwin)
Functionalisme  Darwin gaat ervan uit dat karakteristieken van levende
organismen bruikbare functies hebben.
Klassieke fitness  De capaciteit van een organisme om te overleven en zich
succesvol voort te planten.
- Inclusive fitness  Organisme zorgt niet alleen voor de overleving en
voortplanting van zichzelf, maar ook van verwanten.
o Bijvoorbeeld anderen voedsel geven, zodat ze kunnen overleven.
o Ouders of grootouders geven hun (klein)kinderen eten/ verzorgen
ze, zodat ze kunnen overleven.
Natuurlijke selectie  Aanpassingen ontstaan door succes in overleving en dus
voortplanting.
3 voorwaarden:
- Variatie  Variatie is nodig voor diversiteit en ontwikkeling.
- Overerving  Door verandering in genen ontstaan er nieuwe erfelijke
variaties. Hiermee verandert de kans op overleven.
- Selectie  Degene die zich het beste kan aanpassen aan de omgeving
heeft de meeste kans op overleving  Survival of the fittest
o Differential reproductive success  Organismen met de beste
eigenschappen hebben meer nakomelingen, kunnen zich beter
voortplanten.
o Omgevingsinvloeden: Parasieten, roofdieren, veranderingen van het
klimaat. Dit beïnvloedt de selectie.
Seksuele selectie  Aanpassingen ontstaan door succes in voortplanting,
soortgenoten bepalen wie er overleeft/ zich voortplant.
- Intraseksuele competitie  Competitie tussen leden van hetzelfde
geslacht. Degene die wint, mag paren. De eigenschappen die ervoor
zorgen dat je de wedstrijd wint, deze eigenschappen worden overgeërfd.
- Interseksuele selectie  Het vrouwelijke geslacht beslist. Kiest degene
uit met de meest gewenste eigenschappen.
o Bijvoorbeeld: De staart van de pauw: het vrouwtje kiest de pauw
met de grootste/ mooiste staart.
3 Producten van evolutionair proces:
- Adaptatie
- Bijproducten
- Ruis
!Bedenk hier voorbeelden bij!
3 Theorieën over evolutie
- Creationisme  1 grote Goddelijkheid heeft alle dieren en planten op
aarde gecreëerd. (niet te bewijzen)
- Zaaitheorie  Buitenaardse wezens/ Big Bang, hebben levende
organismen op de aarde geplant. (niet te bewijzen)
- Natuurlijke selectie (Darwin)  Enige theorie die wetenschappelijk
onderbouwd is. Zie hierboven.
Bewijs voor de evolutietheorie
- Vergelijking tussen soorten

, o Homologieën  Overeenkomsten zijn te zien tussen bepaalde
diersoorten, waardoor het zo zou kunnen zijn dat ze dezelfde
voorouders hebben.
o Analogieën  Verschillende diersoorten hebben overeenkomsten,
maar hebben niet dezelfde voorouders.
 Convergente evolutie  Verschillende soorten passen zich
op dezelfde manier aan voor vergelijkbare problemen in de
omgeving
- Fossielen  Fossielen hebben zich geëvolueerd.
- Embryologische ontwikkeling  Bepaalde dieren hebben dezelfde
embryologische ontwikkeling, waardoor het zo zou kunnen zijn dat ze
dezelfde voorouders hebben.
- Kunstmatige selectie (selective breeding)  Bij het fokken van dieren
kiezen ze voor het dier met de beste eigenschappen.
- Directe observatie  Zien dat diersoorten veranderen door
veranderingen in de omgeving.
 Afbeelding over de bewijzen in het boek van Pinel
Kritiek op Darwin
Misvattingen over de evolutietheorie
1. Natuurlijke selectie en seksuele selectie zijn de enige oorzaken
van evolutionaire verandering; klopt niet want je hebt ook genetic
drifts (random genetische verandering):
- Genetic bottlenecks (genetische flessenhals)  Plotselinge krimping
van de bevolking (door bv een aardbeving), hierdoor ontstaat er een
andere samenstelling van de populatie.
- Founder effects  Wanneer een klein deel van de populatie een kolonie
maakt, dit kleine deel is niet volledig representatief voor de grote
populatie waar ze uit komen.
o Bijvoorbeeld: Roodharigen die een aparte populatie vormt, het
aantal roodharigen zal veel hoger liggen in deze populatie dan in de
algehele wereldpopulatie.
- Mutatie  Willekeurige verandering in de genen.
2. Evolutie door natuurlijke selectie is opzettelijk. (Je kiest zelf niet
voor de eigenschappen)
3. Evolutie van mensen kun je zien gebeuren. (Duurt tientallen
generaties voordat het plaatsvindt)
4. Menselijk gedrag is genetische bepaald. (Omgeving heeft hier ook
invloed op – interactionisme).
o Determinisme
5. Als het evolutionair is kunnen we het niet veranderen, dus gedrag
kun je niet veranderen. (Omgeving heeft invloed) (Evolutionaire kennis
kun je gebruiken voor gedragsverandering).
6. De huidige mechanismen zijn optimaal ontworpen. (Veranderingen
in de omgeving nu, zorgen pas later voor evolutionaire verandering) (De
omgeving blijft veranderen, dus we moeten ons blijven aanpassen).
o Altijd een kosten en baten afweging, geen enkele adaptatie heeft
alleen maar voordelen.
7. Alle soorten die op elkaar lijken hebben dezelfde voorouders
(Homologieën en anologieën laten zien dat dit niet zo is).
8. Weinig gebruikmaken van een bepaald lichaamsdeel verandert de
genen.

, o Lamarckiaanse evolutie
9. Evolutie heeft een doel (Evolutie heeft geen eind)
10. Evolutie komt ten goede aan individuen of soorten. (Evolutie
komt ten goede aan genen, genen gebruiken ons om te overleven/ zichzelf
te reproduceren)




Leerdoel 2 Hoe werkt overerving?
Theorie van Mendel  Genen worden in zijn geheel doorgegeven, de genen
worden niet met elkaar gemengd.
- Vader blauwe ogen, moeder bruine ogen: Dan krijg je of blauwe of bruine
ogen, geen mengeling daartussen.
Genen die je hebt, ontstaan niet door ervaring maar puur door overerving.
Je genetische code kan alleen veranderen door mutaties.

- DNA; chromosomen, genen, allelen
o Gen & genotype
- Homozygoot / heterozygoot
- Erfelijkheid
- Recombinatie & mutaties
- Overerving van geslachtsgebonden chromosomen
Conclusie: Verband tussen overerving en evolutie!
De genen die het best zijn aangepast overleven het best, hierdoor overleven
uiteindelijk alleen deze genen en vervallen de minst gunstige genen. Hierdoor
ontstaat evolutie.
- Bijvoorbeeld witte vlinder, zwarte boom -> Ontwikkeling tot zwarte
vlinder.

Leerdoel 3 Wat is good enough parenting?
Good enough parenting  Ouders kunnen de behoefte van hun kind goed
genoeg vervullen.
o Gedrag van de ouder bepaalt de ontwikkeling van het kind.
o Dit wordt deels bepaald door de heersende normen en waarden:
good enough parenting is dus verschillend in iedere cultuur.
4 componenten van good enough parenting: Basisbehoeften en 3 emotionele
behoeften:
- Liefde, verzorging en toewijding
- Controle en regelgeving
- Het ondersteunen van ontwikkeling.
Kritiek/ kanttekeningen  Geen perfectie verwachten. Ouders kunnen ook
fouten maken, dit heeft niet gelijk grote gevolgen.
- Niet meetbaar want er is geen eindpunt
- Geen algemene beschrijving van wat good enough parenting is: Iedere
cultuur is anders.
Belang van ouderschap / opvoeding
o Wat houdt ouderschap in?
Gevolgen van niet goed genoeg ouderschap: 3 typen
- Type A
- Type B

, - Type C

Link met evolutietheorie  Curling ouders (doorgeslagen good enough
parenting) zorgen ervoor dat een kind zich niet leert aanpassen, dit heeft een
negatief effect op de evolutie en dus op de overleving. Omdat het kind zich niet
kan aanpassen aan de omgeving.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annawierdsma. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78252 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.26
  • (0)
  Add to cart