Deze samenvatting maakte ik in het eerste jaar van de opleiding voor het vak PsychoPedagogiek. De samenvatting is een volledig overzicht van het volledige boek. Ik heb ook nog een verkorte samenvatting waarbij alles in korte puntjes staat.
Als leerkracht, ouder, opvoeder omgang met kinderen centraal, tijdens interacties
houd je rekening met de typische kenmerken van hun leeftijd. Tijdens het begeleiding
van kinderen speel je voortdurend in op hun karakteristieken. (Sleutelfiguur voor de
kinderen)
Ontwikkelingsfasen Iedere fase bouwt voort op wat voorafging en legt de bouwstenen
voor de volgende fase.
Bv. Een baby leert vanaf 1 jaar betekenisvol spreken, dit is een bouwsteen om te
leren lezen en schrijven.
Kinderen vertonen in overgangsfasen nog kenmerken van voorgaande of al kenmerken
van de volgende fase Belangrijk om hiermee te kunnen omgaan.
1.2. Wat is ontwikkeling?
Het veranderen van de aanwezige structuur (lichaam en geest van een persoon)
Er treden gedragsveranderingen op van het begin tot het einde van het leven
levenslang proces, ontwikkeling is geen momentopname geleidelijke verandering.
Verwerven van nieuwe mogelijkheden of verliezen van een bepaalde functie of
vaardigheid.
1.3. Wat is psychologie?
Het is de wetenschap die het innerlijke leven en het gedrag van de mens bestudeerd.
Griekse woorden: psyché (ziel) en logos (gedachte, rede)
Belangrijkste onderverdeling is ontwikkelingspsychologie Gedrag, het denken en
het beleven van mensen in verschillende levensfasen, vanaf de geboorte en zelfs
prenataal tot aan het einde van het leven.
Het belang van psychopedagogiek: Je omgang met kinderen kunnen afstemmen op:
Karakteristieken van elk kind
Specifieke eigenschappen voor bepaalde leeftijden
Ontwikkelingsfasen
Je kan ook afwijkende ontwikkeling identificeren.
1
, 1.4. Hoe ontstaat ontwikkeling?
Nature/nurture-debat: Is de natuur en/of de omgeving bepalend voor de ontwikkeling
van het kind?
Heb je als leerkracht invloed op de ontwikkeling van de kinderen? Heeft opvoeding zin?
1.4.1. De natuur (nature, je aanleg)
Waarmee het kind geboren wordt, de eigenschappen die het kind bij de geboorte heeft
meegekregen bv. erfelijkheidsfactoren, de eigenschappen die reeds bij de geboorte
aanwezig zijn lichaamslengte, kleur van ogen, temperament, bepaalde talenten,
huidskleur, …
Ze kunnen …
Manifest (direct observeerbaar) Bv. haarkleur, huidskleur, …
Latent (nog onzichtbaar) Bv. Talenten
zijn.
De aanlegtheorie gaat ervan uit dat je ontwikkeling hoofdzakelijk wordt bepaald door je
aanleg. Erfelijkheidsfactoren bepalen de ontwikkeling. Wat het kind meemaakt in zijn
opvoeding brengt slechts kleine wijzigingen mee.
De milieutheorie gaat ervan uit dat de ontwikkeling van een persoon hoofdzakelijk wordt
bepaald door zijn of haar omgeving. De mens wordt bijna volledig bepaald door het
milieu waarin hij opgroeit en door zijn opvoeding.
1.4.3. Een derde ontwikkelingsfactor: de zelfbepaling?
Aanhangers van beide theorieën maar tegenwoordig meer aandacht geschonken aan de
zelfbepaling van de mens: de eigen keuze.
De mens kiest zelf doelen in zijn leven, bepaald zelf wat het leven voor hem zinvol maakt
Gaat zijn eigen weg, hij kan zelf richting geven aan zijn ontwikkeling. Hij kan zelf
omstandigheden scheppen waarin hij zijn eigen doelen, keuzes en waarden probeert te
verwezenlijken. “Ik kan zelf beslissen.”
2
, 1.4.4. De gulden middenweg?
1| Naast de natuur en het milieu is de zelfbepaling ook een belangrijke
ontwikkelingsfactor.
2| De drie factoren beïnvloeden elkaar. Natuur, milieu en
zelfbepaling beïnvloeden de ontwikkeling van het kind.
3| Op bepaalde momenten kan een bepaalde factor een
doorslaggevende invloed hebben.
(Zie voorbeelden pagina 18-19)
1.6. Hoe met ontwikkeling omgaan?
Ontwikkeling = combinatie van aanleg, milieu en zelfbepaling; een combinatie van
verschillende perspectieven. Opvoeding speelt een belangrijke rol in het jonge leven van
een kind. Als leerkracht heb je de mogelijkheid om de ontwikkeling van een kind op een
positieve manier te beïnvloeden.
1.6.1. Werken in de Zone van Naaste Ontwikkeling
Afstand tussen feitelijke ontwikkelingsniveau en potentiële ontwikkelingsniveau van het
kind.
Je moet volgens Vygotsky trachten het kind altijd een stapje verder te brengen. Je moet
hem of haar helpen vragen en problemen op te lossen die hij of zij uit zichzelf nog niet
aankan. Bijvoorbeeld met tips of uitleg, stukjes te verklappen, demonstreren. Als
leerkracht is het dan ook je taak om steeds een beetje vooruit te lopen op de feitelijke
ontwikkeling van het kind en te streven naar het potentiële ontwikkelingsniveau.
Om in de Zone van Naaste ontwikkeling te blijven moet je ervoor zorgen dat je niet té
ver op de ontwikkeling vooruit loopt. Te moeilijke opdrachten of taken moeten vermeden
worden, het kind kan deze nooit oplossen en komt zo in de paniekzone. Deuken in
het zelfvertrouwen en zelfbeeld, ontgoocheling, demotivatie en frustratie.
3
, Ook té makkelijke activiteiten kunnen nadelige effecten hebben. verveling,
schoolmoeheid, moeilijk gedrag, … (Hoogbegaafde leerlingen, geen uitdaging)
1.6.2. Welbevinden en betrokkenheid als richtsnoeren
Welbevinden: het zich goed in zijn vel voelen. Kinderen zenden signalen uit dat het
goed maken, dat ze zich gelukkig voelen. Ze beleven plezier in activiteiten en maken een
ontspannen, zelfverzekerde en energieke indruk. Ze voelen zich ‘thuis’. Dit is ook een
soort voorwaarde voor betrokkenheid, want wanneer je je emotioneel niet goed voelt, is
het ook moeilijk om zich te concentreren.
Slechte thuissituatie, bezorgdheid om een zieke mama, verdriet door overleden
huisdier, ruzie of echtscheiding, pesterijen.
Betrokkenheid: intensiteit waarmee het kind activiteit uitvoert. Een betrokken kind
gaat voluit, is gedreven en beleeft plezier aan exploreren. Het kind is intens bezig aan de
grens van het eigen kunnen.
Pas wanneer deze twee condities ten volle aanwezig zijn, kun je kinderen zien
openbloeien en ze enthousiast, met niet-aflatende concentratie, aan de grens van hun
mogelijkheden zien werken, leren en spelen.
1.7. Het handboek in een notendop
1.7.2. De ontwikkelingsdomeinen of -gebieden
Er is een samenhang tussen deze ontwikkelingsgebieden. Ze zijn niet strikt te scheiden.
Ontwikkelingsgebieden staan in relatie tot elkaar binnen één ontwikkelingsfase. Maar ook
over de verschillende ontwikkelingsfasen is er samenhang binnen één
ontwikkelingsdomein. Zo volgen in de ontwikkeling verschillende stadia elkaar op.
Les 2: De baby
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janameersschaut. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.