Theorie: algemene verklaring van welomschreven verzameling feiten of gebeurtenissen, zo
mogelijk bevestigd door consistente dataverzameling of experimenten
o moet duidelijk omschrijven wat het wil verklaren
o weerleggen: een echte wetenschapper probeert theorieën te falsifiëren (=
empirische toets)
model: Visuele, verbale of wiskundige representatie van een wetenschappelijk idee of
theorie
o vb. Darwin: het leven is ontstaan vanuit simpele
enkelvoudige dingen en is complexer geworden
o vb. dubbele helix: basismodel van het DNA
1.2 theorie en paradigma
paradigma: een basisvoorbeeld dat sociale fenomenen helpt te
begrijpen en verklaren
o voorbeeld ruil: ieder gedrag reduceren tot een vorm van ruil > liefde als een vorm
van geven en nemen
o voorbeeld conflict: strijd tussen nieuwe en oude generatie
fenomenen moeten geïnterpreteerd worden en dus laat het paradigma de
fenomenen naar voor komen
o paradigma volgens T. Kuhn
wetenschappelijke revolutie (=omwenteling)
kritiek op ‘kennis als groeiende boom’ ≠ lineaire ontwikkeling
eerder het idee dat een boom regelmatig wordt omgehakt en er een nieuwe
wordt gepland (link oude paradigma’s die door nieuwe worden vervangen)
soms zitten we als wetenschappers vast in onze eigen paradigma’s
het idee dat er niet meer kennis ontwikkelt maar oude kennis vervangen
wordt door nieuwe kennis
o 4 fases in geschiedenis van de wetenschap volgens Kuhn
fase 1: normale wetenschap (=opzoek gaan naar kennis om je kennis te
verruimen)
- net als oplossen van puzzels > eerst wordt het kader gelegd door
wetenschappers en dan kan het verder opgevuld worden
fase 2: anomalieën (=tegenstellingen) en wetenschappelijke ontdekkingen
- puzzelstukjes die niet binnen het kader passen en die niet meer verklaard
kunnen worden binnen het oude paradigma
fase 3: crisis en wetenschappelijke ontdekkingen
- oude paradigma stukmaken en met deze puzzelstukjes een nieuw kader
maken
- conflict tussen wetenschappers die met het oude en het nieuwe paradigma
werken
fase 4: nieuwe fase van ‘normale wetenschap’
- ontstaan van een consensus tussen wetenschappers
,1.3 theorie, stroming en traditie
sociologie als gelaagde wetenschap (vanuit verschillende bronnen ontstaan)
sociologisch denken werd gevoed door:
o erfenis van positivisme (August Comte)
= de idee dat je de sociale werkelijkheid verklaart louter door naar de feiten te kijken
(vb. armoede, criminaliteit)
o sociale problemen
= denken ontstaat vanuit een probleem
o wens om eigen tijd te begrijpen
= wat is er veranderd, wat maakt ons anders als mensen dan enkele decennia
geleden?
= poging om de eigen tijd in ideeën te vatten
= poging om de tijdsgeest te begrijpen
sociologische traditie
= sociologie bestaat, net zoals culturele tradities, uit bepaalde thema’s en praktijken en die
doorgegeven worden van generatie op generatie (= doorgeven van kennis)
ontwikkeling van de sociologische theorie
o klassieke fase: eigenzinnige auteurs (1845-1920)
sociologen proberen op hun eigen manier een nieuwe wetenschap te
vestigen
tijdgenoten die moeilijk te verzoenen waren
vb. Comte, Marx, Durkheim
o moderne fase: paradigmata (1920-1980)
gemeenschappelijke grond zoeken tussen de verschillende auteurs > opzoek
naar syntheses en verzoening
verschillende paradigma’s binnen één wetenschap
functionalisme, conflicttheorie, ruiltheorie
o eclecticisme en nieuwe syntheses (1980-nu)
sociologie opnieuw aan elkaar binden
de hoofparadigma’s
o twee basisvragen:
is sociaal gedrag vrij of gedetermineerd (= bepaald door inwerkende
factoren)?
gaat sociale gedrag uit van individu of collectieve actor?
1. ruiltheorie: mensen ruilen vanuit hun voorkeuren maar hun voorkeuren
zijn gedetermineerd
2. conflicttheorie: het handelen van individuen is gedetermineerd door de
strijd tussen de klassen waar ze deel van uitmaken
, 3. functionalisme: collectiviteiten nemen zelf (vrije) beslissingen over wat ze
gaan doen vb. bedrijf als groep kan nog altijd vrije keuzes maken
4. symbolisch interactie: het handelen is een dialoog voeren met jezelf en
dus een bron van vrijheid = vrij handelen
verwantschap tussen klassieke auteurs en paradigmata
o comte: positivisme/functionalisme
o Durkheim: positivisme/functionalisme
collectiviteit
o Marx: conflictparadigma
o Weber: sociaal handelingsparadigma
individueel
o Mead: symbolisch interactionisme
Auguste Comte (1798-1857)
o heel veel ideeën zijn in de praktijk gebracht
o secretaris van Saint-Simon: rivaliteit
o gerealiseerde technocratie
de experten van de wetenschap moeten de macht krijgen
zonder wetenschap kan je geen goede beslissingen nemen om een staat te
besturen
o de erfenis van het positivisme
overkoepelde manier van kijken naar de wereld die zowel de filosofie raakt als de
sociologie en de religie
gericht op feitenonderzoek (= positieve wetenschappen)
sociale wetenschap moet positieve wetenschap worden
neopositivisme: logisch positivisten > het zoeken naar feiten brengt met zich mee
dat je een taal ontwikkelt om feiten uit te drukken > zuivere taal
in de sociologie is het positivisme doorgedrongen onder invloed van Comte en
Durkheim (sociologie als de wetenschap van sociale feiten)
denken over beleid en bestuur waar positivisme alledaags is geworden: feiten en
datakennis noodzakelijk > bestuurders moeten terugvallen op wetenschappelijke
basis > laat de feiten voor zich spreken voor een goed bestuur > politiek als
toegepast wetenschap ( Trump: niet alle bestuurder houden zich hiermee
bezig)
= neiging naar sciëntocratie: politiek wordt een toegepaste wetenschap
sceptisch: positivisme moet zich wel niet beperken tot cijfers/wiskunde: sociale
feiten zijn kwantitatief verwerkbaar maar niet allemaal > sociologie is meer dan
toegepaste wiskunde op de sociale werkelijkheid
woorden zijn ideaal gezien hulpmiddelen om te rekenen
Comte’s hybride positivistische droom
- wetenschap moet het bestuur van de samenleving overnemen: streven naar
een kennismaatschappij (veralgemeende wetenschappelijkheid)
- wetenschap als religie: i.p.v. god plaats hij de mens centraal > orde voorruitgang
en liefde > traditionele kerkrituelen waar het christelijke geloof vervangen wordt
door wetenschappers
sociologie als koepelwetenschap: bestudeert het menselijk gedrag en de
samenleving en dus ook de kennis die de samenleving heeft opgebouwd
= zelf een wetenschap maar ook een meta-wetenschap
, = samenhang tussen alle deeldomeinen van het leven (recht; religie; sport…)
vooruitgang door kennis te verspreiden > alle leden van de samenleving vormen
(bibliotheek van de proletarier)
ontmoeting Clôtilde de Vaux deed hem inzien dat er meer was dan rede en
wetenschap maar ook een plek voor liefde en het gevoelsleven
= religie van de mensheid
Saint-Simon (1760-1825)
o graaf > bevoorrechte positie
o zat in Franse troepen die Amerikaanse revolutie steunden
o wilde grote projecten uitvoeren
o de Karel de grote van de wetenschap
o encyclopedisch project: alles wat men wist samenbrengen in een encyclopedie
praktisch doel
woordenboek van wetenschap, kunsten en beroepen
wou een synthese maken om de samenleving te organiseren (kern
positivisme)
orde en stabiliteit nodig
technologische innovatie: bedrijfsleven optillen door wetenschappelijke
inzichten > veralgemeende mechanisering
o politieke vernieuwing
o kennismaatschappij
o goedwerkende industrie: welvaart door economische boost
o le parabole: stel dat de 10 000 beste mensen met hogere en nuttige beroepen
zouden sterven: fataal voor de Franse samenleving parasitaire beroepen (vb.
bisschop) zouden we niets van merken
= belang van industriële samenleving en werkzaamheid
nuttig werk verrichten en rendabel
o hervorming van het parlement: voortdurend rendabele veranderingen in de
samenleving
3 kamers:
- chambre d’invention: ontwerpen en creëren van nieuwe ideeën
- chambre d’examen: toetsing van ontwerpen op wetenschappelijke waarden
- chambre d’execution: uitvoering
plaats voor inbreng van het volk: petitities > rechtsreeks democratisch
scientocratie: politiek als toegepaste wetenschap > democratisch overleg
wordt gedomineerd door wetenschappers
o gemotiveerde werkkrachten: arbeid en liefde
le nouveau christianisme: doe niet kwaad aan iemand anders wat je zelf ook
niet wil
positief principe is beter: liefdevol werken > arbeid helpt jezelf en anderen
voort
saint-simonisten: arbeidsgemeenschappen vormen
- samen leven en samen werken
- uniform
- spontaan altruïsme: overgave aan de samenwerking en medewerking met
en voor anderen
het positieve volgens Comte
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hellenleys. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.