1.1 Het ondernemingsrecht binnen het Burgerlijk Wetboek
Onderneming als begrip heeft binnen het vermogensrecht geen vastgestelde definitie. Het is
slechts een economisch begrip en als juridische entiteit is de onderneming onbekend.
Het begrip onderneming duikt in verschillende wetten op onder meerdere definities.
Artikel 1 van de WOR (Wet op de ondernemingsraden) definieert het begrip als:
‘elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin
krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt
verricht.’
Het Handelsregisterbesluit (artikel 2 lid 1 Handelsregisterbesluit) definieert een onderneming
als:
‘Van een onderneming is sprake indien een voldoende zelfstandig optredende
organisatorische eenheid van één of meer personen bestaat waarin door voldoende inbreng
van arbeid of middelen, ten behoeve van derden diensten of goederen worden geleverd of
werken tot stand worden gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen.’
In het ondernemingsrecht wordt de definitie van de WOR gehanteerd en bevat dus alle
rechtsvormen die in de Nederlandse of Europese wet geregeld zijn. Dus ook de niet
winstgerichte onderneming, zoals de stichting.
1.1.1 Rechtspersonen en rechtssubjecten
Het ondernemingsrecht valt onder het privaatrecht en is geregeld in meerdere wetten. In het
ondernemingsrecht wordt onderscheid gemaakt tussen rechtspersonen en de niet-
rechtspersonen. Dit is van belang door de gevolgen die het zijn van een rechtspersoon
heeft.
Natuurlijke personen en rechtspersonen zijn in het Nederlands recht een rechtssubject, dit is
een drager van rechten en plichten. Deze personen kunnen zaken als eigendom hebben en
ook schulden hebben. Daarnaast kunnen er verplichtingen worden toegerekend aan een
rechtssubject. Deze lasten moeten door de rechtssubject worden voldaan en zo nodig op het
vermogen kunnen worden verhaald.
Een rechtsobject is datgene waar de rechtssubject recht op kan hebben, denk hierbij aan
zaken en goederen.
Artikel 1:1 lid 1 BW bepaalt dat allen die zich in Nederland bevinden, vrij en bevoegd zijn tot
het genot van de burgerlijke rechten. Hieronder vallen de natuurlijke en de rechtspersonen.
De ondernemingen hebben volgens artikel 2:3 BW een rechtspersoonlijkheid (lees
rechtspersoon).
Artikel 2:5 BW regelt dat alle rechtspersonen worden gelijkgesteld met natuurlijke personen
wat het vermogensrecht betreft. Alle rechtspersonen zijn geregeld in Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek.
,Alle rechtssubjecten zijn rechtsbevoegd en mogen dus door het verrichten van
(rechts)handelingen en daden, verandering brengen aan hun rechten en plichten.
Dus in het kort heb je twee soorten rechtssubjecten:
- Natuurlijke personen artikel 1:1 lid 1 BW
- Rechtspersonen artikel 2:3 BW
Officieel zijn de personenvennootschappen en de eenmanszaken geen rechtspersoon of
natuurlijke persoon. Een personenvennootschap of de eenmanszaak hebben zelf geen
rechtsbevoegdheid, maar de functionarissen binnen deze rechtsvormen wel. Deze
functionarissen zijn dan wel rechtssubjecten en worden als natuurlijke personen gezien. Zo
kunnen deze rechtsvormen alsnog deelnemen aan het juridische verkeer.
Door de gelijkstelling aan natuurlijke personen omtrent het vermogensrecht zijn
rechtspersonen ook een rechtssubject. Zij zullen door middel van natuurlijke personen
(bestuurders, commissarissen of vennoten) dienen te functioneren. Hierdoor heeft Boek 1
van het Burgerlijk Wetboek toch invloed op het ondernemingsrecht. Denk hierbij aan het
overlijden van een de eigenaar van een eenmanszaak, hierdoor komt de eenmanszaak ten
einde. Wanneer een functionaris van een BV komt te overlijden, dan blijft de BV als
rechtssubject bestaan.
Per rechtsvorm is er een andere benaming voor de functionarissen:
In Nederland komen zes soorten privaatrechtelijke rechtspersonen voor:
- De naamloze vennootschappen (NV)
- De besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (BV)
- De stichting
- De vereniging
- De onderlinge waarborgmaatschappij (OWM)
- De coöperatie
De bekendste vorm van onderneming is de bv met beperkte aansprakelijkheid. Deze vorm
lijkt op de nv, maar heeft een ‘besloten’ karakter. Buitenstaanders kunnen minder makkelijk
invloed krijgen op de besluitvorming van de bv.
, 1.2 Rechtsvormen in Nederland
In Nederland bestaan er tien nationale rechtsvormen en drie Europese rechtsvormen.
Doordat Nederland een gunstig belastingklimaat heeft voor bepaalde rechtsvormen kun je
veel grote bedrijven terugvinden die op papier zijn gevestigd in Nederland, maar die in een
ander land het werk daadwerkelijk uitvoeren. Dit wordt ook wel een brievenbusmaatschappij
genoemd. Dit gebeurd vooral om hogere winstbelasting in hun eigen land te ontlopen.
Je kunt de rechtsvormen verdelen tussen vier categorieën:
- Europese rechtsvormen
- Niet wettelijke geregelde ondernemingsvorm
- Personenvennootschappen
- Rechtspersonen
De Europese rechtsvormen zijn:
- EESV (Europees Economisch Samenwerkingsverband)
- SE (Societas Europaea)
- SCE (Societas Cooperativa Europaea)
EESV (Europees Economisch Samenwerkingsverband)
Deze rechtsvorm wordt opgericht door ten minste twee natuurlijke personen of
rechtspersonen, uit ten minste twee lidstaten via een overeenkomst zonder kapitaalinbreng.
Deze rechtsvorm heeft rechtspersoonlijkheid, maar alle leden blijven naast de EESV
hoofdelijk aansprakelijk voor schulden. Het doel van het EESV is het vergemakkelijken of
ontwikkelen van de economische werkzaamheid van zijn leden of de resultaten ervan te
verbeteren of te vergroten. Het maken van winst mag niet het doel zijn van het EESV.
Wanneer er wel winst wordt gemaakt dan wordt dit beschouwd als winst van de leden.
SE (Societas Europaea)
Dit wordt ook wel de Europese naamloze vennootschap genoemd. Dit staat los van de
nationale regelgeving. Het is een rechtspersoon waarvan het kapitaal in aandelen is
verdeeld en lijkt op de Nederlandse NV. De SE mag wel winst uitkeren aan de betrokken
rechtspersonen, zij zijn naast de SE niet hoofdelijk aansprakelijk. Oprichting hiervan kan
door alle rechtspersonen plaatsvinden, maar moeten hun oorsprong in ten minsten twee
verschillende nationaliteiten vinden en samen zorg dragen voor een aandelenkapitaal van
minimaal €120.000 in tegenstelling tot de Nederlandse NV (minimaal €45.000). De SE kan
zich verplaatsen naar een andere lidstaat, zonder zich te hoeven liquideren voor de
verhuizing.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jenniferzr01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.