100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting MS1 Marketing $8.53
Add to cart

Summary

Samenvatting MS1 Marketing

1 review
 20 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van de lesstof als voorbereiding op het tentamen

Preview 4 out of 34  pages

  • January 4, 2023
  • 34
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: isamerks • 1 year ago

avatar-seller
Marketing samenvatting



Hoofdstuk 1: marketing
Paragraaf 1: wat is marketing?
Marketing omvat alle activiteiten tussen aanbieders en vragers, die er op gericht zijn om ruiltransacties
te bevorderen, te vergemakkelijken en te bespoedigen. Je moet hierbij wel rekening houden met de
behoeften en de wensen van de afnemer, oftewel de afnemer centraal stellen.

Bij marketing bestudeer je dus het gedrag van de afnemers en je stelt hierbij dan de behoeften van de
afnemers centraal. Marketing probeert antwoord te geven op de volgende vragen:

- Wat is de behoefte?
- Hoe kunnen we hierin voorzien?
- Met welke producten kunnen we hierin voorzien?
- Wie wil deze producten kopen?
- Wat willen ze ervoor betalen?
- Hoe weten ze dat deze producten bestaan?
- Waar kunnen we ze kopen?

Paragraaf 2: marktbenaderingsconcepten
Het hanteren van het marketingconcept is een van de manieren waarop een ondernemer de markt
kan benaderen. We kunnen de volgende marktbenadering concepten onderscheiden:

1. Productieoriëntatie

Dit gebeurde tot ongeveer de start van de twintigste eeuw. Het uitgangspunt was toen om zo veel
mogelijk te produceren tegen zo laag mogelijke kosten. Er was toen sprake van een verkopersmarkt,
wat wil zeggen dat er een tekort bestaat aan allerlei producten zodat de producenten en verkopers het
eigenlijk voor het zeggen hebben en de koper ‘mag’ het kopen.

2. Productoriëntatie

Dit gebeurde tot 1930. Bij productoriëntatie ga je ervan uit dat de consument alleen die producten
koopt die het meeste waar voor hun geld zijn, oftewel de kwaliteit van het product vormt een
belangrijke voorwaarde voor de verkoop ervan.

3. Verkooporiëntatie

Dit gebeurde tot 1950. Bij verkooporiëntatie veranderde de verkopersmarkt naar een kopersmarkt, de
koper bepaalt nu en de verkoper moet aanbieden wat de koper wil. De schaarste maakte hierdoor
plaats voor een overvloed aan producten, er was sprake van een overproductie en een overcapaciteit.
Er moest dus iets veranderen, dus de aandacht richtte zich toen op het verhogen en de effectiviteit
van de verkoop. Om deze verkoop te stimuleren werd de markt benaderd met marketing.

4. Marketingoriëntatie

Dit gebeurd tot en met nu. Bij marketingoriëntatie staan de wensen en verlangens van de afnemers in
het ondernemingsbeleid centraal. Hiertoe moet de ondernemer zo veel moelijk informatie krijgen over
de consument (consumer orientation), door middel van marktonderzoek.

5. Maatschappelijke oriëntatie

Dit gebeurd pas vanaf het jaar 2000. Hierbij houdt de ondernemer niet alleen rekening met de
belangen van de afnemer, maar ook met die van de hele maatschappij. Bedrijven gaan dan
maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).

,Paragraaf 3: afnemers
Een afnemer is een particulier of een organisatie die producten of diensten koopt of huurt. Alle
afnemers van een bedrijf bij elkaar noemen we een markt, namelijk de afzetmarkt.

Je hebt twee verschillende soorten afnemers, namelijk de finale afnemer en de industriële afnemer.
De finale afnemer koopt een product of dienst om in zijn eigen behoeften te voorzien. De industriële
afnemer koopt een product of dienst om weer door te verkopen.

Deze afnemers hebben ook verschillende marketing nodig, zo heb je consumentenmarketing (B-to-C)
dit is bijvoorbeeld Denham richting consumenten. Je hebt ook industriële marketing, oftewel business
marketing (B-to-B). Dit is bijvoorbeeld de stoffenfabrikant richting Denham en Denham richting
detaillisten/winkels. De marketing die zich richt op de distribuanten noemen we handelsmarketing of
trade marketing.

De verschillen tussen de industriële en consumentenmarketing zijn:

- Aantal en omvang: de orders van industriële afnemers zijn veel groter dan van consumenten.
- Geografische spreiding: bij consument verspreide geografische vraag en bij industrieel de
vraag is geografisch geconcentreerd.
- Langdurige relatie: bij industriële afnemers gaat deze langdurige relatie verder dan bij
consumenten.
- Afgeleide vraag: consumenten beslissen zelf of ze de producten kopen en de vraag van
bedrijven is afhankelijk van de vraag naar hun producten.
- Rationeel of emotioneel: bij de aankoop van consumenten is de aankoopbeslissing vaak
emotioneel en bij de aankoop van bedrijven is er sprake van een rationele beslissing, er zijn
vaak meerdere mensen erbij betrokken, DMU (Decision Making Unit). Deze kan bestaan uit
een initiator, beslisser, gebruiker, adviseur en gatekeeper. Een gatekeeper beschikt over alle
informatie van de leverancier.
- Reciprociteit: hiervan is sprake als leverancier en afnemer over en weer producten van elkaar
afnemen.

Paragraaf 4: marketingmix
De vier marketinginstrumenten zijn:

1. Product

Met het product kan de ondernemer direct in de behoefte van de afnemer voorzien. Het product heeft
niet alleen betrekking op het fysieke en tastbare product, maar ook op de verpakking, garantie en
service. Al deze elementen vormen de productmix en zijn van elkaar afhankelijk en kunnen elkaar
ondersteunen.

2. Prijs

Bij de vaststelling van de prijs moet je niet alleen kijken naar de consument, maar ook naar de
concurrent. Je kunt de prijs vaststellen door te kijken naar de kosten, prijs van de concurrent of die de
consument wilt betalen.

3. Plaats

De plaats heeft betrekking op de wijze waarop de ondernemer de producten in de richting wil
distribueren, daarom noemen we het ook wel het distributiebeleid.

4. Promotie

Het promotiebeleid van een onderneming kent de volgende promotiemix

- Persoonlijke verkoop
o Hoeveel vertegenwoordigers zijn er nodig om een bepaalde markt te bewerken.
- Sales promotions

, o Welke promotionele ondersteuning is er nodig om op korte termijn de afzet en omzet
te verhogen.
- Reclame
o Dit doet een bedrijf om te vertellen waarom een consument het product moet kopen.
- Public relations
o Het beeld van het bedrijf verbeteren
- Sponsoring
o Bijvoorbeeld sportsponsoring, zorgt voor extra bekendheid.

Er is sprake van een optimale marketingmix wanneer de andere marketinginstrumenten optimaal op
elkaar afgestemd zijn. We spreken van een marketingmix, omdat de marketinginstrumenten steeds in
een bepaalde combinatie worden gebruikt.

Wanneer de ondernemer deze marketingmix goed inzet zal dit leiden tot het realiseren van de drie
R’s, namelijk ruil, relatie en reputatie.

Paragraaf 5: omgevingsfactoren




Interne (micro)omgevingsfactoren zijn binnen het bedrijf (micro-omgeving) en dus beheersbare
factoren, want het management van de onderneming kan er zelf invloed op uitoefenen. De
productiecapaciteit, marketingmix, financiering en personeel zijn allemaar interne omgevingsfactoren.

De productiecapaciteit is de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf binnen een bepaalde
periode kan vervaardigen. Bij personeel gaat het niet alleen om de hoeveelheid, maar ook of zij
gemotiveerd zijn en of ze hun werk goed uitvoeren. Financiering kan nodig zijn voor uitbreiding, dit kan
of uit beschikbaar geld bestaan of uit geleend geld.

Externe (meso) omgevingsfactoren zijn extern, dus buiten het bedrijf, niet-beheersbare factoren die
vanuit de markt of branche het marketingbeleid kunnen beïnvloeden. Dit kunnen toeleveranciers
(deels beheersbaar), concurrente, vakbonden, actiegroepen, belangenorganisaties of consumenten,
publieke opinie zijn.

Externe (macro) omgevingsfactoren zijn externe, niet-beheersbare invloeden vanuit de maatschappij.
Deze invloeden kunnen betrekking hebben op:

- Economische omgevingsfactoren: alle factoren die het inkomen en de koopkracht van de
consumenten beïnvloeden. Voorbeelden zijn: besteedbaar inkomen, inflatie, rente, inkomen
en conjunctuur.

, - Demografische omgevingsfactoren: alle factoren die de opbouw en samenstelling van de
bevolking bepalen, bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opleiding en aantal huishoudens.
- Politiek-juridische omgevingsfactoren: alle matregelen, wetten en voorschriften die het doen
en laten van een onderneming beïnvloeden.
- Technologische omgevingsfactoren: alle technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op
marktpartijen, zoals nieuwe productiemethoden, internet en social media.
- Sociaal culturele omgevingsfactoren: alle ontwikkelingen uit de samenleving die het
koopgedrag van de afnemers bepalen, zoals waarden, normen en trends
- Maatschappelijk omgevingsfactoren: alle stromingen en ideeën die vanuit de maatschappij het
ondernemingsbeleid beïnvloeden, zoals trends, MVO, milieu en transparantie.

Paragraaf 6: online marketing
De marketing van goederen en diensten via het internet noemen we online marketing. E-commerce is
het kopen en verkopen van producten of diensten door middel van elektronische vormen van
communicatie. Bij e-business gaat het om het inzetten van het internet en andere vormen van ICT
voor het ondersteunen van alle mogelijke bedrijfsactiviteiten. Value extension is het verbeteren van de
toegevoegde waarde van de aangeboden producten en diensten voor de consument, uitgaande van
het huidige producenten- en dienstenaanbod.

Naast value extension zijn er nog andere redenen voor toepassing van e-business, namelijk om
nieuwe afnemersgroepen te creëren en contacten te onderhouden met bestaande afnemers of om
klantenbehoeften in kaart te brengen door enquêtes. Een andere reden kan zijn da je met de
verkregen informatie het product of dienstenaanbod kunt aanpassen en indien mogelijk via internet
aanbieden.

Hoofdstuk 2: marketingplanningsproces
Paragraaf 1: plannen
Plannen is het nu beslissen wat er in de toekomst gedaan moet worden. Oftewel je afvragen wat
willen we bereiken? Hoe willen we dat bereiken? Wanneer willen we dat bereiken?

Langetermijnplannen, hebben betrekking op een periode van vijf tot tien jaar (strategisch)
Middellange termijnplannen, hebben betrekking op een periode van twee tot vijf jaar (strategisch)
Korte termijnplannen, hebben betrekking op een periode van 1 jaar (tactisch)

CRITERIUM STRATEGISCHE PLANNING TACTISCHE
(=OPERATIONEEL)
PLANNING
TIJDSDUUR Lange termijn (vaak drie jaar of Korte termijn (vaak één jaar of
langer) korter)
BELANG Essentieel voor een gunstige Belangrijk voor een
marktpositie ondernemingsbeleid
VERANTWOORDELIJKE Directie: top marketing- Marketing- en
VOOR DE PLANNING management productmanagers
REGELMAAT Continu proces Periodiek, op vaste tijden
BENODIGDEINFORMATIE Voornamelijk externe gegevens Voornamelijk gegevens uit het
bedrijf zelf
MATE VAN DETAIL Brede uitspraken, gebaseerd Specifieke en gedetailleerde
op subjectieve beoordeling informatie


Bij een strategisch plan gaat het om het plannen van de hoofddoelstelling van een onderneming en bij
een tactisch plan gaat het operationele beslissingen die vooral een korte termijnkarakter hebben.

Paragraaf 2: ondernemingsplan
Een ondernemingsplan is een totaalplan voor alle activiteiten van een onderneming. Zo’n plan kan
betrekking hebben op de lange en korte termijn. Een missie geeft aan welke rol de organisatie wil
spelen en de visie is de manier waarop je je missie handen en voeten geeft. Een missie is dus
waarvoor we staan en een visie is waarvoor we gaan. Ook wordt er aangegeven wat de corebusiness
is dit betreft de kernactiviteiten van de organisatie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller khmv. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.53  3x  sold
  • (1)
Add to cart
Added