Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo (OTR1NDRK121)
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
Book
Portaal
Dit is de samenvatting van het boek Portaal hoofdstuk 6 en 7. Het is een uitgebreide samenvatting waar je alles kan vinden dat is benoemd in het boek.
Veel succes met leren! Ik hoop dat je er wat aan hebt!
Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo (OTR1NDRK121)
All documents for this subject (1)
1
review
By: pascallehessels • 7 months ago
Seller
Follow
ingehochstenbach
Reviews received
Available practice questions
Oefenvragen van Taal hoofdstuk 6 en 7 (Portaal)
Flashcards25 Flashcards
$6.460 sales
Flashcards25 Flashcards
$6.460 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Welke componenten over de kennis van taal voor schrijven zijn er?
Answer: o Fonologisch component
o Lexicale en semantisch component
o Syntactisch component
o Orthografisch component
o Tekstueel component
o Pragmatisch component
2.
In welke deelprocessen is het schrijfproces onderverdeeld?
Answer: 1. Plannen van een doel, publiek en tekstsoort
2. Inhouden verzamelen, selecteren en ordenen
3. Structureren
4. Formuleren
5. Reviseren
6. Verzorgen
7. Reflecteren
3.
In Leerstoflijnen schrijven beschreven (Van Gelderen, Paus en Oosterloo, 2010) wordt er een vijftal schrijfstrategieën genoemd om greep te krijgen bij het schrijven van een goede tekst, noem er 2:
Answer: Alle vijftal strategieën:
- Oriënteren op inhoud, vorm en eigen kennis
- Afstemmen van de aanpak op schrijfdoel en lezerspubliek
- Bepalen of het doel bereikt is en de aanpak bijstellen
- Evalueren van de tekst en zo nodig reviseren
- Reflecteren op de gehanteerde aanpak
4.
In de referentieniveaus worden 6 aspecten van de taaluitvoering bij schrijven genoemd, noem er 3: (van het jonge kind)
Answer: Alle 6 aspecten zijn:
o Samenhang
o Afstemming op doel
o Afstemming op publiek
o Woordgebruik en woordenschat
o Spelling, interpunctie en grammatica
o Leesbaarheid
5.
Wat betekent: fonemisch bewustzijn?
Answer: Is het besef dat woorden uit afzonderlijke klanken zijn opgebouwd en dat die klanken gekoppeld kunnen worden aan geschreven letters of lettercombinaties.
6.
De keuze voor de producten die in het portofolio worden opgenomen, komen in 3 stappen tot stand, welke 3 stappen zijn dat?
Answer: o Verzamelen van al het werk in een (digitale) map
o Selecteren
o Reflecteren
7.
De principes van de Nederlandse spelling (orthografisch component van onze taal) zijn ten eerste gebaseerd op 3 principes. Welke 3 principes zijn dat?
Answer: o Standaarduitspraak (fonologisch principe)
o Vormovereenkomst (morfologisch principe)
o Herkomst van woorden (etymologisch principe)
(en het syllabisch principe)
8.
Net als de ontwikkeling van lezen en schrijven kun je de spellingontwikkeling ook in drie fasen onderverdelen. Hoe noemen we de fase van groep 1,2 en 3?
Answer: De beginnende geletterdheid.
9.
Wanneer spreken we van een directe spellingstrategie?
Answer: Als je een woord zo vaak hebt herhaald en opgeschreven en je het woord hebt geautomatiseerd.
10.
De indirecte spellingstrategie kunnen we in verschillende strategieën onderscheiden, noem er 2:
Answer: Alle indirecte spellingstrategieën:
o Fonologische strategie (auditieve strategie)
o Woordbeeld strategie (visuele strategie)
o Regelstrategie
o Analogiestrategie
o Hulpstrategie
Content preview
Samenvatting hoofdstuk 6 en 7
Boek: Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs
5e herziende druk (2018)
ISBN: 978 90 469 0576 0
Inhoud
Hoofdstuk 6............................................................................................................................................2
§6.1 Achtergronden............................................................................................................................3
6.1.1 het belang van schrijven........................................................................................................3
6.1.2 de rol van school....................................................................................................................5
§6.2 Visies...........................................................................................................................................6
§6.3 Doelen en inhouden...................................................................................................................7
6.3.1 doelen van het stel onderwijs................................................................................................7
6.3.2 kerndoelen.............................................................................................................................7
6.3.3 referentieniveaus...................................................................................................................8
§6.4 Praktijk: algemeen......................................................................................................................8
§6.5 Praktijk: het jonge kind...............................................................................................................9
6.5.1 Inhouden...............................................................................................................................9
6.5.2 Didactiek..............................................................................................................................10
6.5.4 Leerkrachtvaardigheden voor het schrijfonderwijs in de onderbouw:................................10
§6.6 Praktijk: het oudere kind..........................................................................................................11
6.6.1 Inhouden.............................................................................................................................11
6.6.2 Didactiek..............................................................................................................................12
6.6.3 praktijkvoorbeelden.............................................................................................................13
6.6.4 Leerkrachtvaardigheden......................................................................................................14
§6.7 Evalueren en omgaan met verschillen......................................................................................15
Hoofdstuk 7: Geletterdheid spellen......................................................................................................16
§7.1 Achtergronden..........................................................................................................................16
7.1.1 Principes van spelling...........................................................................................................16
7.1.2 Spelling hervorming.............................................................................................................16
7.1.3 Ons schrift systeem..............................................................................................................16
§7.2 Visies.........................................................................................................................................16
7.2.1 Traditionele visie..................................................................................................................17
7.2.2 Interactieve visie..................................................................................................................17
§7.3 Doelen en inhouden.................................................................................................................17
7.3.1 Kerndoelen..........................................................................................................................17
In deze paragraaf bespreken we 2 belangrijke aspecten:
o Het maatschappelijke en sociale belang van schrijven: hier kijken we naar de
verschillen tussen spreken en schrijven.
o Het schrijven op school: hierbij kijken we naar het schrijf proces en benadrukken we
het belang van schrijf strategieën.
6.1.1 het belang van schrijven
Het kunnen schrijven in onze samenleving is vrijwel onmisbaar om je staande te houden. We spreken
in dit verband van functionele geletterdheid. Communicatie verloopt in toenemende maten digitaal
en dus schriftelijk, zoals het schrijven van een aanvraagformulier, klachtenmail enz.
Schriftelijke communicatie is dan ook van groot belang. Zo schrijft de stichting van lezen en schrijven
de slogan: ‘Lezen en schrijven leidt tot een beter toekomstperspectief.’
Er zijn tal van motieven om te schrijven. Zo zorgt het boodschappenlijstje dat je niets vergeet en kun
je aan een dagboek allerlei persoonlijke gevoelens en gedachten toevertrouwen.
De taalhandelingen spreken en schrijven lijken erg op elkaar. Ze vertonen de volgende
overeenkomsten:
o Beide gebruik je in een communicatieve situatie.
o Bij beide is er spraken van een zender (een spreker of schrijver) en een ontvanger (een
luisteraar, gespreksdeelnemer of een lezer).
Maar er zijn ook belangrijke verschillen:
o Bij spreken is er meestal sprake van een directe communicatieve situatie. De spreker ziet
wat het effect heeft van zijn woorden is op de luisteraar. Hij wordt daarbij beïnvloed door de
lichaamstaal van de ontvanger en de ontvanger op zijn beurt luistert niet alleen naar de
boodschap maar bijvoorbeeld ook naar de intonatie van de zender. De rollen van spreker en
luisteraar kunnen daarnaast voortdurend wisselen. Bij schrijven is de schrijver meestal niet in
de onmiddellijke nabijheid van de ontvanger (lezer).
o De schrijver heeft tijd genoeg om goed na te denken wat hij/zij gaat opschrijven. Hij/zij kan
de boodschap nog eens goed overwegen en aanpassen wanneer dat nodig is. Aan de andere
kant kan een eenmaal op schrijft staande tekst dringender overkomen dan een gesproken
tekst.
o Mondeling taalgebruik is doorgaans wat slordiger en minder gevarieerd en de zinnen sluiten
niet altijd even mooi op elkaar aan. Lichaamstaal en intonatie compenseren deze
‘onvolkomenheden’, waardoor we er in mondelinge communicatie niet zo’n last van hebben.
Een schrijver kan langer nadenken over de boodschap maar heeft natuurlijk niet de
compensatie mogelijkheden van een spreker.
In de sociale media zou je kunnen zeggen dat deze vorm van communicatief schrijven dicht bij
spreken staat. De zinnen zijn vaak kort en onvolledig. De teksten zijn vaak ook kort en de
grammaticaliteit is van ondergeschikt belang. Vooropstaat dat de lezer snel begrijpt wat je wil
uitdrukken.
We onderscheiden 3 functies van geschreven taal:
o Communicatieve functie: mensen gebruiken schriftelijke taal om met elkaar te kunnen
communiceren. Dormiddel van brieven, pamfletten, folders, kattenbelletjes, e-mails,
3
, reclameteksten, webpagina’s, appjes, tweets, blogs enzovoort willen schrijvers iets duidelijk
maken, een boodschap overbrengen.
o Conceptualiserende functie: de schrijver probeert zijn gedachten over iets (het concept) te
vatten in taal. Het mooie van schrijven is dat je met deze vaardigheid uitdrukkingen kunt
geven aan bestaande zaken om je heen en aan creatieve vondsten, nieuwe inzichten kunt
beschrijven en waarheden en onwaarheden op papier kunt zetten.
o Expressieve functie: de schrijver kan iets persoonlijks uitdrukken, zoals gevoelens, emoties
en overtuigingen.
(= de schrijver) (=het schrijfproduct) (= de lezer)
Rationeel aspect
(Feedback)
Het zakelijke aspect van de boodschap betreft de informatie die de schrijver wil overbrengen naar de
lezer. Hierbij let hij op de woordkeuze, tekststructuur (inleiding, kern en slot) en schrijfvorm (brief,
folder, tweet).
Uit het expressieve aspect van de boodschap kan de lezer (de ontvanger) opmaken hoe de schrijver
zich verhoudt tot het onderwerp of tot degene aan wie hij/zij de boodschap schrijft.
Het rationele aspect verwijst naar het gegeven dat het schrijven vaak bedoeld is voor een specifieke
lezer met wie de schrijver rekening wil houden (publieksgericht schrijven). Zo kijkt de schrijver naar
het formeel of informeel benaderen, de vaktermen, de toon van het schrijven en naar wat de
schrijver al weet van het onderwerp.
Het appellerende aspect betreft de bedoeling van de schrijver heeft met zijn boodschap (de
schrijfdoelen van de zender) hij kan de ontvanger (lezer) bijvoorbeeld:
o Instrueren of informatie vertrekken (informatief schrijfdoel)
o Overtuigen van zijn mening (persuasief schrijfdoel)
o Overhalen tot een handeling (directief schrijfdoel)
o Laten genieten (diverterend schrijfdoel)
De feedback staat tussen haakjes omdat de ontvanger niet in de onmiddellijke nabijheid van de
zender is en dus geen directe feedback kan geven.
De zender kan ook een schrijfdoel hebben voor zichzelf:
o Structuur aanbrengen in gedachten en greep op de werkelijkheid krijgen (conceptualiseren
schrijfdoel)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ingehochstenbach. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.81. You're not tied to anything after your purchase.