In deze samenvatting staat alles wat je moet weten voor het eerste deeltentamen van het vak KOM op de UU. Ik had hier zelf een 9.7 voor dus doe er je voordeel mee ;)
BETH MORLING RESEARCH METHODS IN PSYCHOLOGY Third Edition
Summary Research Methods in Psychology/ Inleiding Methodenleer (424502-B-5) - Achieved an 8.5 myself!
Glossary for Introduction to Methodology
All for this textbook (23)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
KOM
All documents for this subject (3)
3
reviews
By: miloudj • 2 weeks ago
By: tristanborst • 11 months ago
By: jessiehoekstra11 • 11 months ago
Seller
Follow
MirthevanLeeuwen10
Reviews received
Content preview
Samenvatting KOM:
1: psychology is a way of thinking
Leerdoelen:
1. Beschrijven wat het betekent om empiristisch te zijn
2. Waarderen hoe psychologische ‘research methods’ je helpen om een betere
producent en consument van informatie te worden
3. 5 gewoontes beschrijven die het werk van onderzoekers definiëren.
Empirist: conclusies baseren op systematische bevindingen (door onderzoek)
Empirisme: psychologische vragen beantwoorden met directe, formele observaties
Consument ben je als je leest over onderzoek zodat je dit later zelf kunt toepassen.
Producent ben je als je zelf onderzoek doet
Overeenkomst: tijdens onderzoek doen, bestuderen ze weer het werk van anderen die voor
hun onderzoek hebben gedaan, delen toewijding aan empirisme en communiceren met
anderen over hetgeen dat ze hebben geleerd.
Evidence-based treatments: therapieën die gesupport worden door onderzoek
Interrogating information: hoe stel je de goede vragen en evalueer je een onderzoek op
basis van de antwoorden?
5 gewoontes die het werk van psychologische onderzoekers definiëren:
1. Ze gedragen zich als empiristen
2. Ze testen theorie mbv onderzoek en herzien hun theorieën op basis van de
resultaten
3. Ze volgen de normen in de wetenschappelijke gemeenschap die objectiviteit en
eerlijkheid voorop stellen
4. Ze hanteren een empirische benadering van zowel toegepast als fundamenteel
onderzoek
5. Ze maken hun werk openbaar ( tijdschriften, reageren op werk anderen en delen van
bevindingen)
Empirise (empiricial method/ empirical research): bewijs gebruiken van zintuigen of
instrumenten die zintuigen assisteren als basis van hun conclusies.
Empirici streven ernaar systematisch en rigoureus te zijn en hun werk onafhankelijk
verifieerbaar te maken voor andere waarnemers.
Theory-data cycle: data verzamelen om theorieën te testen, veranderen of te updaten
,Cupboard theorie: moeder belangrijk voor jongen omdat ze een voedingsbron is. Moeder is
de ‘cupboard’.
Contact comfort theorie (harry harlow): comfort van warme en zachte vacht moeder.
Welke waar? Twee invloeden scheiden. (vb op blz 11 = theorie-data cyclus)
Theorie: reeks zo eenvoudig mogelijke uitspraken die algemene principes beschrijven over
hoe variabelen zich tot elkaar verhouden.
Hypothese: voorspelling. 1 theorie kan leiden tot meerdere hypothesen omdat 1 studie niet
voldoende is om de hele theorie te testen. Vaak wordt een theorie met een reeks empirische
onderzoeken getest, elk ontworpen om 1 hypothese te testen.
Data: verzameling waarnemingen. Gegevens die overeenkomen met hypothese versterken
theorie. Anders geven ze aan dat theorie moet worden herzien of dat onderzoeksontwerp
moet worden verbeterd.
Meestal zijn hypothesen preregistered = vooraf geregistreerd: nadat onderzoek is opgezet
maar voordat de gegevens zijn verzameld.
Studies bewijzen geen theorieën, want niet alle mogelijke data (bv raven) zijn onderzocht. Je
zegt daarom dat gegevens in overeenkomst zijn met de theorie. En andersom dat gegevens
niet in overeenkomst zijn met een theorie. Overtuigende en gevarieerde reeks nodig voordat
een theorie kan worden verworpen.
Replicatie: onderzoek opnieuw uitgevoerd om te onderzoeken of het resultaat consistent is.
Weight of the evidence: verzameling studies, incl replicaties, van dezelfde theorie. Hiermee
evalueren wetenschappers theorieën.
,Goede theorieën zijn falsifieerbaar = theorie moet kunnen leiden tot hypothesen die, als ze
worden getest, de theorie niet kunnen ondersteunen.
4 normen (merton) die onderzoekers nastreven
1. Universalisme: iedereen kan wetenschap beoefenen; je hebt geen hoge
universitaire graad of belangrijke onderzoeksfunctie nodig.
2. Gemeenschappelijkheid: wetenschappers zouden het best hun
onderzoek transparant en open delen met andere wetenschappers en het
publiek.
3. Geen persoonlijke binding: wetenschappers zouden het beste niet
persoonlijk geïnvesteerd zijn in de vraag of de hypothese wel of niet
wordt bevestigd door de data. Het is belangrijk dat een onderzoeker
objectief is en idealiter wat verder van het onderzoek af staat. Een
onderzoeker zou zich niet moeten laten leiden door diens eigen
overtuigingen, inkomen of status.
4. Georganiseerde scepsis: wetenschappers nemen bijna nooit iets
zomaar voor waar aan. Niets is heilig; wetenschappers zoeken altijd naar
bewijs.
Zie ook blz 15
Onderzoek moet ook self-correcting zijn = eigen foute theorieën vinden en
corrigeren.
Toegepast onderzoek: met praktisch probleem in achterhoofd
Fundamenteel onderzoek: algemene kennis vergroten
Translationeel onderzoek: overlapping van beide
Voor publicatie peer-review: andere experts beoordelen paper voordat (en
nadat) de auteur deze publiceert.
Mozart-effect: media geven wetenschappelijke onderzoeken verkeerd weer. Bv
resultaten overdrijven of details verkeerd weergeven. Tegengaan door sceptisch
te blijven en de originele bron te vinden.
2: sources of information
Leerdoelen
1. Waarom conclusies die gebaseerd zijn op onderzoek belangrijker worden
gevonden dat conclusies gebaseerd op intuitie, ervaring of autoriteit
2. Legitieme, op onderzoek gebaseerde info lokaliseren en het met een doel
lezen
, Persoonlijke ervaring niet betrouwbaar, want:
Geen Comparison group (= vergelijkingsgroep) zorgt voor vergelijking wat
er gebeurt met of juist zonder hetgeen waar je geinteresseerd in bent.
Je weet nooit zeker wat een verandering heeft veroorzaakt. Deze verschillende
verklaringen heten confounds. Een confound komt vaak voor wanneer je denkt
dat iets specifieks iets veroorzaakt, maar dat blijkt dat dit is veroorzaakt door
iets anders.Hierdoor ga je twijfelen aan wat het werkelijk was. Door steeds 1
factor te onderzoeken kun je hierop antwoord vinden.
Confederate (bondgenoot): acteur die bepaalde rol aanneemt voor
onderzoeker.
Resultaten van onderzoek zijn probalistic: gelden niet altijd. Je eigen ervaring
kan daarom soms afwijken.
Intuitie niet betrouwbaar:
- Goede verhalen niet altijd waar
- Availability heuristic (beschikbaarheidsheuristiek): hetgeen wat
makkelijk in je geest opkomt, neigt ons denken te sturen. Bv dingen die
meer recent gebeuren lijken vaker voor te komen.
- Present/ present bias : onvermogen om geschikte vergelijkingsgroepen
te overwegen. Je vergeet te kijken naar de afwezigheid van iets. Bv wel
kijken naar herstelden maar niet kijken naar niet herstelden. Je hebt dus
de neiging om alleen te kijken naar de ervaringen die in de huidige cel
vallen.
- Confirmation bias: alleen naar de info kijken dat in overeenstemming is
met wat wij willen geloven
- Mensen hebben een biased blind spot: mensen denken dat zij minder
last hebben van vooroordelen dan anderen en dat zij degene zijn die iets
objectief bekijken. Meest sneaky want het laat je nog meer in het
verkeerde idee geloven.
Ook autoriteiten niet altijd te geloven. Vraag jezelf af welke bron erachter zit.
Wetenschapper publiceren hun onderzoek in wetenschappelijke tijdschriften,
bewerkte boeken in afzonderlijke hoofdstukken en in volledige wetenschappelijke
boeken.
Tijdschriften (belangrijkste bron)
- Geschreven voor andere psychologische wetenschappers of studenten
- Empirische artikelen & recensieartikelen
- Empirische artikelen: rapporteren voor het eerst de resultaten van een
onderzoeksstudie en bevatten details over de methode van onderzoek,
gebruikte statistische tests en resultaten.
- Review tijdschriftartikelen vatten samen en integreren alle
gepubliceerde onderzoeken die zijn gedaan in 1 onderzoeksgebied. Hierbij
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MirthevanLeeuwen10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.