100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Identiteit In Diversiteit 1.1 - deel 1 RZL $6.98   Add to cart

Summary

Samenvatting Identiteit In Diversiteit 1.1 - deel 1 RZL

 22 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van Identiteit in Diversiteit 1.1. Enkel een samenvatting van het eerste deel RZL. Deze samenvatting is bedoelt voor 1ste jaarsstudenten in de opleiding kleuteronderwijs. Ik heb deze gebruikt voor mijn eigen examen en ik was geslaagd. - Duidelijke opmaak - ondersteund met enkele afbe...

[Show more]
Last document update: 1 year ago

Preview 5 out of 27  pages

  • January 6, 2023
  • January 9, 2023
  • 27
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTING IDENTITEIT IN DIVERSITEIT
1. ALGEMENE INLEIDING

1.1 INLEIDING: IDENTITEIT IN DIVERSITEIT

Kort samengevat:
• Belangrijk om jezelf te leren kennen
> Wie ben ik / als leraar / als lid van een schoolteam?
• Superdiverse samenleving
> superdiverse scholen
> superdiverse klassen
• Jouw handelen als leraar hierop afstemmen.
• Vanuit jouw identiteit positief omgaan met diversiteit (attitude)
→ DIVERSITEIT IS EEN KANS! (≠ probleem)
• Diversiteit als breed begrip beschouwen + aandacht voor meervoudige identiteit

1.2 DE KATHOLIEKE DIALOOGSCHOOL

Diversiteit als meerwaarde voor de leerkracht als persoon, in de omgang met kinderen en als deel van de
school en samenleving.

De identiteitsdriehoek:
De identiteitsdriehoek bestaat uit:
1. De persoonlijke identiteit betreft de eigen narratieve, levensbeschouwelijke identiteit
2. De professionele identiteit: betreft jouw handelen met kinderen in de klas, tijdens de les als leerkracht
3. De institutionele identiteit: gaat om jouw professioneel handelen in een specifieke school bv. in een
katholieke school
Vroeger vielen de 3 identiteiten gemakkelijk samen. Tegenwoordig, dankzij de diversiteit, is de situatie niet
langer eenduidig. Steeds meer en meer leerkrachten zijn niet langer gelovig. De visie van de katholieke
dialoogschool is dat dit zeker het geval is, meer nog: de diversiteit betekent een meerwaarde, dit in
tegenstelling tot bv. monoloog of kleurloze scholen.

Visie en omgang met diversiteit: vier schooltypes:
Er worden 2 criteria gecombineerd: staat men open voor het aspect ‘diversiteit in de samenleving’ en
anderzijds de mate waarin scholen hun katholieke identiteit belangrijk vinden.
Er zijn 4 schooltypes, met name:
1. De kleurloze school: deze school heeft weinig of geen aandacht voor de diversiteit en ook weinig of geen
aandacht voor haar katholieke identiteit.
2. De monoloogschool: deze school heeft weinig of geen aandacht voor de diversiteit in de samenleving
maar wel heel veel aandacht voor de eigen katholieke identiteit.
3. De kleurrijke school: deze school heeft heel veel aandacht voor de diversiteit in de samenleving maar
heeft haar eigen katholieke identiteit losgelaten. Alle godsdiensten worden op deze school dan ook
aangeboden.
4. De katholieke dialoogschool: deze school heeft maximale aandacht voor de diversiteit in de samenleving
maar blijft bovendien uitgaan van haar eigen katholiek karakter. Men spreekt in dit verband van identiteit
in diversiteit: deze school wil in dialoog gaan met de diversiteit om zo haar katholieke identiteit te
recontextualiseren → aan te passen aan nieuwe context.

,De katholieke dialoogschool:
Op het kruispunt van onderwijs, Kerk en samenleving verwelkomt de katholieke dialoogschool gastvrij
iedereen, van welke levensbeschouwelijke of religieuze achtergrond ook.
Zonder uitzondering nodigt ze leerlingen, ouders, … uit aan haar onderwijsproject mee te werken.
Vanuit haar christelijke inspiratie wil ze ieder hiertoe uitdagen, motiveren en kracht geven.

De visie: Als school is ze ervan overtuigd dat kwaliteitsvol onderwijs meer is dan louter opleiding. Onderwijs
vormt mensen tot vrije, competente en solidaire personen die zin en betekenis vinden in leven en samenleven.
Deze school is een inclusieve school. Ze draagt zorg voor de unieke talenten van elke leerling, met bijzondere
aandacht voor wie het moeilijk heeft.
Hiertoe brengt ze christenen, moslims, joden, andersgelovigen, niet-gelovige humanisten samen met alle
anderen die betekenis willen vinden in leven en samenleven. In gesprek met elkaar leert iedereen de eigen
identiteit vorm te geven, door deze te ontdekken, erover na te denken, en te verdiepen.
Vanuit de traditie waarin de school staat en in gesprek met haar omgeving, wil de katholieke dialoogschool een
oefenplaats zijn voor een (samen)leven in een wereld die gekenmerkt is door diversiteit en verschil.

1.3 HET GEÏNTEGREERD MEERSPORENCU RRICULUM (GMC)

Je kan stellen dat vroeger zowat alle Vlaamse studenten – vaak van thuis uit – katholiek gelovig. Door de
maatschappelijke evoluties is hier zeker verandering in gekomen. We onderscheiden globaal 3 groepen:
• Studenten die zich gelovig blijven noemen (maar ook hierin is geen eenduidigheid)
• Studenten die andersgelovig zijn (protestants, orthodox, moslim,…)
• Studenten die niet gelovig zijn en die geen enkele band (wensen te) hebben met het katholiek geloof.
Door geen rekening te houden met de diversiteit in samenleving én de opleiding stellen zich 2 problemen:
• Het eerste probleem betreft het mandaat oftewel de toelating om godsdienst te mogen geven. Eén van de
voorwaarden om een mandaat te kunnen krijgen is het gedoopt zijn.
• Een volgend probleem heeft te maken met de persoonlijkheid van de toekomstige leerkracht. In een
éénsporig traject worden alle toekomstige leerkrachten gedwongen om de katholieke godsdienst te geven,
ongeacht of het overeenstemt met hun eigen levensbeschouwing.

2. ZINGEVING

2.1 DE MENS HEEFT EEN NARRATIEVE IDENTITEIT

Een mens is een narratief – verhalend – wezen. Verhalen spelen een grote rol in de identiteitsvorming.

Dit betekent twee dingen:
• We bouwen onze identiteit op aan de hand van verhalen. Dit kunnen fantasieverhalen zijn. Het kunnen
evengoed waargebeurde verhalen zijn. Soms identificeren we ons met die verhalen, soms stoten ze ons af.
Er zijn verhalen uit het verleden en heden die ons tot in het diepste van onze ziel raken. Verhalen die ons
ontroeren, kwaad maken of actie doen ondernemen. Uit die verhalen haal je betekenisvolle elementen en
(on)bewust wordt het een bouwsteen van jouw identiteit.
• Anderzijds ben jij ook zelf een verhaal voor anderen. Op het moment dat je aan anderen vertelt wie je
bent, vertel je jouw levensverhaal. Je vertelt jouw eigenste ervaringen aan anderen en je neemt je
toehoorders mee in jouw belevenissen. Ervaringen en belevenissen worden aan toehoorders geanimeerd
en doorspekt met gevoelens en gedachten verteld. Jouw verhaal wordt een bouwsteen van iemand anders
identiteit. Jij bent je eigen verhaal. Je schrijft je eigen verhaal. En je maakt deel uit van iemand anders
verhaal.

,2.2 ZINGEVING

Wat is zingeving?:
Zingeving is het leven duiden, betekenis en richting geven. Zingeven is het antwoord te zoeken op zinvragen.

Zinzoeken:
Voor je betekenis en richting vindt in je leven moet je voor die zaken ook open staan. Je moet
vooronderstellingen en vanzelfsprekendheden durven loslaten en het leven in vraag stellen.

2.3 ZINGEVING ONTSTAAT BIJ CONTRASTERVARINGEN

Iedereen stelt vragen: materiële vragen, technische vragen, financiële vragen, juridische vragen, politieke
vragen, medische vragen, sociale vragen, psychologische vragen, ecologische vragen, ethische vragen…

Het zijn allemaal praktische aspecten van het gebeuren. We noemen dit dan ook aspectvragen. Op gewone of
feitelijke vragen kan men zakelijk antwoorden met cijfers, materiële of technische gegevens, vormen,
organisaties, remedies, maatregelen, wetten, enz… Die antwoorden kunnen zelfs afdoende of sluitend zijn. Ze
zijn rationeel en wetenschappelijk onderbouwd.

Maar de nabestaanden van de overledenen vragen waarom hun dat is overkomen en hoe zij nu verder moeten
met hun leven? Op deze vragen kan niemand zo maar een antwoord geven. Het zijn levensvragen of zinvragen.
Ze vragen naar de uiteindelijke zin of betekenis van een situatie. Antwoorden op zo’n vragen zijn afhankelijk
van persoon tot persoon. De vragen hebben te maken met zingeving en betekenis. Een levensvraag heeft te
maken met ‘hoe iemand tegen het leven aankijkt.’ Zinvragen ontstaan niet bij elke dagelijkse ervaring.
Zinvragen ontstaan bij contrastervaringen. Bij zulke ervaringen maak je zinloosheid en zinvolheid in één
gebeuren mee.

Contrastervaringen roepen vragen op: Waarom juist hij? Waarom niet iemand anders? Was het voorbestemd
of toeval? Hoe de moeder op die vragen antwoordt, is afhankelijk van waar ze in gelooft. Niet iedereen gaat op
dezelfde manier om met contrastervaringen.

2.4 SOORTEN ZINVRAGEN

Zinvragen die betekenis willen geven aan de werkelijkheid zijn vaak gekoppeld aan 4 domeinen van het leven.
A. Domein van dood: De confrontatie met de eindigheid van het leven roept veel vragen op. Het kan twijfel
in vroegere opvattingen tot stand brengen. Vragen zoals “Waar ga ik naartoe na dit leven? Is de dood
definitief het einde?” behoren tot dit domein.
B. Domein van het leven: Vragen die te maken hebben met de reden van het bestaan situeren zich in dit
domein. Bepaalde scharniermomenten in het leven waarbij belangrijke beslissingen moeten gemaakt
worden of geconfronteerd worden met de wonderen van het leven, roepen in dit geval ook zinvragen op.
Wil ik trouwen en kinderen krijgen? Wat is mijn plaats in de wereld en hoe kan ik die invullen?
C. Domein van gebrokenheid: Waarom lijden mensen? Waarom deze persoon en niet anderen? Tijdens
momenten van gebrokenheid kan de vragen naar de zin van het lijden gesteld worden.
D. Domein van heelheid: Bij gevoelens van geluk en harmonie kunnen zinvragen ook gesteld worden. Het kan
dat men op dergelijke momenten zich één voelt met het groter geheel. Is dit het lot of was het toeval?

Een goede zinvraag kan niet beantwoord worden met ja of neen. Er is namelijk geen vaststaand antwoord. Een
antwoord is afhankelijk van persoon tot persoon en beïnvloedbaar door cultuur, opvoeding,
geloofsopvattingen…. Maar ook bij één individu kunnen antwoorden veranderen naargelang beleefde
ervaringen of leeftijd.

,2.5 KINDEREN HEBBEN OOK VRAGEN

Het denken van kleine kinderen (tussen 3 en 6 jaar) wordt gekenmerkt door een eerste naïviteit. Op deze
leeftijd maken kinderen een letterlijke voorstelling van verhaalelementen. Ze zijn ook niet in staat om
symbolische en letterlijke betekenissen van elkaar te onderscheiden. Daarnaast is het magisch denken
(controle uitoefenen over de werkelijkheid) of het animisme (aan dingen een ziel toekennen) eigen aan deze
leeftijd.

De oudere lagere schoolkinderen ontgroeien stilaan deze eerste naïviteit om vervolgens ongeveer rond de
leeftijd van 12 jaar het kritisch denken te ontwikkelen. Het symbolisch denken ontwikkelt zich meer en meer
alsook de mogelijkheid om eerdere opvattingen in vraag te stellen.

2.6 ZINGEVEN IS WORSTELEN MET ZINVRAGEN EN ANTWOORDEN

Basisstructuur van een levensverhaal en het ontstaan van zinvragen:
Geboorte en dood, tijd en ruimte vormen de basisstructuur van het levensverhaal. Bij de geboorte krijgen we
een naam en in de loop van de tijd en binnen een bepaalde context ( ruimte) ontwikkelen we een identiteit.
Heel wat levensvragen hebben de maken met deze elementen uit het levensverhaal. Hieronder worden de drie
elementen die de basisstructuur van het levensverhaal vorm geven verder besproken.

1. De tijd: Mens wordt bepaald door verleden, heden, toekomst. De tijd tussen geboorte-dood bepaalt wie je
bent, construeert een deel van je identiteit. De tijd geeft antwoord op de zinvraag: “Wanneer ben ik? Wie
ik ben, wordt bepaald door wanneer ik ben. We noemen dit historische identiteit.
2. De ruimte: De mens wordt bepaald door de ruimte waarin hij leeft (waar, hoe en met wie) Ontmoetingen
die je kiest en die je overkomen, zowel de positieve en negatieve ervaringen beïnvloeden de mens. De
ruimte tussen geboorte en sterven bepaalt wie je ben. Dit noemen we “synchrone identiteit”. De ruimte
geeft antwoord op de vraag = waar en met wie ben ik? Wie ik ben, wordt bepaald door waar en met wie ik
ben
3. De transcendentie: De mens ervaart dat er aspecten in het leven zijn die ruimte en tijd overstijgen. Dit
noemen we transcendentiebeleving. De vraag die de mens stelt en die verwijst naar die
transcendentiebeleving heeft te maken met oorsprong en voltooiing: Vanwaar kom ik en waartoe ben ik?
Deze vragen verwijzen naar iets buiten ons, wat we niet kunnen grijpen of waar geen exact bewijs voor te
vinden is. We noemen dit existentiële vragen. Wie ik ben wordt bepaald door de antwoorden op de
vragen “vanwaar en waartoe ben ik?”. Ze construeren de religieuze identiteit.

Worstelen met zinvragen:
Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Deze vragen durven stellen en zoeken naar een antwoord hierop is niet
vanzelfsprekend. Het kan vergeleken worden met een worsteling. En zo komen we tot de dieperliggende vraag:
wat is de grond van mijn bestaan? Op welke bron of inspiratie steun ik ? Wie ben ik en waarom leef ik? Deze
vraag wordt in onze samenleving weinig gesteld en vaak bewust vermeden. De belangrijkste reden hiervoor is:
het gevoel van leegte. De mens kan geen enkel antwoord verzinnen op de vraag “ waarom leef ik” maar weet
bovendien ook niet waar hij dit antwoord zou kunnen vinden.

Waar en hoe vindt de mens betekenis en zin?
Het wordt een opdracht om nieuwe vormen van zingeving te bedenken. Dit kan inhouden dat de mens een
nieuwe verhouding moet vinden tot:
Tijd: Hoe ga ik met tijd om? Mag het allemaal iets trager en langzamer?
Ruimte: Wie is een betekenisvolle andere voor mij? Met wie voel ik me verbonden?
Transcendente: Is er hoop? Waarom leef ik? Is er leven na de dood?
Bij het vinden van antwoorden op deze vragen, stoot de mens op een moeilijkheid nl Waaruit put ik de
inspiratie voor het vinden van antwoorden op deze vragen? Welk referentiepunt heb ik?

, De aloude zoektocht naar zin en betekenis van ons broze bestaan: botsend op de uiteindelijke
zinvragen:
Het stellen van levensvragen is iets van alle tijden en culturen. In spirituele en religieuze tradities poogde men
woorden, beelden en verhalen aan te reiken om met deze vragen om te gaan.

Religieuze tradities als ruimten van omgang met de uiteindelijke zinvragen: In elke cultuur zijn talloze
fragmenten en tegen elkaar opbotsende brokstukken van antwoorden op deze uiteindelijke zinvragen in
omloop. Heel in het bijzonder, uitgesproken en meer samenhangend bieden ook de grote religieuze tradities
elk een eigenaardig en complex geheel van antwoorden op en omgangswijzen met die uiteindelijke zinvragen.
Men kan deze tradities bekijken als culturele ruimten of systemen met verschillende dimensies: Religieuze
ervaringen, mythen en verhalen, riten, ethische wetten, gebeden, symbolische voorstellingen, basisaxioma’s en
motieven.

Zingeving en religieus taalgebruik als een hermeneutische cirkelbeweging: De grote religieuze tradities zijn
tegelijk neerslag van de omgang van vroegere generaties met de uiteindelijke levensvragen én bron waaruit
nieuwere generaties kunnen putten bij hun omgang met die ultieme vragen en realiteiten. De beelden en
metaforen die de religieuze tradities ons aanbieden, worden niet klakkeloos en eenduidig overgenomen. Het is
eerder een creatief en selectief proces waarbij men, getekend en gekleurd door onze eigen vragen, ervaringen
en interesses, beelden en verhalen herkent en zich eigen maakt. Meer dan we beseffen, kleurt die eigen
context hierbij onze manier van kijken naar de beelden en metaforen uit die tradities. Maar ook omgekeerd
gaan die woorden en beelden op hun beurt onze ervaringen en onze manier van kijken beïnvloeden.

Het verlangen naar zin en betekenis en gesprek met een religieuze traditie: Naarmate contrastervaringen en
grenssituaties weer verder van ons af komen te liggen, vervaagt ook het expliciete bezig zijn met de
uiteindelijke zinvragen: het leven herneemt zijn gewone gang.

Belang van aandacht voor zingeving en spiritualiteit in de basisschool:
Hoe kunnen we kinderen in onze klas ondersteunen in het omgaan met levensvragen? Het is belangrijk dat we
zelf zinvragen durven stellen: wie ben ik? Hoe beleef ik tijd, ruimte, het transcendente? De manier waarop jij in
het leven staat, zal de kinderen niet ontgaan. Bij het bespreken of beantwoorden van zinvragen van kinderen is
het van groot belang dat je een taal gebruikt die kinderen begrijpen. Dit is niet makkelijk omdat je vaak moet
beroep doen op symbooltaal of beeldtaal ( zie verder in de cursus). Verhalen kunnen hier een grote rol spelen.
Door het vertellen van betekenisvolle verhalen waarin kinderen zich herkennen, waarvan ze de onderliggende
betekenis goed begrepen hebben en die hen taal geeft om met zinvragen om te gaan, bouw je aan de
levensbeschouwelijke of spirituele identiteit van kinderen. Hierdoor wordt de basis gelegd voor een goede
“aarding”.

2.7 ZINGEVING VANUIT DE TWEEDE TAAL

Eerste en tweede taal:
Zingeving en zinvragen moet je benaderen vanuit een andere taal dan deze die je gebruikt om feitelijke vragen
te behandelen.
In de wetenschap wordt er gezocht naar het antwoord op feitelijke vragen. De wetenschap vraagt zich af hoe
het leven ontstaan is. In de theologie vraagt men zich af waarom het leven ontstaan is. Het wetenschappelijk
taalgebruik, de eerste taal, gebruikt waarneembare feiten om een antwoord te vinden.
De tweede taal, de taal van de theologie, doet beroep op geloofsovertuigingen, ervaringen en filosofische
gedachtegangen. Zonder dit transcendente perspectief kan een mens zich niet als humaan wezen ontwikkelen
en wordt een samenleving kortademig. Maar we hebben natuurlijk ook wetenschap nodig. Wetenschap kijkt
niet naar wat goed of kwaad is, ook niet naar de bestemming van de mens, maar naar de feiten zoals ze die
aantreft.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lunavandesteen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.98  1x  sold
  • (0)
  Add to cart