Inspanningsfysiologie
Examen à slides + eventueel vragen uit artikels!
Kort deeltje theorie telkens te bekijken voor de wpo’s zelf.
Brandstof/Fuel voor exercise àBioenergetica & spiermetabolisme
ATP-CP ga je als
eerste gebruiken.
Vanaf bv een 200m
sprint ga je ook
glycolytisch gaan
energie leveren.
Duurt de inspanning
nog langer, dan ga je
meer en meer naar
het aerobe
metabolisme gaan
àglucose en vetten gebruiken als substraat.
Anaerobe systemen doen zich voor in het cytoplasma van de cel terwijl aerobe systemen
zich voordoen in de mitochondria vd cel (veel ATP produceren, maar proces duurt langer).
Substraten:
Koolhydraten àHoe hoger de intensiteit hoe meer energielevering via koolhydraten:
- Deze worden telkens omgezet naar glucose (geeft 4,1 kcal per g à 2500 kcal is
opgeslaan in het lichaam). Glycogeen w omgezet naar glucose wanneer er nood is
aan ATP.
Vetten àLangere inspanning => vetoxidatie
- Hierbij 9,4 kcal per g à 70.000 is opgeslaan in het lichaam. Het levert netto veel
meer ATP winst, maar veel trager omdat er zuurstof voor nodig is (substraten
moeten w afgebroken in mitochondria = traag proces).
Proteïnenà voornamelijk energie tijdens hongersnood
- We vormen hierbij aminozuren om tot glucose (geeft 4,1kcal/g). Het w via de
gluconeogenese omgezet in glucose.We kunnen proteinen (aminozuren) ook
omzetten naar vrije vetzuren door aan lipogenese (‘lipiden genereren’) te doen.
Vetten: omgezet naar glycerol + vrije
vetzuren (kan naar bloed of w
opgeslagen in vetcellen =
lipogenese). Lipolyse kan vetcellen
afbreken bij tekort aan vrije
vetzuren.
Koolhydraten: Moet glucose
opgeslaan w = opslag als glycogeen
(= glycogenese). Te weinig glucose in
bloed = afbraak glycogeen (=
,glycogenolyse). Hebben we een teveel aan glucose en doen we niet aan inspanning, dan w
dit opgeslagen als vetten àlipogenese.
Proteinen: Hebben we genoeg AZ’n ni ons bloed, gaan deze zich omvormen tot een
functioneel eiwit door proteine synthese.
Mass action effect = beschikbaarheid van een substraat heeft een effect op het
metabolisme. Hoe meer een bepaald substraat beschikbaar is, hoe meer activiteit van dat
bepaalde ‘pathway’.
Enzymatische activiteit:
Gaat de afbraak van substraten gaan vergemakkelijken. ATP zal bv afgebroken worden door
ATPase. Elke stap in de biochemische pathway heeft enzymatische activiteit nodig. Hoe meer
enzymatische activiteit hoe meer product dat je kan afleveren.
-We beginnen bij een substraat,
dit kunnen we afbreken door
activatie-energie geleverd door
de enzymatische activiteit. Soms
hebben we ook ATP nodig om
een geactiveerde toestand van
een substraat te krijgen.
Enzymes gaan zorgen voor
bijproducten àHet laatste
hiervan heeft meestal een
‘feedback-loop’ met het eerste
enzym (deze bepaalt hoeveel
ATP er nog geleverd moet
worden/eventueel inhibitie.
ATP kunnen we afbreken via water en ATPase à geeft ons
ADP + Pi en energie. ADP gaat hierna direct opzoek gaan
naar een Pi, en zal hiermee ATP kunnen vormen via
fosfocreatine (splitsing hiervan via creatine kinase geeft
energie op ATP te vormen).
= ATP-PCR systeem àtijdens de eerste seconden van een
inspanning
Eerste systeem dat in gang schiet is het fosfocreatine
systeem à zie hierboven
- Wanneer ATP daalt, verhoogt de enzymatische activiteit
waardoor spiercel vraagt om meer substraten af te
breken voor ATP. Als je stopt met inspanning gaat je ATP
terug omhoog, dit gaat enzymen inhiberen.
Glycolytisch systeem = anaeroob (in cytoplasma)
à 15sec tot 2min. We gaan glucose afbreken = glycolyse.
Glucose w afbgebroken tot glucose-6-fosfaat (vraagt 1 ATP). We
krijgen een ATP opbrengst van 2 ATP voor glucose en 3 ATP voor glycogeen.
àEnzymatische activiteit hierbij w geleverd door fosfofructokinase
,Oxidatie van koolhydraten:
- Stap 1 = glycolyse (cytoplasma)
- Stap 2 = krebs cyclus (in mitochondria)
- Stap 3 = elektronen transportketen (in
mitochondria)
Vanaf de krebs cyclus komen we in de mitochondria
terecht, dan gebruiken we zuurstof om ATP te gaan
genereren. We kunnen 2 x de krebs cyclus doen met
1 glucose. Er w NADH en FADH2 geproduceerd die we
naar de membraan vd mitochondria transporteren
om waterstofionen over het membraan te
transporteren (zorgt voor een gradient die veel
energie levert).
à1 glucose levert 32 ATP
Vet oxidatie:
Vrije vetzuren w afgebroken tot acetyl-CoA en gaan naar de krebs cyclus.
à1 vet levert 129 ATP (palmitine). Proces is wel veel trager! Negatieve feedback is hierbij via
isocitraat dehydrogenase.
Proteine oxidatie: (hongersnood)
Moet eerst omgevormd w tot glucose (gluconeogenese) en naar acetyl-Coa.
Energie levering gaat
altijd een combinatie
zijn van alle
verschillende systemen.
Oxidatieve capaciteit
van spieren
àW bepaald door
enzyme activiteit,
spiervezel type en O2
aanwezig vs O2 nodig.
Hormonale Systeem = endocriene systeem
Metabole regeling door:
- Anterieure hypofyse
- Schildklier
- Bijnier
- Pancreas
àDeze gaan hormonen vrijgeven die van belang zijn voor het metabolisme van vetten en Kh
, HPA-as:
Hypothalamus, hypofyse (posterieure en adenohypofyse) en bijnier. Speelt belangrijke rol in
het regelen van verschillende lichaamsprocessen (vertering, emotie, seksualiteit, energie
opslag/verbruik) alsook bij stress.
- Hypofyse:
o Posterieure deel: produceert het antidiuretisch hormoon (belangrijk voor de
vochthuishouding).
o Anterieure deel: produceert gonadotropines (invloed op eierstokken en
teelballen), groeihormoon, ACTH (adreno corticotroop hormoon = heeft
effect op de bijnierschors à cortisolproductie)
Anabole en catabole hormonen:
Anabool: bv. groeihormonen
Catabool: bv. cortisol
Groeihormoon:
Heeft een effect op de spiergroei en hypertrofie door het transport van AZ’n te verbeteren.
Heeft ook een direct effect op de lipolyse.
àBij inspanning: In het begin een sterke stijging van cortisol zodat er vrije vetzuren kunnen
vrijkomen. Nadien neemt groeihormoon (vanaf +-40min) het over van cortisol zodat er nog
steeds FFA kunnen vrijkomen. Norepinefrine en adrenaline stijgen mee (catecholamines).
àSprint: Hier ga je direct groeihormoon gaan produceren.
ACTH w vrijgesteld vanaf we aan een inspanning beginnen. Hierdoor gaat de bijnierschors
cortisol produceren = stresshormoon. Cortisol w hoger naarmate we een inspanning blijven
uitvoeren.
Schildklier: Triiodothyronine (T3) en Thyroxine (T4) zorgen voor een hogere proteine
synthese + oxidatieve metabolisme (stijging mitochondria) en zorgt dat er meer FFA zijn voor
de vetoxidatie. Gaat ook calcitonine vrijgeven = calcium is belangrijk bij spiercontractie en
voor de botten.
àBij inspanning: verhoging T3 en T4. Stressreactie zorgt voor productie van catecholamines
(productie door de bijnier medulla), verhoging cardiovasculair systeem en verhoging
metabolisme. Ook cortisol zal reageren op stress, alsook op lage bloed-glucose waarde.
Cortisol zorgt ook voor een afbraak
van proteinen
Cortisone: = ook een fight or flight
hormoon
àW geproduceerd vanaf verhoogde
bloeddruk (onderdrukt
immuunsysteem en werkt globaal).
Breekt alles af, dus probeer dit te
vermijden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daantermont. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.