Onderzoeksmethodologie In De Revalidatiewetenschappen
Summary
samenvatting onderzoeksmethodologie in de revalidatiewetenschappen 1
20 views 1 purchase
Course
Onderzoeksmethodologie In De Revalidatiewetenschappen
Institution
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Dit is een samenvatting van de hoorcollege's van Tom Deliens van het vak onderzoeksmethodologie 1 in het 1ste jaar. Deze samenvatting is de basis die je nodig hebt voor OMT2 en OMT3 (statistiek in het tweede en derde jaar). Ik heb gewerkt in puntjes en niet met volzinnen.
Onderzoeksmethodologie In De Revalidatiewetenschappen
All documents for this subject (22)
Seller
Follow
alinachiaradia
Content preview
Hoofdstuk 1: basisprincipes & basisbegrippen van wetenschappelijk onderzoek
Definitie: Methodologie is de studie van wetenschappelijke methoden, procedures en werkwijzen, die worden gebruikt om onderzoek te voeren en op die
manier kennis te verwerven, deze kennis te delen via vakliteratuur en de wetenschap (alsook de praktijk) in een specifiek vakdomein vooruit te helpen /
de kennisbasis verder te ontwikkelen.
• P = probleem, patiënt of (doel)populatie
o Bij een oudere P, 2 maand na een beroerte
• I/E = intervention/exposure: behandeling, zorgproces of (diagnostische) test
o … is een loopband training met gedeeltelijke ondersteuning v/h lichaamsgewicht EFFECTIEVER dan…
• C = comparison of controle
o … de traditionele staptraining zonder ondersteuning…
• O = outcome of resultaat (outcome moet altijd in de onderzoeksvraag komen)
o … voor het verbeteren v/d wandelsnelheid & het evenwichtsbehoud?
Onderzoeksvragen uit de praktijk
Soorten vragen:
• DIAGNOSTISCHE vragen = aandoeningen/beperkingen vaststellen
• ETIOLOGISCHE vragen = naar oorzaak v ziekte/gevolgen v blootstelling
• INTERVENTIE/PREVENTIE vragen = naar effectiviteit v/e interventie, behandeling of preventieve maatregel
• PROGNOSTISCHE vragen = naar voorspelling v beloop of uitkomst
Voorbeelden: zie ppt dia 7 (de 3de en 4de vraag zijn niet zo goed geformuleerd)
Revalidatiewetenschappen
• Behoort tot de toegepaste wetenschappen
• Multidisciplinair vakgebied
o Biomedische wetenschappen: fysiologie, anatomie, fysica, (bio)chemie,…
o Gedragswetenschappen: psych(patho)ologie, deontologie, ethiek,…
• Onderzoekmethoden uit verschillende wetenschapsdomeinen
• Kritische geest (vooral bij fake nieuws en verkeerde informatie, zonder wetenschappelijke basis begin je je toch vragen te stellen, geloof niet alles wat
iedereen je zegt)
• Niet allen “wat”, maar ook “waarom”
,ONwetenschappelijk denken/doen
• Vasthouden aan gewoontes
• Vertrouwen op intuïtie (intuïtie is niet altijd onbetrouwbaar, maar soms toch wel…)
• Vertrouwen op eigen ervaring (de ervaringen meenemen in de beslissingsprocessen mag, maar wel de evidence koppelen aan je ervaring)
• Vertrouwen op oordeel v grote autoriteit (het is niet dat iemand hoger iets zegt dat het waar is…)
• Verkeerde conclusie bij redenering (je kan bepaalde resultaten krijgen en er een redenering aan koppelen maar verkeerde conclusies trekken)
Wetenschappelijk redeneren: 2 vormen
• Deductieve redenering
o Top-bottom
o Starten vanuit theorie/bestaande kennis als basis voor hypothese (hypothese
observeren)
o Conclusie afhankelijk van de hypothese en de observaties
o Geen ‘echte’ nieuwe kennis (niet altijd het geval maar voor een groot stuk
moet het wel nieuwe kennis zijn, maar hier start je bij een beginpunt waar je
al veel kennis over hebt)
• Inductieve redenering
o Bottom-up
o Je start vanuit ervaring, specifieke observaties en herkenning v patronen
o Veralgemening naar populatie
o Ontwikkeling van nieuwe kennis
• Beide vormen v redeneren kunnen ook binnen eenzelfde onderzoek w toegepast (niet
alleen bij de methodes maar ook binnen 1zelfde wetenschappelijk artikel)
o Deductief redeneren:
▪ Om de onderzoeksvraag te formuleren, op basis van bestaande theorieën of bestaande kennis
▪ TESTEN V/E THEORIE
▪ Testen door bepaalde observaties, statistieken toevoegen, besluiten trekken
o Inductief redeneren
▪ Bij het besluiten trekken uit de resultaten v/d studie
▪ OPBOUWEN V/E THEORIE
▪ Nieuwe hypotheses
Eigenschappen v degelijk wetenschappelijk onderzoek
Systematisch
• Altijd dezelfde 10 stappen w doorlopen (als je een bepaalde stap overslaat, gaat je onderzoek bepaalde gaten hebben)
Repliceerbaar
• Alle stappen & methoden w zeer goed bijgehouden zodat het herhaalbaar is in verder eigen/ander onderzoek (altijd gedetailleerd weergeven, andere
onderzoekers zouden jouw onderzoek perfect kunne repliceren)
Gecontroleerd
• Externe factoren w gecontroleerd om interactie met bestudeerde variabelen uit te sluiten (heel belangrijk!!!)
Reductief
• Resultaten v talrijke data w gereduceerd tot een algemeen gegeven, conclusie of bevinding
Logisch
• Besluiten w getrokken op basis v/e deductieve en/of inductieve logische redenering
,Stappen i/h onderzoeksproces
10 stappen → 2 fasen v onderzoek
• Planningsfase
o = definiëren van te onderzoeken probleem &
onderzoeksvraag & onderzoekshypothese & ontwikkelen
v onderzoeksopzet (wat & hoe?)
o Het denken en bepalen v/ onderzoek
o Stap 1 t.e.m. 7
• Uitvoeringsfase
o = implementeren v onderzoeksopzet & toetsen v
onderzoekshypothese
o Het uitvoeren v stappen 1-7
o Stap 8 t.e.m. 10
Stap 2: literatuur onderzoek
• Achtergrond & kennis binnen bepaald onderwerp
• Overzicht v resultaten v vorig onderzoek vooraleer je
kan verder gaan → systematic reviews en meta-
analyses
• Inzicht i/h theoretisch kader v vorig onderzoek
• Bepalen v “gaps in current knowledge”
o Nodig om probleemstelling te kunnen
formuleren
o Nodig om tot vernieuwende
onderzoeksvragen te komen
• Hulp bij latere fases in onderzoeksproces
o Stap 5-7: inzicht i/d gebruikte
onderzoeksmethoden v vorig onderzoek
o Stap 10: hulp bij verklaren eigen
onderzoeksresultaten
Stap 3: probleemstelling formuleren
• Te onderzoeken probleem definiëren & afbakenen (als
je de wetenschappelijke literatuur hebt, vindt je ook
‘gaps’)
• Op basis v “gaps in current knowledge”:
o Probleem is nog niet onderzocht =
vernieuwend
o Tegenstrijdigheden tss bevindingen vorig
onderzoek
o Methodologische tekortkomingen vorige onderzoeken
▪ Qua meettechnieken
▪ Qua steekproefgrootte
▪ Qua onderzoeksdesign
• Replicatie bevindingen in andere populatie of setting
Stap 4: onderzoeksvraag & onderzoekshypothese (onderzoeksvraag is het belangrijkste van alles!!!)
Eerst de
• Onderzoeksvraag = WAT JE WENST TE ONDERZOEKEN (PICO) → studieopzet (“aim/purpose”) onderzoeksvraag
• Onderzoekshypothese = VERWACHT RESULTAAT V/D STUDIE → wat men veronderstelt te zullen (be)vinden opstellen, niet eerst
(onderzoekshypothese is niet altijd aanwezig, maar dat moet ook niet altijd)
o Onderzoeksvraag w gevormd op basis v logisch redeneren de informatie
▪ Theorieën/resultaten v voorgaande onderzoeken zoeken en dan de
▪ Vorige ervaringen/observaties v onderzoeker vraag stellen. Dat is
o Moet(en) voldoende concreet geformuleerd w
o Moet(en) concreet test-/toetsbaar zijn
ethisch niet
▪ Te onderzoeken constructen moeten meetbaar zijn verantwoord
▪ Moet realistisch/haalbaar zijn om te onderzoeken (zowel financieel, technisch, bereikbaarheid
proefpersonen,…)
, Stap 6: populatie & steekproef!!!!!!!!!
• Steekproef einde onderzoek
• Steekproef begin onderzoek = representatieve selectie
• Onderzoekspopulatie = doelgroep
• Universum = alles & iedereen
• Onderaan de grafiek zie je het universum waaruit je de hypothese
trekt, waar je een steekproef trekt. Je kunt niet heel de populatie
meten (is vaak te groot, je kan bv moeilijk elke Belg gaan meten →
Belgen = onderzoekspopulatie)
• Je kan niet elke Belg gaan meten dus moet je daar een steekproef uit
trekken, bv 10000 Belgen. Dit is nog best veel (hangt wel af van hoe je
het gaat meten)
• Belangrijk is dat de steekproef representatief is en voldoende groot is
• Begin van steekproef zal bijna nooit samenvallen met het einde van de steekproef
Soorten variabelen
• Variabelen = zaken die gemeten w (= stap 8: data verzameling)
• Afhankelijke variabele = uitkomstmaat (hetgeen wat je wilt meten, bv. de besmettingsgraad, symptomen, mortaliteit,…)
o Variabele waarvan men verwacht dat die zal variëren naargelang de onafhankelijke variabele
o Variabele waarop men het effect v/d onafhankelijke variabele wil onderzoeken
• Onafhankelijke variabele = factor (bv. het vaccin die een effect gaat hebben op de afhankelijke variabele)
o Groep, conditie, methode, (behandelings)programma,… waarvan men een invloed of effect verwacht op de afhankelijke variabele(n)
Operationele definities
• Betekenis v term(en) kan, afhankelijk v/d studie, verschillen v/d (gangbare) definitie i/h woordenboek
o Vb. socio-economische status
▪ Def woordenboek: plaats op maatschappelijke ladder vanuit sociaal & economisch gezichtspunt
▪ Operationele def: beroep, opleidingsniveau (vragen naar het beroep of opleidingsniveau, inkomen,…)
o Bv. krachttraining
▪ Def woordenboek: training met (extra) weerstand om de kracht te verbeteren
▪ Operationele def: 3 keer per week gedurende 30 min oefeningen voor 12 verschillende spiergroepen
• Intermezzo over eigenaars van honden lijken erg vaak op hun hond
o Nood aan operationele definities v/d constructen om dit te onderzoeken
▪ “er hetzelfde uitzien” → oren hond/haar baasje
▪ Voorkeur → kiezen uit een lijst
▪ “bekend” = “bemind”?
Soorten meetschalen!!!!
Kwalitatieve meetschalen (kunnen we niet mee rekenen)
• Nominale schaal (bv. geslacht → je hebt mannen (=1) en vrouwen (=2))
o Categorisch, geen kwantitatieve betekenis
o Heeft geen numerieke betekenis
o Bestaat uit 2 categorieën
• Ordinale schaal (bv. rangen i/h leger, sterrenindeling hotels,…)
o Rangorde (1ste, 2de,…), geen gelijke intervallen
o Wat is de afstand tss elk punt? Zijn ook nominale gegevens waar je ook moeilijk een score aan kunt geven
o Bv. de hotels → de afstand tss de sterren is een gelijke afstand, heeft gelijke intervallen → als het gaat over 1 of 5 sterren kan je het ook
onder interval schaal brengen
Kwantitatieve meetschalen (kunnen we effectief mee rekenen, je kan een gemiddelde berekenen wat een betekenis heeft)
• Interval schaal (bv. kalender- of jaartelling, temperatuur)
o Gelijke intervallen, geen absoluut nulpunt, (dis)continu
o Geen absoluut nulpunt → temperatuur gaat maar tot een maximaal aantal Kelvin, er zal altijd T zijn, of het nu op het nulpunt zit of niet
• Ratio schaal (bv. gewicht, afstand, tijd, bedragen, aantallen)
o Gelijke intervallen, wel absoluut nulpunt, (dis)continu
o Bv. als je 100m wilt gaan lopen en je beweegt helemaal niet heb je ook geen tijd
o Bedragen & aantallen → je kan niet onder de 0 gaan
!! Een Likertschaal (schaal van 1-5 die beantwoord een bepaalde vraag. Bv. in welke mate kan je akkoord gaan met iets) is strikt genomen een ordinale schaal
maar w beschouwd als intervalschaal vanaf minimum 5 punten (nominaal (vanaf minimaal 5 punten) je geeft er een naam aan → helemaal akkoord en
of niet akkoord)
!! het soort meetschaal bepaald keuze statistische toetsen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alinachiaradia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.