100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting Motorisch leren van Eva d'Hondt $5.32   Add to cart

Summary

samenvatting Motorisch leren van Eva d'Hondt

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van de hoorcollege's van Eva d'Hondt als onderdeel van psychomotorische activiteiten. Ik heb gewerkt in puntjes en niet met volzinnen.

Preview 3 out of 24  pages

  • January 7, 2023
  • 24
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
HOC 1: Inleiding
• Waar gaat het over?
o Besturing & bijsturing → motorisch leren (CZS speelt belangrijke rol)
o Ontwikkeling van de menselijke beweging → psychomotorische ontwikkeling
o Gedragsniveau staat centraal
o Doelgericht & efficiënt (leren) bewegen
o Bij de “normale” gezonde mens
o Interactie tss perceptie & actie (interactie tss wat we zintuiglijk waarnemen en wat we daarmee doen om de gewenste beweging te
bereiken)



Deelcomponent 1 (motorisch leren)

• Motorische controle
o = studie v/d onderliggende & interne processen die het (bij)sturen v doelgerichte & gecoördineerde bewegingen mogelijk maken, met
daarbij ook aandacht voor de factoren die ons besturingsmechanisme beïnvloeden
o Belang van CZS, timing v beweging, zintuigelijke info
o Hoe ons CZS werkt om onze spieren & gewrichten optimaal aan te sturen, activeren, coördineren,…
• Motorisch leren
o = studie v/d verwerven v motorische vaardigheden, de verbetering v/d prestatie v wat reeds is (aan)geleerd & de variabelen die iemands
vermogen om motorische acties bekwaam uit te voeren te versterken (of afremmen)
o Relatief permanente veranderingen gekoppeld aan oefening/ervaring
o Doel = om inzicht te krijgen i/h geheeld v processen onder invloed van ervaring



Deelcomponent 2 (psychomotorische ontwikkeling)

• (psycho)motorische ontwikkeling
o = studie v/h levenslang proces gerelateerd aan leeftijd waarbij sequentieel & quasi continu veranderingen in
motorische gedrag optreden, alsook v/d op elkaar inwerkende factoren die daarbij een rol spelen
o PO hangt samen met leeftijd maar wordt er niet volledig door bepaald
o Er is een simultaan verloop over de hele tijdslijn (↗↘)
o Bij een bepaalde leeftijdsrange wordt een bepaalde beweging gekoppeld → proces is niet lineair → niet
iedereen gaat dit volgen (sommige kinderen zullen eerder stappen dan anderen)
o Variatie = de enige constante → het gemiddelde individu bestaat niet


Theoretische concepten

• Maturatie- of rijpingstheorie (jaren 30-40)
o Focus excl. op het individu
▪ Genetische factoren (DNA)
▪ Interne factoren (rijping CZS)
▪ => ontwikkeling vooraf bepaald (predeterminatie)
▪ => geen externe invloeden, maar interne biologische klok (omgeving heeft zeker wel een invloed op de ontwikkeling)
o GESELL als voortrekker van deze theorie
▪ Groei & ontwikkeling: cephalo-caudaal & proximo-distaal
• Cephalo-caudaal: eerst gaat het hoofd zich ontwikkelen, daarna de lagere gelegen structuren → groei &
ontwikkeling loopt van hoofd → voet
• 2de : motorische ontwikkeling verloopt van binnen naar buiten → van de romp naar de schouders & voeten naar
armen en benen naar vingers en tenen
▪ Bewegingen = enkelvoudig-samengesteld & totaal-lokaal
• Enkelvoudig-samengesteld: kinderen zullen eerst leren springen en afzonderlijk het touw draaien om daarna te
kunnen touwtje springen)
• Totaal-lokaal: baby in park probeert popje aan te raken boven zijn wieg gaan de andere armen & benen ook
meebewegen → kind zal eerst met het hele lichaam bewegen, na een langere tijd gaan de onderdelen apart
bewegen
o Leren ≠ NIET van maturatie
▪ Gewoon ander facet v/h fundamenteel groeiproces




• Informatie-theoretische benadering (jaren 60-70)

, o De mens als computer (CZS staat in voor centrale aansturing van onze afzonderlijke spieren, pezen, gewrichten,…)
▪ Schema’s, programma’s, commando’s
▪ Hersenen ontvangen & verwerken bepaalde informatie oom dan via schema’s,… gepaste bewegingen te laten uitvoeren
▪ Concept:
• Als een persoon met info aan de slag moet gaat die 3 stadia overlopen
• SI = fase v bewust worden dat er een prikkel, stimulus is en ook van wat het is (Is er een stimulus? (stimulus
detectie → in welke mate is de stimulus duidelijke en intensiteit) Waaruit bestaat de stimulus?
(patroonherkenning → de relevante kenmerken weerhoudt van de stimulus om aan de stimulus betekenis te
geven))
• RS = op basis van de stimulus identificatie w er keuze gemaakt van het meest geschikte motorische antwoord → er
vindt een koppeling plaats tss mogelijke opties voor motorische respons en de stimulus
• RP = het organiseren vd gemaakte keuze in termen van tijdstip, deelbewegingen, betrokken spiergroepen → er w
aan de slag gegaan om het gekozen motorische antwoord uit te voeren ➔ welke spieren doen wat en wanneer
(duur van de respons zal invloed hebben op dat respons programma → heel belangrijk voor controle en bewegen)
▪ Alle signalen, moeten zowiezo eerst door de hersenen gaan voordat ze naar de spieren kunnen gaan → hele reeks van
processen die overlopen moet w
• Geen autonomie vh bewegingsapparaat zelf → onder
controle v CZS
• Bewegen kent grote cognitieve belasting
▪ Open loop model (Schmidt )en closed loop model
• Verschil is afh vd mate waarin zij programmering en
besturing gaan voorop stellen
o Bijsturen impliceert dat er tijdens de actie die
bezig is dat er voortdurend correcties
uitgevoerd moeten w
• Ecologisch perspectief (jaren 70-80)
o Constraints model (Newell 1986)
▪ Individu (intern)
• Structurele CS
• Functionele CS
▪ Omgeving (extern)
• Fysische CS: zwaartekracht, licht,
omgevingstemperatuur
• Socio-economische CS: de mate waarin je
aangemoedigd w, de verwachtingen,
omstandigheden waarin je opgroeit
▪ Taak: doel, expliciete regels, materiaal (extern)
▪ Bv. Lopen
• peuter of volwassene als individueel gedrag
• Omgeving: zand/beton
• Taak: joggen/bus halen
▪ Niet alleen verwijzen naar beperkingen maar ook tot uitkomsten van bepaalde uitvoeringen
▪ Op intern vlak heb je de individuele factoren
• Structurele constraints: betrekking op iemand zijn neurologische en morfologische kenmerken → die zaken
wijzigen trager
• Functionele: zaken zoals motivatie, aandacht, vermoeidheid → eerder psychologisch → kunnen snel wijzigen
o Directe perceptie – actie koppeling (Gibson)
▪ Ontvangen v informatie en uitvoeren v bewegingsreactie → kan simultaan verlopen → de info die je waarneemt geeft al
meteen aan welke handeling het meest geschikt is
o Zelforganisatie op perifeer niveau (Bernstein)
▪ Onbewuste sturing kan ook zij → ons bewegingsapparaat werkt met coördinatieve structuren waarbij spieren & gewrichten op
een zelfstandige manier kunnen samenwerken om tot een beweging te komen
▪ Probleem van vrijheidsgraden en honderdtal gewrichten → door die zelforganisatie kan dat probleem van de vrijheidsgraden
opgelost w

, Inleidende begrippen

• Indeling v beweging
o Globaal onderscheid tss
▪ Reflexen = zeer snel, onvrijwillig, zeer stereotiep
• meest elementaire bewegingen
• CZS speelt geen rol
• Er zal steeds dezelfde reflex optreden bij een bepaalde stimulus
▪ Automatismen = zeer repetitief, weinig variatie
• Beweging verloopt voor groot deel automatisch
• Stappen, lopen, fietsen
• Bewuste controle speelt wel een rol maar vooral nodig met starten en stoppen van de beweging
▪ Willekeurige bewegingen = bewuste intentie & (bij)sturing, kunnen wijzigen door leer- of oefenprocessen
• Je weet heel bewust dat je die specifieke beweging gaat maken
• Kunnen ook wel wijzigen → cognitieve bewuste activiteit al afnemen → als je een nieuwe beweging uitvoert en
het traint wordt het meer een automatisme
o Vaardigheid = de mogelijkheid tot het uitvoere n v/e bewuste beweging gekenmerkt door
▪ Doelgerichtheid → er is ene bepaalde intentie vooraf en de behandeling resulteert tot het gewenste resultaat
▪ Efficiëntie → iemand die vaardig is, is heel efficiënt → handeling kan met de minimale energiekost uitgevoerd w
▪ Hoge consistentie → bewegingsresultaat is geen toeval maar moet w herhaald w
▪ Optimale timing → niet per se sneller maar het op zoeken naar het optimaliseren tss balans en nauwkeurigheid


• Vaardigheid vs. eigenschap
o Vaardigheid (zie vorige pagina)
o Eigenschappen = fundamenten, waarop een vaardigheid is
gebouwd. Aanwezig bij iedereen, maar niet in dezelfde
mate ontwikkeld
▪ Bouwstenen die nodig zijn om tot een
bepaalde vaardigheid te komen
▪ Reden voor interindividuele ≠ in
vaardigheidsniveau → is bij iedereen aanwezig maar niet bij iedereen hetzelfde ontwikkeld




• Vaardigheidscomponenten
o Proces tss intentie & uitvoering v/d actie
▪ WAARNEMINGscomponent → beoordelen v/d beginsituatie op basis van relevante sensorische-perceptuele informatie
▪ BESLISSINGscomponent → via interpretatie v/d waarneming beslissen wat te doen & hoe in de specifieke situatie
▪ UITVOERINGscomponent → de actie plannen & uitvoeren door de productie v georganiseerde spieractiviteit
o De motorische componenten v/d actie
▪ POSTURALE component → statisch/dynamisch evenwicht
▪ LOCOMOTORSICHE component → verplaatsing/transport
▪ MANIPULATIEVE component → actie handen/voeten
• Soorten vaardigheden (1D)
o Criteria voor classificatie?
▪ Verhoudingsgewijs
• Aandeel motorisch vs. cognitief (aard)
• Vb. 100m sprint vs. schaakspel
▪ Volgens taakkenmerken
• Gesloten vs. open (stabiliteit omgeving (vb. gymnastiek/zwemmen vs. voetbal/autorijden)
• Discreet – serieel – continu (tijdsverloop) (vb. salto – grondoefening gymnastiek – fietsen/lopen/zwemmen)
• Groot vs. fijn motorisch (spiergroepen) (vb. lopen vs. typen)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alinachiaradia. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.32
  • (0)
  Add to cart